Spreekwoorden met `met het`

Zoek

15 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `met het`

  1. de wolf zal met het lam verkeren. (=er zal vrede zijn)
  2. het ene gat met het andere stoppen (=het slecht beheren van geld door met de ene schuld de andere af te lossen)
  3. het kind met het badwater weggooien (=samen met het slechte ook het goede wegdoen)
  4. met het blote oog (=met het oog te zien, zonder hulpmiddelen)
  5. met het hoofd tegen de muur lopen (=het onmogelijke proberen)
  6. met het kleine begint men bij het grote houdt men op (=van de kleine misdaad komt men vanzelf in de grote misdadigheid terecht)
  7. met het leven afrekenen (=sterven)
  8. met het mes in de buik zitten (=in grote angst verkeren)
  9. met het mes tussen de tanden (=wanneer alles op het spel staat)
  10. met het ongewapend oog (=met het blote oog (zonder hulpmiddelen))
  11. met het verkeerde been uit bed stappen (=een slecht humeur hebben)
  12. met het verstand van een garnaal (=erg weinig verstand, erg dom)
  13. met het water voor de dokter komen (=zeggen wat je bedoelt)
  14. met hetzelfde sop overgoten (=even goed of slecht)
  15. wie een paard uit de wei wil halen, moet het beest niet eerst met het halster tegen de kop slaan. (=je bereikt meer met vriendelijkheid, dan met strengheid)

7 betekenissen bevatten `met het`

  1. loon naar werken krijgen (=loon krijgen dat in overeenstemming is met het gedane werk)
  2. met het ongewapend oog (=met het blote oog (zonder hulpmiddelen))
  3. met het blote oog (=met het oog te zien, zonder hulpmiddelen)
  4. het vat der Danaïden vullen (=nooit klaar komen met het werk)
  5. het kind met het badwater weggooien (=samen met het slechte ook het goede wegdoen)
  6. de schop afkuisen (=stoppen met het werk)
  7. je tabernakelen bouwen (=zich vestigen met het doel lang te blijven)

33 dialectgezegden bevatten `met het`

  1. `Es` is 'n kròm lètter (=uitspraken die beginnen met het woordje `als` zijn maar veronderstellingen) (Steins)
  2. Aachteruut boerken (=Het. gaat niet goed met het bedrijf) (Giethoorns)
  3. adder wiëne zürg terviër datte kaase dierder zin dan de gateau zelf (=met het ouder worden, gaan de kaarsen duurder zijn dan de taart) (Munsterbilzen - Minsters)
  4. as te kat van haus ès, ès doeë nog altijd de poes van de geboeëre (=met het JUISTE been uit 't VERKEERDE bed stappen) (Munsterbilzen - Minsters)
  5. bè munne vurregen baos mos-k om aacht ûur ònlègge (=bij mijn vorige werkgever moest ik om acht uur met het werk beginnen) (Tilburgs)
  6. dae ès mèt hët verkeirde been aut bèd gestoeën (=hij is niet goedgemutst) (Munsterbilzen - Minsters)
  7. de Frank staot nie 'ôoghe (=een slecht humeur hebben, met het verkeerde been uit bed zijn gestapt) (Zeeuws)
  8. De goede mèns lacht met ' t harte, de kwaoie met de mond (=De goede mens lacht met het hart, de slechte met de mond) (Drents)
  9. dievëlkèndër hëbbë gëmeinlëk ook dievëlsgëlèk (=sommigen spelen met het leven en hebben ook nog geluk) (Munsterbilzen - Minsters)
  10. een bieëst verkuëpen met ’t oeër nor buien (=een beest verkopen met het haar naar buiten alle risico’s zijn voor de koper) (Meers)
  11. eev'm ruggesproak holl'n (=even met het thuisfront overleggen) (Westerkwartiers)
  12. goe g' eekiepeerd zijn (=ingericht zijn met het juiste materiaal en de gepaste uitrusting) (Waregems)
  13. hè gôojde meej ut miske van ut mèske nò-t möske (=hij gooide met het mesje van het meisje, naar het muisje) (Tilburgs)
  14. Hèdde knie.nd, dan hèdde keutels (=Het aangename komt met het onaangename) (Genneps)
  15. Het gaat niet goed met het bedrijf (=Aachteruut boerken) (Giethoorns)
  16. Hi'j boerkt aachteruut (=Het gaat niet goed met het bedrijf) (Giethoorns)
  17. Hou lang piele jou nou met het ouwe mens om (=Hoe lang ben je getrouwd) (Leewarders)
  18. ip de karre spring' n (=meedoen met het initiatief / met het bestuur) (Waregems)
  19. kiet speule (=uitscheiden met het zelfde aantal als je begonnen bent) (Tilburgs)
  20. mee te kop in de gront (=met het hoofd tussen de schouders (neerslachtig)) (Kaprijks)
  21. mèt ut ganse geneuks of met alle höbbe en houwe (=met het hele hebben en houwen) (Berg en Terblijts)
  22. mèt zen koljee sjaare (=met het nekvel vastpakken (om te bestraffen) ) (Munsterbilzen - Minsters)
  23. Ne zeise wett'n es gien verletten. Je verbetert de sniee en je ruster nog mee (=het nuttige met het aangename combineren) (Kloosterzandes (Klôôsters))
  24. ondaank is 's werelds loon (=het goede wordt soms beloond met het kwade) (Westerkwartiers)
  25. op hosevurrels over de beune mit schienvat in d`aand sjilotn zuikn (=op sokken over de zolder met het zaklicht in de hand sjalotten zoeken) (Gronings)
  26. twiëds, twiëds (=codewoord samen met het V-teken (opsteken van 2 vingers) om een pauze te bekomen tijdens het spel) (Meers)
  27. Van trekken wordt je doof. (trekken in dit geval: masturberen) (=Hij hoort het niet (in combinatie met het mannelijk geslacht)) (Utrechts)
  28. vot met n pröttel. (=weg met het afval) (Vechtdals)
  29. Weer kikkers binne, binne ooievaars (=met het een, komt vaak het ander) (Westfries)
  30. wie joener, wie botter...wie adder wie zotter (=als je jong zijt ben je wat vrijpostig, met het ouder worden word je nog veel zotter) (Munsterbilzen - Minsters)
  31. wiebelen (=met het lichaam heen en weer bewegen) (Sint-Niklaas)
  32. ze kan nie te peirde rien (=ze kan niet met het paard rijden) (Tielts)
  33. ze zen hem kome hoale met het karreke van Vets was een begrafenisondernemer op het Kiel, (=iemand die overleden was (op het kiel) ) (Antwerps)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen