27 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `mijn`
- aan mijn lijf geen polonaise (=van mij moet je afblijven)
- aan mijn nooit niet (=geen sprake van)
- als het melk regent, staan mijn schotels omgekeerd (=wanneer ergens iets voordeligs te verkrijgen valt, loop ik het steevast mis)
- dat gaat mijn pet te boven (=daar begrijp ik niets van)
- dat is een ver-van-mijn-bedshow (=dat is iets waar ik me helemaal niet mee bezighoud; dat is iets dat op grote afstand van hier gebeurt)
- dat kan ik wel in mijn holle kies stoppen (=dat is wel een heel klein beetje)
- dat raakt mijn koude kleren niet (=ergens niets mee te maken hebben en zich niet voor interesseren)
- dat zal mijn klomp niet roesten (=ik maak me er niet druk om; het kan mij niet schelen)
- de mijn is verkeerd gesprongen (=ongeveer als: wie een put graaft voor een ander, valt er zelf in)
- doe wel naar mijn woorden, maar ziet niet naar mijn daden (=ik geef raad waar je je het beste aan kan houden, maar ik doe het zelf niet)
- geef mijn fiets terug (=grapje om Duitsers te wijzen op de Tweede Wereldoorlog, toen er veel fietsen geconfisqueerd werden)
- geen haar op mijn hoofd die er aan denkt (=ik wil hiermee niet akkoord gaan)
- het mijn en het dijn (=het mijne en het uwe)
- het verschil tussen mijn en dijn niet kennen (=stelen)
- hij zal mijn koffer niet kruien (=hem zal ik mijn zaken niet toevertrouwen)
- hoeren en dieven, met geld zijn zij mijn gelieven (=met geld krijg je vrienden)
- mijn hoofd staat er niet naar (=ik kan me er niet op concentreren)
- mijn maag jeukt (=ik heb honger)
- mijn naam is haas (=ik weet nergens van en wil er niks mee te maken hebben!)
- mijn verstand staat er bij stil (=dat begrijp ik helemaal niet)
- mijn vingers jeuken (=ik heb zin om eraan te beginnen)
- niet op mijn weg liggen (=ergens niets mee te maken hebben of niet mee willen bemoeien)
- nu breekt mijn klomp (=van verbazing niet meer weten wat te zeggen)
- over mijn lijk (=ik zal mij daar met alle kracht tegen verzetten)
- precies in mijn straatje zijn (=me precies goed uitkomen op het juiste moment)
- wat heb ik nou aan mijn fiets hangen? (=wat gebeurt er nu voor iets raars?)
- zonder mijn en dijn zou de wereld hemels zijn (=jaloezie en hebzucht maken de wereld een stuk minder fraai)
9 betekenissen bevatten `mijn`
- na mij de zondvloed (=dat is een probleem dat zich pas voordoet als ik er niet meer ben - het zal mijn tijd wel duren)
- dat is mij tegen de boeg. (=dat is tegen mijn zin)
- hij zal mijn koffer niet kruien (=hem zal ik mijn zaken niet toevertrouwen)
- wie wat bewaart, die heeft wat (=het bewaren van zaken kan op lange termijn voordelig blijken te zijn)
- het mijn en het dijn (=het mijne en het uwe)
- goed gereedschap hangt onder een afdak. (=ik ben wel te dik maar mijn ‘gereedschap` (de penis) werkt nog goed.)
- kom ik er vandaag niet dan kom ik er morgen (=ik doe het wel op mijn gemak)
- snoeien doet bloeien. (=tijdelijke opofferingen zijn nodig om op de lange termijn te kunnen gedijen en bloeien)
- om de dooie dood niet (=volstrekt niet, in geen geval, al kost het me mijn leven)
50 dialectgezegden bevatten `mijn`
-
Ich wirk op mien eige tempo niks mieë! (=Ik werk op mijn eigen tempo niets meer!) (Kinroois)
- (ons mam) 'smam is noit thûs, ze is alt de hort op. (=mijn moeder is nooit thuis, ze is altijd weg) (Reeks)
- `hier zèèk mee munne zèèk`zik, `dè ziek` zeej (=`hier ben ik met mijn urine`zei ik, `dat zie ik` zei hij) (Tilburgs)
- `k goai bekant van mun eige af (=ik ga zowat van mijn stokje) (Kerkdriels)
- `Menne peire` of `me vouwer` (=mijn vader) (Kotnakes)
- 'k aa 't an mijn kluoten (=iets toch moeten doen) (Eekloos)
- 'k ben ût min smeete (=ik ben van mijn melk) (Wevelgems)
- 'k ê mê mistortn (=ik heb mijn voet omgeslagen) (Kaprijks)
- 'k ê mijn gat nog nie gedroait of ... (=ze hebben niet gewacht om ...) (Kaprijks)
- 'k em d'uuëgen uit mèene kop geschrieëd (=ik heb de ogen uit mijn hoofd gehuild) (Wichels)
- 'k em van diej van ohs oep m'n kleuwe-eh gekrege (=mijn vrouw was boos) (Arendonks)
- 'k en forten nodzak (=het geld valt uit mijn beurs (ik deel uit)) (Veurns)
- 'k ga versteekn (=ik krijg mijn eten niet meer op) (Waregems)
- 'k go min dochter de noad loaten doen (=ik ga mijn dochter de naaistiel laten leren) (Sint-Niklaas)
- 'k goa mijn matte oprolle, 'k goa mijn schuppe of maane buut afkuise (=Ik ga weg) (Gents)
- 'k goa noar mijn treeze, kruip in mijne nest (=ik ga naar mijn bed) (Gents)
- 'k haar gien dreuge droad meer aan 't lief (=mijn gehele lichaam was bezweet) (Westerkwartiers)
- 'k hem water in mene kelder (=mijn broekspijpen zijn te kort) (Schunnebroecks)
- 'k kan die pint nog nie uitkrijgen (=ik kan mijn glas bier niet in één keer uitdrinken) (Sint-Niklaas)
- 'k Kommn van d'n Oek en m'n moeder éet Lies. (=Ik woon in Hoek en mijn moeder heet Lies) (Oeks)
- 'k kreeg er de rittepetite van (=ik kreeg het op mijn heupen) (Gents)
- 'k kuis mijn schup af (=Ik ben weg) (Waasmunsters)
- 'k oa d'n ap ipgeetn (=mijn woorden vielen niet in goede aarde) (Waregems)
- 'k oë malsjanse (=ik had het geluk niet aan mijn zijde) (Waregems)
- 'k voag're mijn gat an (=ik weiger om daar nog iets voor te doen) (Waregems)
- 'k zen trug oep me zaat (=ik heb mijn verlies teruggewonnen) (Schunnebroecks)
- 'k zien mun han of dank me schorre kwiet zien (=ik mis mijn schaar) (Veurns)
- 'k zijn nie in mijn naok (=Ik voel me niet goed) (Oosteekloos)
- 'k Zin helemoul van mijn ree (=Ik ben een beetje onwel) (Bevers)
- 'kèn een klad veirf op min broek gespeet (=ik heb verf op mijn broek gekregen) (Sint-Niklaas)
- 'Kgoa myn aruus vervèss'n (=Ik zal mijn frietvet verversen) (Harelbeeks)
- 't ang mijn voet'n uit (='t steekt mij tegen) (Zeels)
- 't duumanneken lupt over mijn lijf (=een plotse rilling) (Wetters)
- 't Ees van mien broek (='t Is niet naar mijn zin) (Ronsisch)
- 't es meen'ns wa da 'k zegge (=mijn gedacht (e) is wet) (Waregems)
- 't ès van lèk mijn lèppe (=' t is heel lekker) (Zottegems)
- 't eten is pikant (=dat eten brandt in mijn keel) (Sint-Niklaas)
- 't geld groeit nie op me rik (=ik verdien ze niet zo gemakkelijk, mijn centjes) (Veurns)
- 'T hang mijn bott'n eut (=Ik ben het beu) (Harelbeeks)
- 't Huus is van mi-j, mar 't wief hef de slöttel. (=Het huis is van mij, maar mijn vrouw heeft de sleutel.) (Sallands)
- 't Krop mij. (='t Blijft in mijn keel steken.) (Bevers)
- 't lag in mijn leens (=ik had zo een vermoeden) (Waarschoots)
- 't stond in 't veinsterblad (=Ik weet het, maar ik geef mijn bron niet prijs) (Ninoofs)
- 't wijf es nie tuis (=mijn vrouw is niet thuis) (ouwegems)
- 't wirkt op mijn kluute (=het op de zenuwen krijgen) (Gents)
- 't wirkt op mijn tiene (=het werkt op mijn zenuwen) (Gents)
- 't zwit brobbelt mij toe de kop uut (=het zweet gutst uit mijn voorhoofd) (Westerkwartiers)
- 't'n e (s) nie nur mijn goeste (=het is niet zoals ik het wil (de) ) (Waregems)
- ‘k ben geljiërd (=ik heb er mijn lessen uit getrokken) (Kaprijks)
- ' k gerake versteld (=ik krijg mijn eten niet meer op) (Waregems)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen