12 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `iemand te`
- een appeltje met iemand te schillen hebben (=nog een vervelend onderwerp met iemand te bepraten hebben)
- een eitje met iemand te pellen hebben (=hetzelfde als: een appeltje met iemand te schillen hebben. Nog iets met iemand moeten oplossen.)
- een lelijke noot met iemand te kraken hebben (=met iemand nog iets af te rekenen hebben)
- iemand te grazen nemen (=iemand een gemene streek leveren, op gemene manier er tussen nemen)
- iemand te paard helpen (=iemand een goede baan helpen krijgen)
- iemand te paard helpen. (=iemand helpen, steunen)
- iemand te woord staan (=naar iemand luisteren en uitleg geven)
- iemand tegen het lijf lopen. (=onverwacht iemand tegenkomen)
- iemand tegen zich in het harnas jagen (=iemand door eigen toedoen boos maken)
- iemand tekort doen (=iemand te weinig geven of begrijpen)
- iemand ter aarde bestellen (=iemand begraven)
- met iemand te diep in zee gaan (=iemand al te ver vertrouwen)
24 betekenissen bevatten `iemand te`
- er zal geen haan naar kraaien (=dat zal niemand te weten komen)
- doorgestoken kaart (=er is heel duidelijk iets mis! Hier is getracht om iemand te laten geloven dat er bij toeval iets gebeurt, terwijl het in feite van tevoren gearrangeerd is)
- wat baten kaars en bril als de uil niet zien en lezen wil (=het is vruchteloos iemand te willen voorlichten als hij dat niet wil)
- wie met de duivel uit één schotel wil eten, moet een lange lepel hebben. (=het valt niet mee iemand te bedriegen, die er zelf bedrieglijke parktijken op na houdt.)
- een eitje met iemand te pellen hebben (=hetzelfde als: een appeltje met iemand te schillen hebben. Nog iets met iemand moeten oplossen.)
- iemand de kroon van het hoofd nemen (=iemand te schande maken)
- iemand een poot uitdraaien (=iemand te veel laten betalen)
- iemand het vel over de oren halen (=iemand te veel laten betalen)
- iemand villen (=iemand te veel laten betalen / Iemand afpersen)
- over het paard tillen. (=iemand te veel prijzen, zodat hij verwaand wordt)
- iemand een vlieg afvangen (=iemand te vlug af zijn)
- iemand tekort doen (=iemand te weinig geven of begrijpen)
- iemand het net over het hoofd halen (=iemand tegen wil en dank tot iets doen besluiten)
- iemand in de wielen rijden (=iemand tegenwerken om te zorgen dat het mis gaat)
- iemand een bril op de neus zetten (=iemand terechtwijzen of dwingen gehoorzaam te zijn)
- iemand op de proef stellen (=iemand testen om te zien of die te vertrouwen is of het aan kan)
- als een luis in iemands pels zijn (=iemand voortdurend in de weg lopen. iemand tegenwerken)
- een stok in het wiel steken (=iets of iemand tegenwerken)
- iemand geen strobreed in de weg leggen (=niets doen om iemand tegen te houden of te belemmeren)
- een appeltje met iemand te schillen hebben (=nog een vervelend onderwerp met iemand te bepraten hebben)
- iets te verhakstukken hebben (=nog iets met iemand te bespreken hebben, nog iets te doen hebben)
- iets in het vet hebben (=nog iets voor iemand tegoed hebben)
- een stok vinden om de hond te slaan (=om maar iemand te kunnen bekritiseren een nadelig punt vinden)
- iemand tegen het lijf lopen. (=onverwacht iemand tegenkomen)
29 dialectgezegden bevatten `iemand te`
- 't book is umgedrage (=als iemand te laat is) (Weerts)
- aste den hond wilts slaeg gaeve, vènds te wol ne goeje stêk (=je vindt wel altijd een goede reden om iemand te kraken) (Munsterbilzen - Minsters)
- begaffele / bösse begaffeldj (=iemand te grazen nemen / ben je te grazen genomen (bv. gestoken door een mug)) (Sint-joasters)
- dao vrit geinen hòntj broead van (=wordt gezegd over de scheldwoorden die iemand te horen krijgt.) (Steins)
- de koe stuuetj dich (=werd gezegd als iemand te dik de boter op de boterham smeerde) (Heitsers)
- Die ge muug bent bende nog nie kwijt (=Als iemand te veel is, is hij nog niet weg) (Heezers)
- doë zieste god noch goeje mins (=daar is nooit iemand te zien) (Munsterbilzen - Minsters)
- eemand baa zaaine koljei pakke (=iemand te pakken krijgen) (tervurens)
- één over 't peerd till'n (=iemand te veel lof toezwaaien) (Westerkwartiers)
- één over ' t peerd till' n (=iemand te veel prijzen) (Westerkwartiers)
- één uut de tent lokk' n (=trachten iemand te laten praten) (Westerkwartiers)
- em bij z'n klwoate hemme (=iemand te grazen nemen) (Brechts)
- Hedde gij nun looien pijp in oewe strot of wa (=Als iemand te snel koffie drinkt naar je zin) (Kerkdriels)
- Iemand aan ziene collei schieren (=iemand te pakken krijgen) (Ronsisch)
- iemand te bie koom'n (=Agressief zijn tegenover iemand) (Harelbeeks)
- iemand te kandeele goan (=iemand te lijf gaan) (Hansbeeks)
- iemand te kandjele gaun (=iemand aanvallen) (Maldegems)
- iemand te voet valle (=iemand om een gunst vragen) (Leefdaals)
- iemand ten kandeele gaan (=iemand te lijf gaan) (Sint-Laureins)
- iemand uitmaakn voër al da schooên en leêluk es (=iemand te schande maken) (Waregems)
- iemand zènnen botterram afpakken (=iemand te rap af zijn) (Sint-Niklaas)
- iemes op de lut hebben (ook: iemes kulle) (=iemand te pakken hebben) (Boakels)
- Iene de hakken laoten zien (=iemand te snel af zijn / aftroeven) (Drents)
- je lopt de poîtn van oender ze gat (=hij doet alles om iemand te helpen) (Lichtervelds)
- je lopt de poîtn van oender ze gat (=hij doet alles om iemand te helpen) (Kortemarks)
- je zoe de poîtn van oendre ze gat loîpn (=hij zou alles doen om iemand te helpen) (Kortemarks)
- men ken altied wel 'n stok viend'n om 'n hond te sloag'n (=je kunt, hoe dan ook, altijd wel een reden vinden om iemand te straffen) (Westerkwartiers)
- mèttë botte zaesse (mes) tër doër goên (=aanvallen of verdedigen zonder iets of iemand te ontzien) (Munsterbilzen - Minsters)
- Moek d'n boek den vritte good (=iemand te vriend willen houden) (Venloos)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen