68 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `ja`
- alles door het halsgat jagen (=alles opmaken aan eten en drinken)
- beter blode jan dan dode jan (=het is beter zich laf blood te gedragen, dan te sterven, dood te zijn)
- boven jan zijn (=uit de problemen zijn)
- de Benjamin zijn (=het lievelingetje zijn)
- de dood op het lijf jagen (=schrik aanjagen)
- de duvelstoejager (=iemand die overal goed in is)
- de gestadige jager wint (=regelmatig doorzetten geeft het beste resultaat)
- de grote jan uithangen (=je groot voordoen)
- de hond de jas voorhouden (=iemand valse hoop geven op iets dat hij graag wil hebben)
- de kat in de gordijnen jagen (=iemand goed kwaad maken)
- de koorts/stuipen op het lijf jagen (=doen schrikken)
- de spiering doet de kabeljauw afslaan (=veel slechte waar op de markt doet de prijzen van de goede waar dalen)
- de stuipen op het lijf jagen (=iemand felle schrik aanjagen)
- die in het voorjaar niet zaait, in het najaar niet maait. (=als je jong bent moet je sparen voor je eigen oude dag)
- een hele jan zijn (=een grote vent zijn)
- een jan-contant (=solide koopman / iemand die contant betaalt)
- een jantje-secuur (=iemand die uiterst nauwgezet werkt)
- een slap jantje zijn (=een sukkel zijn)
- een spiering uitwerpen om een kabeljauw te vangen (=iets kleins aan een ander geven met de gedachte zelf iets groots terug te krijgen)
- één uur van onbedachtzaamheid, kan maken dat men jaren schreit (=één moment van onvoorzichtigheid kan verschrikkelijke gevolgen hebben)
- elke dag een draadje is een hemdsmouw in een jaar (=als je iedere dag een beetje doet komt het karwei uiteindelijk klaar)
- er kan nog een kabeljauw onderdoor (=er is ruimte genoeg (brug, speling))
- erbij staan voor jan met de korte achternaam (=geen zinvolle activiteit hebben)
- geen groter venijn, dan vriend tonen en vijand zijn. (=iemands vertrouwen schaden is het gemeenste wat je kunt doen)
- geen ja en geen neen zeggen (=nog twijfelen aan het antwoord)
- groen zien van jaloezie (=heel jaloers zijn)
- het huishouden van jan Steen (=een slordige boel)
- het in de gort jagen (=in het honderd sturen)
- het Trojaanse paard inhalen. (=ze hebben zichzelf een ramp op de hals gehaald)
- het verstand komt met de jaren (=naarmate je ouder wordt, word je wijzer en verstandiger)
- het zijn niet allen jagers die op de hoorn blazen. (=schijn bedriegt, je kunt je in mensen vergissen)
- iemand de stuipen op het lijf jagen (=iemand erg laten schrikken en/of bang maken)
- iemand geloven bij ja en neen (=iemand op zijn woord geloven)
- iemand het land opjagen (=iemand uit zijn humeur brengen)
- iemand op de kast jagen (=iemand zijn goede humeur doen verliezen door plagen)
- iemand tegen zich in het harnas jagen (=iemand door eigen toedoen boos maken)
- iets voor jan Joker doen (=moeite doen zonder enig resultaat of waardering)
- iets voor jan Lul doen (=moeite doen zonder enig resultaat of waardering)
- ja en amen zeggen (=kritiekloos instemmen)
- jan Boezeroen (=de arbeiders)
- jan en alleman (=iedereen)
- jan en heel de wereld (=iedereen)
- jan Pet en Piet Boezeroen (=de arbeiders)
- jan Rap en zijn maat (=het gewone volk)
- jantje Contrarie (=iemand die nooit akkoord is)
- jantje lacht en jantje huilt (=kind dat vaak huilt maar direct ook weer lacht)
- je er met jantje-van-leiden afmaken (=onzorgvuldig zijn en weinig aandacht aan het werk besteden)
- jongens van jan de Witt (=dappere jongens zijn)
- leven als vrienden en rekenen als vijanden (=vriendelijk met elkaar omgaan uit een soort van formaliteit maar eigenlijk helemaal niet zo op elkaar gesteld zijn)
- morgen als kaatje verjaart (=nooit , dat stel ik liever uit)
43 betekenissen bevatten `ja`
- Abraham gezien hebben (=50 jaar of ouder zijn)
- zes kruisjes hebben (=60 jaar oud zijn)
- de zweep erop leggen (=afdrijven, opjagen)
- bij de duivel te biecht gaan (=bij de vijand om raad gaan)
- ketters wonen het dichtst bij de paus (=de beste vrienden van een machtig man zijn vaak zijn grootste vijanden)
- het koren van de molen zenden (=de klanten wegjagen - zichzelf benadelen)
- het paard van Troje binnenhalen (=door onnadenkendheid of onnozelheid de vijand toelaten)
- een koperen bruiloft (=een 12½-jarig huwelijk)
- is de paus katholiek? (=een antwoord op een vraag waarvan het antwoord overduidelijk `ja` is)
- je in het hol van de leeuw wagen (=een groot risico nemen , rechtstreeks bij de vijand te rade gaan)
- er een potje van maken (=er een janboel van maken)
- het gras is altijd groener bij de buren (=er is altijd iets te vinden om jaloers op te zijn)
- een nieuwe voordeur krijgen (=gezegd bij het bereiken van een tiende levensjaar, dus 10, 20, 30 etc.)
- groen zien van jaloezie (=heel jaloers zijn)
- het is zondegeld (=het is jammer dat daar kosten voor gedaan zijn)
- iemand achter de broek/veren/vodden zitten (=iemand aansporen/opjagen / nauwlettend volgen)
- de stuipen op het lijf jagen (=iemand felle schrik aanjagen)
- iemand de ogen uitsteken (=iemand jaloers maken door de aandacht te vestigen op iets wat men heeft, en wat de ander ontbreekt)
- vurige kool op iemands hoofd stapelen (=iets goeds doen voor een vijandig persoon)
- iets met de moedermelk binnenkrijgen (=iets leren in de eerste levensjaren)
- hoc anno (=in dit jaar)
- de ogen uitsteken (=jaloers maken)
- de zon niet in het water kunnen zien schijnen (=jaloers zijn, iets niet kunnen verdragen)
- zonder mijn en dijn zou de wereld hemels zijn (=jaloezie en hebzucht maken de wereld een stuk minder fraai)
- vette en magere jaren (hebben) (=jaren met meer welvaart en minder werkloosheid en jaren met minder welvaart en meer werkloosheid)
- het gras in de knieën hebben (=lijden aan voorjaarsmoeheid)
- iemands hete adem in je nek voelen (=merken dat een ander je bijna inhaalt; opgejut of opgejaagd worden)
- door de ouderdom wordt de wolf grijs. (=mildheid komt met de jaren)
- effen rekening maakt goede vrienden (=of anders: schulden maken vijanden)
- achter de vodden zitten (=opjagen)
- achter de veren zitten (=opjagen)
- met de zweep erachter zitten (=opjagen)
- de dood op het lijf jagen (=schrik aanjagen)
- gunst/winst baart nijd. (=succes leidt tot jaloezie)
- kruisjes achter de rug hebben (=tientallen jaren oud zijn)
- een lange neus maken (=tong uitsteken, iemand iets inpeperen (jaloers maken))
- als Ieren en Britten op één land (=twee aartsvijanden in één ruimte)
- grijs haar, wijs haar. (=verstand komt met de jaren)
- vissers en jagers, zijn vrouwenplagers. (=vissers en jagers zijn vaak bij de vrouw weg)
- de klop is er op (=ze is 28 jaar)
- de horens laten zien (=zich vijandig tonen)
- sine anno (=zonder opgave van jaar)
- sine loco et anno (=zonder opgave van plaats en jaartal)
50 dialectgezegden bevatten `ja`
- `Wat kiekst ja roar, bist nait goud? (=Wat kijk je raar, ben je niet goed?) (Gronings)
- 't is ja gien weer geliek (=het is bijzonder slecht weer) (Westerkwartiers)
- 't moet nôdig zo weze (=het zal wel, ik geloof 'r niks van, ja ja...) (Westfries)
- aare of joeng (=ja of neen) (Sint-Katelijne-Waver)
- Ach dêh (=Nou ja zeg) (Deventers)
- Áh vanigenst! (=ja maar natuurlijk!) (Kloosterzandes (Klôôsters))
- Ajuus/Du Groetjus / Groetuh / Doei / Doeg / (de) mazzul / wel thuis / doe voorzichtug / kijk je uit voor de tram / opgesodemieterd (als grap) / ja daaahaag / groetuh thuis (=tot ziens (bij afscheid in persoon)) (Utrechts)
- as is verbrande turf! (=ja maar als........) (Westfries)
- as me ham hòn kosseme snippere. (=ja als..........) (Tilburgs)
- asset lukt kalleft den os! (=ja als! Er moet een wonder gebeuren wil het lukken.) (Tilburgs)
- azoeë en soep men skaupen!! / ja Marie (=wat een gedoe, mensen toch) (Liedekerks)
- bekant wel jah ! (=onderhand wel ja !) (Utrechts)
- Best (=ja gaat goed) (Lopiks)
- bij jot (=wel ja) (Roosendaals)
- bist ja nait goud snik (=hij is niet goed bij zijn hoofd) (Hogelandsters)
- bist ja nait goud snik (=niet goed bij je hoofd) (Gronings)
- da kunde wel zee-ge ja (=ja reken maar) (Oudenbosch)
- Da see jij ja (=Dat zei jij inderdaad) (Hardinxvelds)
- da zee jij jah (=dat zei jij ja) (Benschops)
- dah deank'k weh, joa (=dat denk ik van wel, ja) (Vechtdals)
- dat begroot mie te toon`oet (=dat is ja doodzonde) (Hogelandsters)
- dat zal zin, ja ! (=dat denk je maar....) (Munsterbilzen - Minsters)
- de bès zjus ë kniknegërke (=je zegt overal ja op) (Munsterbilzen - Minsters)
- dè hak gezeed gehaj (=dat heb ik gezegd ja) (Eindhovens)
- de kest ut wel zegge, mar ist oek su? (=ja kan het wel zeggen, maar is het ook zo?) (Snekers)
- De müer, zoeëtsjaa? Jåen alangka. (=Kookt de waterketel al? ja allang.) (Zeels)
- de paks mich ët woëd autte mond (=dat bedoelde ik, ja) (Munsterbilzen - Minsters)
- den hond zën Kl...., ja ! (=reken daar maar niet op !) (Munsterbilzen - Minsters)
- denk ook wel ja (=dat denk ik ook wel) (Steenwiekerwolds)
- Dikke Tammo! (=ja doei!) (Gronings)
- doar is ja gien road veur (=dat is wel héél erg) (Westerkwartiers)
- doar wor'k ja kel van (=daar schrik ik ja van) (Westerkwartiers)
- doar wordt men ja kregel van (=daar wordt men ja tureluurs van) (Westerkwartiers)
- doeë ès kal van ! (=dat wordt beweerd, ja !) (Munsterbilzen - Minsters)
- geetët e bitsje (=zal het gaan, ja) (Munsterbilzen - Minsters)
- goch t zouen bitje (=zal het gaan ja) (Antwerps)
- graeg of e-gen niet (=Neem je het, ja of nee) (Giethoorns)
- he'k heurt ja (=ja, dat heb ik ook gehoord) (Drents)
- ich wol daste de krampe en zen kloëte kriëgs (=ja dan!) (Bilzers)
- In toid van ja en nei (=Het ging zeer snel) (Westfries)
- Indien ja het antwoord is, dan hèdde veul witkalk nôodeg!! (=Ken jij de weg naar Rome (Witte gè de wèg naor Rôome ) (Witten is ook met witkalk bestrijken) ) (Tilburgs)
- Is ze/ie allang daod den - die staat alweer op (=Is hij / zij allang dood dan - ja alweer....) (Utrechts)
- ja 't es potirde (=het is zinloos) (Gents)
- ja beetre in zne broek gescheetn (=dat had hij niet moeten doen) (Kortemarks)
- ja beter in zin broek gesketen (=dat had hij beter niet gedaan) (West-vlaams)
- ja dag jan (=het is niet waar) (Hals)
- ja dan eb ik niks gezeed or (=hou mij ten goede als ik mij vergist heb) (Oudenbosch)
- ja de dikke luub'n uuk vet van de joare tink mij (=wat een zwaarlijvige persoon) (Deinzes)
- ja gèt gelijk, ist nô goed? (=ja je hebt gelijk, is het nu goed, ) (Sint-Niklaas)
- ja hallo, daar ken ik niet feul fan begriepe (kenne jou miskien oek un bitsje gewoan doeën?) (=niet te begrijpen (doe toch eens normaal) ) (Leewarders)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen