Spreekwoorden met `in`

Zoek


1217 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `in`

  1. aal is geen paling (=het mindere is niet gelijk aan het meerdere)
  2. aan alle dingen komt een eind. (=alles verandert)
  3. aan een balk, die uit het bos gehaald wordt, moet veel gehakt worden, voor hij in het huis past (=in een religieuze groep, vereniging, etc,: je kunt leden uit een gemeenschap winnen, maar hun moet wel geleerd worden zich aan te passen)
  4. aan een klein vogeltje past geen grote bek. (=kinderen moeten gehoorzamen)
  5. aan het andere eind van de wereld (=heel ver weg)
  6. aan het eind van zijn akker zijn (=het geld is op)
  7. aan het eind van zijn Latijn zijn (=uitgeput zijn)
  8. aan het kortste eind trekken (=in de ongunstigste positie zijn / verliezen)
  9. aan het langste eind trekken (=in de voordeligste positie zijn)
  10. aan het vinkentouw zitten (=in spanning iets afwachten en graag door willen)
  11. aan zijn eindje vasthouden (=zijn standpunt handhaven)
  12. achter de puttings overboord vallen (=reddeloos verloren zijn)
  13. achterin de fuik zit de paling (=je moet geduld hebben)
  14. ad hominem (=zonder omwegen) (Latijn)
  15. ad infinitum (=tot in het oneindige) (Latijn)
  16. ad interim (=tijdelijk - tussentijds) (Latijn)
  17. al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding (=wie zich mooi aankleedt wordt daarmee zelf nog niet mooi)
  18. al zo oud als de weg naar Kralingen (=erg oud)
  19. alle baat helpt zei de schipper, en hij blies in het zeil (=alle beetjes helpen)
  20. alle dingen hebben twee handvatten. (=er zijn vaak meerdere manieren zijn om een situatie aan te pakken)
  21. alle goede dingen bestaan in drieën (=gezegd van iets waarvan men er twee heeft en een derde wil krijgen)
  22. alle havens schutten geen wind (=niet alles levert een voordeel op)
  23. alle havens schutten wind (=als je meedoet deel je mee in de winsten)
  24. alle hoop de bodem in (laten) slaan (=door iets geen enkele hoop meer (laten) hebben)
  25. alle molens vangen wind. (=iedereen die meedoet zal een deel van de opbrengst opeisen)
  26. alle winden hebben hun weerwinden. (=soms zit het mee, soms zit het tegen)
  27. alles kort en klein slaan (=de hele inboedel kapot slaan)
  28. als `t schip zinkt dan zinkt ook de lading (=als een zaak bankroet gaat, dan is men meestal ook alles kwijt)
  29. als bijen naar de honing komen (=met velen komen en sterk gemotiveerd zijn)
  30. als de armoede binnenkomt vliegt de liefde het venster uit (=armoede betekent vaak het einde van vriendschappen en relaties)
  31. als de boeren niet meer klagen en de pastoors niet meer vragen, dan nadert het einde der dagen (=sommige mensen veranderen nooit)
  32. als de dagen lengen begint de winter te strengen. (=wanneer de dagen korter worden komt de winter eraan)
  33. als de ene blinde de ander leidt vallen ze beiden in de gracht (=wanneer onbekwamen andere onbekwamen adviseren gaat het fout)
  34. als de nood het hoogste is, is de redding nabij (=in hoge nood komt er vaak plotseling een oplossing)
  35. als de ragebol rust werkt de spin (=zonder onderhoud raakt `n huis (de omgeving) snel in verval)
  36. als de vis goedkoop is stinkt ze (=de herkomst ergens van is niet te vertrouwen)
  37. als de wijn is in de man, is de wijsheid in de kan (=drank verdringt gezond verstand)
  38. als een blinde over de kleuren oordelen (=spreken alsof men een kenner is, over iets waar men niets van weet)
  39. als een luis in iemands pels zijn (=iemand voortdurend in de weg lopen. Iemand tegenwerken)
  40. als een muis in de val zitten (=geen uitweg meer hebben)
  41. als een olifant in de porseleinkast (=buitengewoon onvoorzichtig of tactloos)
  42. als een pareltje in het goud zitten (=zich tussen aangename personen (buren) bevinden)
  43. als een spin in het web (=de persoon of organisatie waar alles om draait)
  44. als haringen in een ton zitten (=zich erg dicht op elkaar bevinden)
  45. als het bier is in de man dan is de wijsheid in de kan (=van dronkaards verwacht men geen verstandige woorden)
  46. als het hek van de dam is lopen de varkens in het koren (=als er geen toezicht is springen kinderen of ondergeschikten uit de band)
  47. als het in de kajuit regent ,druipt het in de hut (=als de baas problemen heeft, krijgen ook de ondergeschikten hun deel)
  48. als het kind maar een naam heeft (=passend of niet, je moet het kunnen noemen (een naam geven))
  49. als het regent in mei, is april voorbij (=spreekwoord dat de spot drijft met spreekwoorden die open deuren intrappen)
  50. als je hem een vinger geeft, neemt hij de hele hand (=als je iemand een beetje helpt, wil diegene altijd je hulp)

1465 betekenissen bevatten `in`

  1. de oude mens afleggen (=(en de nieuwe aantrekken) een nieuw leven beginnen - beterschap beloven)
  2. de eindjes (niet) aan elkaar knopen (=(niet) rond komen (met z`n inkomen))
  3. een groentje zijn (=(ook: Groen als gras zijn. ) Ergens nog geen ervaring mee hebben)
  4. aan de fep zijn (=(overmatig) drinken)
  5. haarscherp (=(van een afbeelding) getrouw tot in fijne details)
  6. het zwaard aangorden (=(zich klaarmaken om) de strijd aan (te) binden)
  7. er is een tijd van komen en er is een tijd van gaan (=aan alles komt een einde)
  8. wat de heren wijzen moeten de gekken prijzen (=aan beslissingen van het hoger gezag moet men zich onderwerpen)
  9. op kop staan (=aan de leiding staan)
  10. aan de vruchten kent men de boom (=aan de nakomelingen kent men de ouders)
  11. aan de veren kent men de vogel (=aan het uiterlijk (verzorging/kleding) kun je zien met wat voor iemand je te maken hebt)
  12. de kap maakt de monnik niet (=aan het uiterlijke kan men het innerlijke niet beoordelen)
  13. bakkerskinderen eten oud brood. (=aan het vak dat men uitoefent, besteedt men in zijn directe omgeving weinig aandacht.)
  14. je hart uitstorten (=aan iemand alles (in vertrouwen) vertellen)
  15. een kleine aardappel moet je niet schillen (=aan mensen die weinig geld hebben, moet je niet veel geld vragen)
  16. het oor strelen (=aangenaam in de oren klinken)
  17. de tongen losmaken (=aanleiding geven tot gepraat)
  18. kinderen die zwijgen zullen ook nooit wat krijgen (=aanvulling op `Kinderen die vragen worden overgeslagen.`)
  19. iemand het hof maken (=aardig tegen iemand doen in de hoop aardig gevonden te worden)
  20. het achter de ellebogen hebben (=achterbaks; zonder zijn zelfzuchtige bedoelingen te laten zien)
  21. je leven in de waagschaal stellen (=actie ondernemen waarbij het eigen leven in gevaar kwam)
  22. een blauwtje lopen (=afgewezen worden (in de liefde))
  23. verandering van weide doet de koeien goed. (=afwisseling en verandering positieve effecten kunnen hebben)
  24. vragen kost geen geld (=al heb je weinig kans, je kan het in elk geval maar vragen)
  25. in de kiem smoren (=al van bij het begin doen stoppen)
  26. gepokt en gemazeld zijn (=al veel ervaring hebben)
  27. tot de bedelstaf/bedelzak brengen (=alle aardse bezittingen ontnemen)
  28. geen klaviertje over slaan (=alle bijzonderheden in acht nemen)
  29. het tafellaken doorsnijden (=alle bindingen met iemand verbreken)
  30. de derde streng houdt de kabel. (=alle goede dingen bestaan in drieën)
  31. alles op haren en snaren zetten (=alle middelen aanwenden / alles in het werk stellen)
  32. achter de wolken schijnt de zon (=alle nare dingen zijn tijdelijk en daarna wordt het beter)
  33. het leven is meer dan eten en drinken. (=alleen eten en drinken vult geen leven.)
  34. de bastaard van de graaf wordt later bisschop (=alleen hoge heren kunnen hun buitenechtelijke kinderen een toekomst bieden)
  35. de Mammon dienen (=alleen maar belangstelling hebben voor geld)
  36. lief en leed delen (=allerlei plezierige en droevige dingen met elkaar beleefd hebben)
  37. iemand over de hekel halen (=allerlei slechte dingen vertellen over iemand)
  38. ogen van achteren en van voren hebben (=alles goed in de gaten houden)
  39. je ogen de kost geven (=alles goed in zich opnemen)
  40. de kruik gaat zolang te water tot zij barst (=alles heeft zijn beperkingen)
  41. alles op het spel zetten (=alles inzetten en mogelijk alles verliezen)
  42. de kust is veilig (=alles is in orde - er is niemand in de buurt)
  43. alles door het halsgat jagen (=alles opmaken aan eten en drinken)
  44. overdag hebben waar men `s nachts van droomt (=alles zomaar in de schoot geworpen krijgen)
  45. mal moertje mal kindje (=als de moeder te veel toegeeft zal het kind niet deugen)
  46. waar meerderman komt moet minderman wijken (=als een machtig persoon iets zegt, moet de minder machtige zwijgen)
  47. eén rotte appel in de mand, maakt al het gave fruit te schand (=als één persoon uit een groep zich misdraagt, wordt de hele groep erop aangekeken. / Een negatieve beïnvloeding van één persoon kan vele anderen op het slechte pad brengen.)
  48. de kat de bel aanbinden (=als eerste een begin maken aan iets moeilijks (een lastige klus of een ingewikkeld gesprek))
  49. de spits afbijten (=als eerste ergens aan beginnen aan iets moeilijks)
  50. men noemt geen koe bont, of er is een vlekje aan (=als er allerlei vervelende dingen worden verteld is er vast wel iets van waar)

50 dialectgezegden bevatten `in`

  1. veur en nao 't aete kumtj alles inne sjakosj! (=voor en na het eten komt alles in orde!) (Kinroois)
  2. (=De pisang zijn, de banaan dus, houdt in dat je ‘de lul’, pineut, sigaar of sjaak bent.) (Nederlands Indisch)
  3. (De meeste mensen gaan dood in bed) gekscherend gezegd als iemand aangeeft naar bed te gaan. (=Op berre goat de meeste mens'n doohd) (Epers)
  4. (h) édde dist, goa bij Mauntsje List, dat (h) ij in au moontsjen pist (=Over dorsthebben) (Lokers)
  5. Es te in ein koers d'n twieëdje veurbiej stuks bès te d'n twieëdje! (=Wanneer je in een koers de tweede voorbij steekt ben je de tweede!) (Kinroois)
  6. ` Dat waor nog 'ns get veur in de Zònjèse brook` (=wordt gezegd over een langvormig voorwerp) (Steins)
  7. `Alle bate help wat`, zea de mugge en pissen in de zee (=alle beetjes helpen) (Epers)
  8. `Alle vrachies lichte`, zai de skipper, en hai gooide ze vrouw overboord. (=Dat scheelt weer, in bagage / in gewicht.) (Zaans)
  9. `geërfd ` hebben (=geboorte in een gezin) (Sevenums)
  10. `kben helemaal in de bonen (=ik ben een beetje in de war.) (Westlands)
  11. `Wa nou gezong'n` zei de koster en de keir'k stont in brand. (=Wat kunnen we nu nog aanvangen?) (Moes)
  12. ... kielomeeders in dure (=... kilometer per uur) (Kaprijks)
  13. ''Bèste bang dat dien moel iëder verslete is es dien vot!?` (=opmerking als iemand je in het voorbijgaan niet groet) (Steins)
  14. 'j es te dom vur in wost te droainn (=oerstom) (Knesselaars)
  15. 'j és van de moare beréén (=in oncontroleerbare toestand) (Knesselaars)
  16. 'k 'n wil ui nie in de reedns voln, moar... (=ik doe geen afbreuk aan uw woorden, maar...) (Waregems)
  17. 'k ben de pist in ! (=ik ben al weg !) (Denderleeuws)
  18. 'k ben in de fleur va me leven (=ik voel me nog goed) (Sint-Niklaas)
  19. 'k Bin sloerderig in 'n balg. (=ik voel me niet helemaal fit.) (Vechtdals)
  20. 'k bin sloerig in 'n rakker (=ik voel me niet lekker) (Twents)
  21. 'k é der mijn'n des / deun in (=ik heb binnenpretjes - leedvermaak) (Waregems)
  22. 'k en der hoeste in (=Ik heb er zin in) (West-Vlaams)
  23. 'k êt in den boek gezet (=het staat genoteerd) (Kaprijks)
  24. 'k gaun in meun kip, in meunen tram (=ik ga slapen) (Maldegems)
  25. 'k goa dn ne wiep tee'n zijn kloôtn geevn (=ik ga hem een trap in zijn kont geven) (Waregems)
  26. 'k goa eu ne schup in euwen inktpot geven dade al schraavend (schrijvend) vuurtluupt (=iemand bedreigen) (Gents)
  27. 'k goa goan viss'n in de vijvre (=ik ga vissen in de vijver) (Evergems)
  28. 'k goa noar mijn treeze, kruip in mijne nest (=ik ga naar mijn bed) (Gents)
  29. 'k heb de bokkepruuk op (=ik heb de pest in) (Westerkwartiers)
  30. 'k Heb vannacht gien wenk in de ogen had. (=Ik heb de hele nacht niet geslapen) (Drents)
  31. 'k hem water in mene kelder (=mijn broekspijpen zijn te kort) (Schunnebroecks)
  32. 'k Hew 't end in de bek (=Ik ben moe) (Westfries)
  33. 'k jeune mie doarin (=zich vergenoegen in) (Veurns)
  34. 'k kan die pint nog nie uitkrijgen (=ik kan mijn glas bier niet in één keer uitdrinken) (Sint-Niklaas)
  35. 'k Kommn van d'n Oek en m'n moeder éet Lies. (=Ik woon in Hoek en mijn moeder heet Lies) (Oeks)
  36. 'k oa d'n ap ipgeetn (=mijn woorden vielen niet in goede aarde) (Waregems)
  37. 'k pakk'n me hat in m'n 'andn en 'k zien weg. (=Ik vertrek verontwaardigd) (Nieuwpoorts)
  38. 'k peidege in min eijne, 'k peidege oela (=ik dacht bij mezelf : hola) (Waregems)
  39. 'k ston bukkangst in de Warande (=ik ben bijna falliet) (Sint-Niklaas)
  40. 'k stong versteld in de slik mee dun auto (=ik stond vast in de modder met de auto) (Zaamslags)
  41. 'k terte toch wel in n'n kiekenstront (=ik trap in een kippenstront) (Evergems)
  42. 'k wol niet groag ien zien schoen'n stoan (=ik ben niet graag in zijn situatie) (Westerkwartiers)
  43. 'k zal 't em wal in zijn sause duen (=Ik zal het hem wel heel voorzichtig laten weten) (Lokers)
  44. 'k zen gekrét, naa hemme ze in maan roape geschete (=ik ben geïrriteerd, nu hebben ze het bij mij totaal verbruid) (Heist-op-den-Berg)
  45. 'k zij nie in mijnen aak (=Ik voel mij niet goed) (Zelzaats)
  46. 'k Zijn den bos in, 'k Kruip in mijne nest (=Ik ga gaan slapen) (Sinnekloases en niekaarks)
  47. 'k zijn nie in mijn naok (=Ik voel me niet goed) (Oosteekloos)
  48. 'kem moar twie polle (=ik zit in tijdstekort) (Antwerps)
  49. 'Kweun opput Poowntju (=Ik woon in Poonhaven) (Zaamslags)
  50. 'kzen in den aop gelogeerd (=ik heb problemen) (Antwerps)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen