6 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `men niet`
- de aardappelen komen niet voor de eikenblaren (=boerenregel. De aardappelplant begint te groeien als de eik in het blad komt)
- die snaar moet men niet aanroeren (=daarover moet niet gesproken worden)
- een gegeven paard mag men niet in de bek kijken. (=als men een geschenk krijgt, dan moet men niet zoeken of er hier of daar wat aan mankeert.)
- in het veen kijkt/ziet men niet op een turfje (=wie rijk is let niet op een euro meer of minder)
- oude bomen moet men niet verplanten (=oude mensen doet men liever niet verhuizen)
- van hoop alleen kan men niet leven. (=hoop is belangrijk maar niet voldoende om te slagen in het leven)
24 betekenissen bevatten `men niet`
- een gegeven paard mag men niet in de bek kijken. (=als men een geschenk krijgt, dan moet men niet zoeken of er hier of daar wat aan mankeert.)
- men moet de schapen scheren maar niet villen (=als men uit hebberigheid de inkomstenbron opoffert heeft men niets meer voor in de toekomst)
- buurmans gras is altijd groener (=bij anderen lijkt het altijd beter (omdat men daar de interne problemen niet van kent))
- dat groeit uit het raam (=dat kan men niet geheim houden)
- het oog ziet altijd van zich af (=de eigen fouten ziet men niet, maar andermans fouten altijd wel)
- niet kunnen rijmen (=dingen die niet met elkaar kloppen of het samen niet kunnen begrijpen)
- van die boer, geen eieren (=dit is een oplossing die men niet wenst)
- reageren met de voeten (=door ergens weg te gaan, weg te blijven of niet meer terug te keren, aangeven dat men niet tevreden is)
- eet vis, als er vis is. (=een gunstige gelegenheid moet men niet ongebruikt laten voorbijgaan.)
- uit de school klappen (=iets vertellen wat men niet mag zeggen)
- een lang gezicht trekken/zetten (=laten merken dat men niet tevreden is)
- geen spek voor de bek (=ongeschikt - iets wat men niet aankan)
- als een blinde over de kleuren oordelen (=spreken alsof men een kenner is, over iets waar men niets van weet)
- je tanden laten zien (=tonen dat men niet bang is, van zich afbijten; stevig uitvaren; streng zijn)
- met hoge heren is het kwaad kersen eten (=van de omgang met aanzienlijke personen moet men niet altijd voordeel verwachten)
- liever brood in de zak, dan een pluim op de hoed (=van eer kan men niet leven)
- de druiven zijn zuur (zei de vos maar hij kon er niet bij) (=van iets dat men niet krijgen kan, zeggen dat men het niet wil)
- de druiven hangen te hoog (=van iets dat men niet krijgen kan, zeggen dat men het niet wil)
- waar niets is verliest de keizer zijn recht (=van wie niets heeft, kan men niets vorderen)
- het is beter een andermans hemd dan geen (=wat men niet heeft kan men desnoods nog altijd lenen)
- ongenode gasten zet men achter de deur (=wie niet welkom is, laat men niet binnen of laat men zo lang mogelijk wachten)
- een paard met een zachte mond moet men met zachte toom besturen. (=zachtaardige mensen moet men niet streng behandelen)
- met de klompen op het ijs komen (=zich onvoorzichtig ergens begeven waar men niet thuis hoort)
- wat van apen komt wil luizen (wat van katten komt wil muizen) (=zijn afkomst kan men niet verloochenen)
20 dialectgezegden bevatten `men niet`
- 't woater stoat al in men oëge (=gezegde wanneer men niet langer kan wachten voor een toiletbezoek) (Antwerps)
- a stond dur te gèiloeëgen (=watertandend kijken naar iets wat men niet krijgen kan) (Meers)
- As it net sile wol, moat men lavearje. (=Als men niet kan zeilen moet men laveren) (Fries)
- calischeklutser (=persoon waarop men niet rekenen kan) (Heuvellands)
- da sto gullèk ne poal bove woater (=dat is zeker, daar moet men niet aan twijfelen) (Sint-Niklaas)
- Da zijn nà toch gien doeningen he (=Dat zou men niet mogen doen) (Zelzaats)
- De kins d' n aezel waal nao de baek leie maar um doon zoèpe kanste neet (=Domme mensen kan men niet alles leren) (Venloos)
- dit moe je niet uutvlakk'n (=dit men niet gering schatten) (Westerkwartiers)
- eens gegeev'm blift gegeev'm (=wat men weggegeven heeft moet men niet terugvragen) (Westerkwartiers)
- geev'm aar'mt niet (=van goed doen wordt men niet armer) (Westerkwartiers)
- men ken gien iezer met hand'n breek'n (=men niet iets klaarspelen wat onmogelijk is) (Westerkwartiers)
- onbekend moakt onbemind (=waar men niets van weet, kan men niet van houden) (Westerkwartiers)
- Sjame haet gein humme aan (=Schaamtegevoel kan men niet verbergen) (Steins)
- twaalf eier, dertien kuuk'ns (=iets moois waar men niet op had gerekend) (Westerkwartiers)
- veur mij 'n wiet, veur dij 'n vroag (=als men niet wil antwoorden :) (Westerkwartiers)
- wat 'et oog niet zicht, wat 'et haart niet deert (=men stoort zich niet aan zaken die men niet kent) (Westerkwartiers)
- wat het oog niet zigt, deert 't haart ok niet (=wat men niet weet, heeft men ook geen last van) (Westerkwartiers)
- woar 't haart vol van is lopt de mond van over (=over zijn hobby raakt men niet snel uitgepraat) (Westerkwartiers)
- zich verklappen (=per ongeluk iets zeggen wat men niet wou) (Sint-Niklaas)
- zunner wark gien hunning (=als men niet werkt verdient men ook niks) (Westerkwartiers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen