9 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `hun`
- alle winden hebben hun weerwinden. (=soms zit het mee, soms zit het tegen)
- als apen hoger klimmen willen, ziet men gauw hun blote billen (=iemand die meer wil dan hij kan, maakt zich snel belachelijk)
- de dingen bij hun naam noemen (=zeggen waar het op staat)
- de dingen op hun kop zetten (=de dingen verkeerd of omgekeerd bekijken)
- de engeltjes schudden hun bed op / kussens uit (=het sneeuwt)
- de engeltjes schudden hun kussens uit (=het sneeuwt)
- dwazen en gekken schrijven hun namen op deuren en hekken (=dwazen doen gekke dingen)
- een droge maart en een natte april is de boeren naar hun wil (=weerspreuk)
- gekken en dwazen schrijven hun namen op deuren en glazen (=dwazen doen gekke dingen)
21 betekenissen bevatten `hun`
- de bastaard van de graaf wordt later bisschop (=alleen hoge heren kunnen hun buitenechtelijke kinderen een toekomst bieden)
- als het in de kajuit regent ,druipt het in de hut (=als de baas problemen heeft, krijgen ook de ondergeschikten hun deel)
- als de kat van honk is dansen de muizen op tafel (=als er geen toezicht is, doen de ondergeschikten hun zin)
- geen mens is zijn eigen maker. (=beoordeel iemand niet om hun uiterlijk.)
- elk zijn meug, zei de boer en hij at paardenkeutels in plaats van vijgen. (=boeren zijn koppige mensen die hun eigen zin doen)
- dat is Beulemans Frans (=dat is slecht Frans spreken. In België zeggen de Vlamingen dat over Waals. Walloniërs op hun beurt vinden Vlaams weer slecht Nederlands)
- je trekken thuis krijgen (=door anderen op dezelfde manier behandeld worden als je hun behandelde (bv met een streek))
- de gekken krijgen de kaart (=dwaze en onverstandige mensen krijgen hun gelijk of ze dat hebben of niet)
- er je eigen plasje overheen doen (=iets een beetje veranderen zodat helemaal naar je zin is. In werksituaties kan dit soms uit de hand lopen, als er veel belanghebbers zijn die allemaal hun eigen plasje over een document willen doen. Het kan dan resulteren in een onleesbare tekst.)
- aan een balk, die uit het bos gehaald wordt, moet veel gehakt worden, voor hij in het huis past (=in een religieuze groep, vereniging, etc,: je kunt leden uit een gemeenschap winnen, maar hun moet wel geleerd worden zich aan te passen)
- bezoek en vis blijven drie dagen fris (=je moet geen gasten te lang laten logeren want dan ga je je aan hun gewoonten ergeren)
- verplant geen oude bomen (=je moet geen oude mensen uit hun vertrouwde omgeving halen)
- zo vader, zo zoon (of: Zo moeder, zo dochter) (=kinderen erven de eigenschappen van hun ouders)
- de appel smaakt bomig. (=kinderen lijken op hun ouders.)
- wat de vrouw graag mag, eet de man elke dag. (=mannen eten wat hun vrouw kookt, ook als het niet hun favoriete gerecht is)
- zo de abt, zo de monniken (=medewerkers gedragen zich net zoals hun leidinggevende)
- zo de heer, zo de knecht (=medewerkers gedragen zich net zoals hun leidinggevende)
- ieder meent dat zijn eigen pak het zwaarst is. (=mensen overdrijven hun eigen moeilijkheden in vergelijking met die van anderen)
- ze slaan een snoek (=roeiers die een slag met hun riem missen)
- de haan en de vos hebben elkaar te gast (=twee bedriegers zijn steeds op hun eigen voordeel uit)
- de liefde kent vlek nog gebrek. (=verliefde mensen zijn blind voor tekortkomingen van hun partner)
50 dialectgezegden bevatten `hun`
- 'n Peerd en un hond hinkt um de stront (=Wanneer een paard of een hond maar iets aan hun poten hebben, lopen ze mank) (Achterhoeks)
- 't meeste leed, zit onnert kleed (=de meeste mensen houden hun tegenslag en verdriet verborgen) (Munsterbilzen - Minsters)
- A'j de koe niet kende, zo'j nie:t wette, woor 't kalf vandaan kump (=kinderen die helemaal niet op hun ouders lijken) (Barghs)
- aa bèk hëbbe staajf hoëre (=oude mensen kun je niet van hun oude gewoonten afhouden) (Munsterbilzen - Minsters)
- aal heur plann'n viel'n ien duug'n (=het brak hun bij de handen af) (Westerkwartiers)
- Alle moders zeen bliej es hun kindj op tied en lang genóg slieëptj. (=Alle moeders zijn blij wanneer hun kind op tijd en lang genoeg slaapt.) (Kinroois)
- As de fles leeg is, zöt men de ziel. (=Dronken mensen leggen hun ziel bloot) (Drents)
- As de kinder Sintermertes Veugelke zinge, make de verkes eur testament (=een lied ter ere van Sint-Martinus zingen, schrijven de varkens hun testament) (Venloos)
- as de verkes inne zomer stroei in hun bakkes haan daan ginkt onwière (=als de varkens in de zomer stro in hun muil hadden ging het onweren) (Heusdens)
- as de vrollie va heusde be hunne vulo weg zen daan es alté wa te beleive (=als de vrouwen van heusden met hun fiets weg zijn dan is er altijd wat te beleven) (Heusdens)
- as de wichter groeët zeen, doon zeuj de aojers nao béd (=kinderen zorgen later voor hun ouders) (Weerts)
- as twie hun vechte um e bien, dan lup de 3de dermee hien (=als 2 honden vechten om een been, loopt de 3de er mee heen) (Rekems)
- assët geet onwaere, lope de vérke mèt ne wès strau èn hun maul (=als het gaat onweren, hebben de varkens een garve stro in hun muil) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste geen taan hëbs, hoeste ze ook nie te poetse (=veel mensen zouden het fijn vinden als ze ook eens met hun mond vol tanden zouden staan) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste Minsterkliete van ët zwat geld zooë barstë, dan loepë ze ammël mèttë derm èn hun haan rond (=in Munsterbilzen barst het van het zwart geld) (Munsterbilzen - Minsters)
- at ze stilvilt ès ze zik (=vrouwen kauwen voortdurend zonder iets in hun mond te hebben) (Munsterbilzen - Minsters)
- bè hullie hèn ze pòrtefeseeschööfdeure (=bij hun hebben ze dubbele schuifdeuren) (Tilburgs)
- boeren en vèrke knorren hun heil laeve (=landbouwers en varkens zijn nooit tevreden) (Munsterbilzen - Minsters)
- Boergondje laeten waai'n (=De zaken op hun beloop laten) (Iepers)
- brutoal'n hemm'm de haalve wereld (=brutalen mensen krijgen vaak hun deel) (Westerkwartiers)
- Da's is m'n klote kusse! (=Moge ze me met rust laten, met hun problemen) (Antwerps)
- daaj er maul stink van de lieëges (=zij die hun hart op de tong dragen, moeten toch een vieze smaak hebben) (Munsterbilzen - Minsters)
- daaj hun lêmpke geet stiloën aut (=de toekomst van de electrzaken is donker) (Munsterbilzen - Minsters)
- daaj hun lidsje ès autgezoenge (=voor de muziekindustrie is de toon gezet) (Munsterbilzen - Minsters)
- das zulliejunne kleinste (=dat is hun jongste kind) (Oudenbosch)
- dat is éjrlûi ôend (=dat is hun hond) (Volendams)
- De booten blauzen, 't zal gou vriezen (=De schepen gebruiken hun misthoorn (in de winter)) (Bevers)
- de dieëre aut hun hingsels lope (=de deur platlopen) (Munsterbilzen - Minsters)
- De ene helft v.h Westland heet Zwinkels, de ander helft heeft er last van. (=Zwinkels is een fam. naam die veel voorkomt in het WL. ze zijn soms berucht om hun handelswijze.) (Westlands)
- de goej moettën ët gemeinlëk vër de koj besnietë (=zij die fatsoenlijk leven, moeten gewoonlijk boeten voor zij die hun voeten eraan vegen) (Munsterbilzen - Minsters)
- de kantenier, iës Vanheusde van Miëseme, en ternoë Gus Stas van on de staose èn Minster, onderhoele de waeg en de slaute van Minster, zaumèr èn hun ééntsje opte viloo mètten sjoep enne bessem...en twor ammel goed onderhaage (=de respektievelijke kantoniers, Vanheusden van Meershoven en Guust Stas van Munster, onderhielden de straten en grachten van Munster zomaar in hun ééntje, met schop en bezem op de fiets...en het was netter dan nu.) (Munsterbilzen - Minsters)
- de zwelmerkes bowe hun nès mèt drek en spiere stroj en hoj (=de zwaluwen bouwen hun nestje met modder en sprietjes stro of hooi) (Munsterbilzen - Minsters)
- die zitte mèt de aoje op ‘t daak (=die kinderen doen wat ze willen; hun ouders hebben niets over hen te vertellen) (Heitsers)
- doar zitt'n ze met opscheept (=dat zit hun in de weg) (Westerkwartiers)
- e goed vérke it zenen troëg aut (=fatsoenlijke mensen eten uit beleefdheid hun telloor leeg) (Bilzers)
- eerst gròòte mense, dan hangòòre (=kleine kinderen moeten op hun beurt wachten) (Texels)
- Elke koe lek zien eige kalf (=ouders komen het eerst voor hun eigen kinderen op) (Barghs)
- ènt doenkel zin alle kaoters zwat (=alle mannen zijn hetzelfde (als hun vrouw er niet bij is)) (Munsterbilzen - Minsters)
- geboeë: Z' émmen ele geboeë gat (=hun huwelijk werd vanop de preekstoel aangekondigd) (Lebbeeks)
- hochte ze dich toch mèr ont laoke aofgevaeg (=hoe haalden ze het in hun hoofd om iemand zoals gij te maken) (Munsterbilzen - Minsters)
- Hullie d'r zus (=hun zus) (Dordts)
- hun benne (=zij zijn) (Rotterdams)
- hun hebbe... (=Zij hebben..) (Rotterdams)
- ich geleef dattët geet raengërë, de vêrkë lopen al mèt stroj èn hun maul rond (=ik geloof dat het gaat regenen, want de varkens lopen al met stro in hun muil ...allé man, stop nu toch eens met roken !) (Munsterbilzen - Minsters)
- ik he mun ouwelui netjes oan het end gebrocht (=ik heb mijn ouders in hun laatste levensfase verzorgd) (Zaltbommels)
- in erren bluëten (=in hun blootje) (Meers)
- in euren / zèen'n / uiren bluuëten (=in haar / zijn / hun blootje) (Wichels)
- in hessel wassen ze hun aagen (=zich wassen) (hessels)
- in uldr illement (=in hun sas) (kortemarks)
- laat se mar gewudde (=laat ze hun gang maar gaan) (Leewarders)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen