Spreekwoorden met `niet altijd`

Zoek

4 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `niet altijd`

  1. de boog kan niet altijd gespannen zijn (=men moet zich soms ook kunnen ontspannen)
  2. het is niet altijd kermis. (=je kunt niet altijd feestvieren.)
  3. het kan niet altijd kaviaar zijn (=niet elke dag is een topdag)
  4. het leven gaat niet altijd over rozen (=het is niet altijd zo mooi, iedereen heeft wel eens tegenvallers)

14 betekenissen bevatten `niet altijd`

  1. wie weet waarom de ganzen blootsvoets gaan? (=alles heeft een reden, ook al is die niet altijd even duidelijk)
  2. schijn bedriegt (=dingen zijn niet altijd zoals ze zich voordoen)
  3. een heilig boontje zijn (=erg braaf doen, maar niet altijd braaf zijn)
  4. het leven gaat niet altijd over rozen (=het is niet altijd zo mooi, iedereen heeft wel eens tegenvallers)
  5. het leven is geen zoete krentenbol (=het is niet altijd zo mooi, iedereen heeft wel eens tegenvallers)
  6. je kunt wel dansen, ook al is het niet met de bruid (=je kunt je best amuseren ook al is het niet altijd precies wat je zou willen)
  7. het is niet altijd kermis. (=je kunt niet altijd feestvieren.)
  8. rijd een paard de rug niet stuk (=je moet niet altijd te veel eisen)
  9. krakende wagens lopen/rijden het langst (=nieuw hoeft niet altijd beter te zijn / mensen die vaak ziek zijn worden vaak toch heel oud)
  10. niet alle winden schudden noten af. (=succes is niet altijd gegarandeerd)
  11. met hoge heren is het kwaad kersen eten (=van de omgang met aanzienlijke personen moet men niet altijd voordeel verwachten)
  12. mensen vertellen veel op een zomerse dag. (=verhalen kloppen niet altijd)
  13. horen zeggen is half gelogen. (=wat je via via hoort is niet altijd waar)
  14. de paarden die de haver verdienen krijgen ze niet (=zij die het goede werk verrichten, krijgen niet altijd de beloning)

48 dialectgezegden bevatten `niet altijd`

  1. 't is mich get!! (=Het is niet altijd even gemakkelijk) (Steins)
  2. 't is nait aal doage kovvie mit kouke (='t is niet altijd feest) (Gronings)
  3. 't leste schip moet ok vracht hemm'm (=je hoeft je niet altijd te haasten) (Westerkwartiers)
  4. ' t is niet altied rozegeur en moaneschien (=het is niet altijd liefde en geluk) (Westerkwartiers)
  5. A-j oolder wördt, wo'j wa wiezer mer nich altied klooker. A'j oolder wördt, wo' j wa wiezer mer nie altied verstaandiger. (=Als je ouder wordt wordt je wel wijzer maar niet altijd verstandiger) (Twents)
  6. Al kak ie niet ie rusten toch (=Je hoeft niet altijd te werken.) (Giethoorns)
  7. Als klein jung op groetemins kakhuuskens goan, vallen ze door de bril (=Te veel riskeren is ook niet goed. is niet altijd goed) (Achels)
  8. altied wat nijs, zeld'n wat goeds (=men moet niet altijd alles willen veranderen) (Westerkwartiers)
  9. aste ën sjeef kont hëbs, konste toch raech sjijte (=en handicap belet je niet altijd om te kunnen werken) (Munsterbilzen - Minsters)
  10. de minse maoke den almenak, mèr dae haaj boëve mokket waer (=weersvoorspellingen komen niet altijd uit) (Munsterbilzen - Minsters)
  11. de vaulste verke krijge t beste stroi (=De beste werkman krijgt niet altijd het beste loon) (Bilzers)
  12. de vaulste vérke willen et sjünste strauw (=het zijn niet altijd de besten die het meest verdienen) (Munsterbilzen - Minsters)
  13. e blind vêrke vènt ook wol ës een eekël (=je hoeft niet altijd slim te zijn, als je maar wat geluk hebt, lukt het ook wel eens) (Munsterbilzen - Minsters)
  14. éé pond sjaos ès mei wiëd as tein pond slimmighèts (=je moet niet altijd slim zijn om te slagen, geluk speelt een grote rol) (Munsterbilzen - Minsters)
  15. ge kun nie altijd mee de bessem veege (=je kunt niet altijd de baas zijn) (Oudenbosch)
  16. Het gao nie altèd van un leien dakske (=Het gaat niet altijd van een leien dakje) (Valkenswaards)
  17. ich bén graotis noë sjoël gewés, mér dich vër niks (=gratis is niet altijd goed) (Munsterbilzen - Minsters)
  18. ich zek mer zoe, ut kint neet altied denhoale zien (heuvellands) (=ik zeg maar zo, het kan niet altijd denhalen zijn) (Eesjdens)
  19. Mangs wa, aait nich, mangs wa aajt nig (=Soms wel niet altijd) (Twents)
  20. mangs wa, aait nie (=soms, niet altijd) (Enschedees)
  21. Mangs wè, aait niet (=Soms wel, maar niet altijd) (Sallands)
  22. manks wel, aait nie (=Soms, maar niet altijd) (Vechtdals)
  23. mins'n moak'n almenak, God mokt 't weer (=de weersvoorspellingen komen niet altijd uit) (Westerkwartiers)
  24. mörg' n- en oamdgedacht' n benn' n niet altied geliek (=iemand denkt niet altijd hetzelfde over iets) (Westerkwartiers)
  25. ne laevëtëge mins kan mei aofzien assë daud piëd (=het valt niet altijd mee in het leven) (Munsterbilzen - Minsters)
  26. Ne scheefzeekre (=Iemand die niet altijd ernstig is en vaak dwars ligt; ) (Lovendegems)
  27. ne zuute gezaate (=vriendelijk persoon, maar niet altijd te betrouwen) (Winksels)
  28. niet elk schot is 'n eendvogel (=men heeft niet altijd succes) (Westerkwartiers)
  29. niet op alle slakk'n zolt legg'n (=niet altijd commentaar geven) (Westerkwartiers)
  30. ook sjaun kèndër wiëne gepak doër de zon (=teveel in de belangstelling staan, is niet altijd goed) (Munsterbilzen - Minsters)
  31. oost west, thuus is 't ok niet alles (=thuis is het ook niet altijd even mooi) (Westerkwartiers)
  32. peerd'n die de hoaver verdient hemm'm, krieg'n 't altied niet (=de beloning wordt niet altijd eerlijk toegekend) (Westerkwartiers)
  33. Rozengeur en maneschijn is in oew leven mooi meegenomen, mar rekent zo af en toe ok mar op un flinke onweersbui. (=Het is niet altijd rozengeur en maneschijn) (Valkenswaards)
  34. spreek'n is zilver, zwieg'n is gold (=alles zeggen is niet altijd goed) (Westerkwartiers)
  35. tés nie altijd 'kom bozjoer' (='t is niet altijd gemakkelijk in 't leven) (Munsterbilzen - Minsters)
  36. tès nie ielke daog kaffei mèt vloj (=het kan niet altijd 'kermis' zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
  37. tkan nie iedre daog zondëg zien (=je kan niet altijd aan het feest zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
  38. Van 'n mooi bord kejje nie ete. (=mooie spullen zijn niet altijd goed) (Rotterdams)
  39. van heure zègge is unne slèèchte raodgeever (=je mag niet altijd op geruchten afgaan) (Tilburgs)
  40. van sjaun tëleire alléén konste nie aete (=knappe vrouwen zorgen niet altijd voor een goede tafel) (Munsterbilzen - Minsters)
  41. vandoag is guster niet (=het gaat niet altijd op dezelfde manier) (Westerkwartiers)
  42. Wa’j ow spaort veur de mond, is vake veur de katte of de hond. (=Wees niet altijd zo zuinig) (achterhoeks)
  43. wat hij zeit is niet altied 't evangelie (=wat hij vertelt klopt niet altijd) (Westerkwartiers)
  44. wea zich get verwaart vuur d' r monk, kiet de kats of d' r honk (=sparen heeft niet altijd zin) (Heerlens)
  45. wie klunnër wi dapper, wie grutter wie slappër (=sterkte zit niet altijd in de grootte van een mens) (Munsterbilzen - Minsters)
  46. ziet mér goed, dan bèste zau gekloet (=goed zijn wordt niet altijd beloond) (Munsterbilzen - Minsters)
  47. zit nie aatè in oew neus te pölleke!! (=zit niet altijd in je neus te peuteren!!) (Tilburgs)
  48. zoe kroemp assët geraech (=gerechterlijke uitspraken komen niet altijd als correct over) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen