Spreekwoorden met `hij wil`

Zoek

3 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `hij wil`

  1. april doet wat hij wil (=april geeft onvoorspelbaar weer)
  2. geen heilige zo klein of hij wil zijn kaarsje hebben. (=mensen vertellen graag wat voor goeds ze hebben gedaan)
  3. geen zo kleine sant of hij wil zijn kaars hebben (=ook de mindere machten moet men gunstig stemmen)

4 betekenissen bevatten `hij wil`

  1. iets naar zijn hand zetten (=het precies (laten) doen zoals hij wil)
  2. zijn haan moet altijd koning kraaien (=hij wil altijd de baas zijn)
  3. haring of kuit ergens van willen hebben (=hij wil iets zeker weten of uitgezocht zien)
  4. de kat op het spek binden (=iemand volop de gelegenheid geven zich te vergrijpen aan wat hij wil, maar beslist niet mag hebben)

50 dialectgezegden bevatten `hij wil`

  1. 't ej uit zijn gat vroan (=hij wil alles weten) (Kaprijks)
  2. a schiet onder men doaven (=hij wil zaken afnemen) (Nijlens)
  3. a wiltj a uituër'n (=hij wil je de pieren uit de neus halen) (Meers)
  4. Assie ger blert, dan blert ie ger. (=Als hij wil schreeuwen, dan laat hem toch doen.) (brabants)
  5. daddis spekske naor z n bekske (=dat is wat hij wil) (Oudenbosch)
  6. dae trèktj d’n achterhaam (=hij wil niet meewerken; hij ontwijkt het werk) (Heitsers)
  7. dae waertj nog neet vèt al zit se ‘m op eine weiteberm (=hij kan eten wat hij wil zonder aan te komen (weiteberm = een stapel tarwe)) (Heitsers)
  8. dieë hijt er gin oeëre noar (=hij wil er niet van weten) (Diesters)
  9. eder ‘t zien (=geef iedereen wat hem toekomt of wat hij wil) (Heitsers)
  10. eder zien meug, zag ‘t maedje, en ze pisdje oppe heibaesem (=ieder doet het op z’n eigen manier; ieder doet maar wat hij wil) (Heitsers)
  11. een droeve puiste (=een twijfelaar die niet weet wat hij wil) (Brakels)
  12. hae hèltj zich van ein windjzie (=hij wil er niet bij betrokken worden) (Heitsers)
  13. hae kaltj in en oet (=hij weet niet wat hij wil) (Weerts)
  14. He wil poezen, mer 't mel in de moond holn. (=hij wil blazen, maar het meel in de mond houden (dus twee dingen tegelijk doen, wat niet kan) .) (Twents)
  15. hee wil daor de klompen nog niet hem staon (=hij wil daar niet wonen) (Oldebroeks)
  16. hem staeke de däör (=hij wil van alles) (Heitsers)
  17. hij dut ok nog 'n duit ien 't zakje (=hij wil er ook nog iets aan toe voegen) (Westerkwartiers)
  18. hij het nog wat op zien lever (=hij wil nog wat kwijt) (Westerkwartiers)
  19. hij is ziende blind en heur'nde doof (=hij wil het niet snappen) (Westerkwartiers)
  20. hij nemt teveul hooi op zien vörk (=hij wil teveel tegelijk doen) (Westerkwartiers)
  21. hij slagt niks oaf, behaalve vlieg'n (=hij wil alles wel hebben, behalve rotzooi) (Westerkwartiers)
  22. hij stekt zien neus ien 'e wiend (=hij wil hiervan niets weten) (Westerkwartiers)
  23. hij stijt op zien stuk (=hij wil zijn zin doordrijven) (Westerkwartiers)
  24. hij stijt veur elk kloar (=hij wil iedereen wel helpen) (Westerkwartiers)
  25. hij wiet van gien opholl'n (=hij wil maar steeds doorgaan) (Westerkwartiers)
  26. hij wil 't midd'nste en de beide end'n (=hij is een hebberig iemand) (Westerkwartiers)
  27. hij wil 't noadje van de kous wiet'n (=hij wil het tot in detail weten) (Westerkwartiers)
  28. hij wil d'r gien woord van hemm'n (=hij wil er niet over praten) (Westerkwartiers)
  29. hij wil dij geld uut de buus klopp'n (=hij wil jou geld afhandig maken) (Westerkwartiers)
  30. hij wil gien strobreed wiek'n (=hij geeft zijn mening niet prijs) (Westerkwartiers)
  31. hij wil gien woord hemm'n (=hij wil 't er niet meer over hebben) (Westerkwartiers)
  32. hij wil met plakjes worrel betoal'n (=hij heeft geen geld) (Westerkwartiers)
  33. hij wil niet lammeren (=hij wil geen geld geven) (West-vlaams)
  34. hij wil niet om liek (=hij gehoorzaamt niet) (Westerkwartiers)
  35. hij wil niet op 't iezer biet'n (=hij is lui) (Westerkwartiers)
  36. hij wil twee rugg'n uut één zwien snied'n (=hij wil er meer uithalen dan er in zit) (Westerkwartiers)
  37. hij wil van twee wall'n eet'n (=hij wil van beide partijen profiteren) (Westerkwartiers)
  38. hij wil veul vur niks en wèènig vur un bietje; ties nu'n èchte klaploaper (=hij wil veel voor niets en weinig voor een beetje; het is een echte profiteur.) (Kaatsheuvels)
  39. hij wil zien aaigen stront wel vreten (=hij is erg zuinig) (Westerkwartiers)
  40. hij wil zien eig'n zwit niet ruuk'n (=hij is liever lui dan moe) (Westerkwartiers)
  41. hij wil zijn eigen strond wel opvreten, as `t maor niet zo stunk (=Vrek (een)) (Hoogeveens)
  42. ie wil per see deuredrijv'n (=hij wil onverstoorbaar doorgaan met) (Waregems)
  43. iej ee nogal veel beslag, mee ol zin pretn (=hij wil opvallen, hij looft zichzelf) (Waregems)
  44. ij vroagt 't ei uit eu gat (=hij wil alles weten) (Gents)
  45. ij wul atijd gere lope kommedeere (=hij wil graag de baas spelen) (Oudenbosch)
  46. ijee un veul te groot zeil op (=wat hij wil / probeert te bereiken kan niet) (Oudenbosch)
  47. je zoe strieën dat ne frang is (=hij wil kost wat kost gelijk halen) (Kortemarks)
  48. joed tbièèn stief (=hij wil niet wijken) (Lichtervelds)
  49. tes hem verloren gezeid (=hij wil niet luisteren) (Wetters)
  50. Veer ouge en nog is hae bleendj (=hij wil het maar niet snappen) (Weerts)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen