5 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `heeft het`
- als het hemd scheurt dan heeft het een gat (=wees niet vooraf al nodeloos bezorgd)
- de kat heeft het gedaan (=niemand is de schuldige)
- de kat van de bakker heeft het gedaan (=niemand is de schuldige)
- het geluk vliegt; wie het vangt die heeft het. (=geluk kan zo maar komen en zo weer gaan)
- men heeft het geluk zo vast als een handvol vliegen. (=geluk komt onverwachts en kan zo weer gaan)
3 betekenissen bevatten `heeft het`
- de admiraal heeft geschoten. (=de gastheer heeft het sein gegeven te gaan eten.)
- het is altijd vet op een andermans schotel (=een ander heeft het schijnbaar altijd beter)
- het kwartje is gevallen (=hij heeft het begrepen)
50 dialectgezegden bevatten `heeft het`
- 'n è geschet'n (=hij heeft het verkorven) (Nieuwpoorts)
- 't es wel bestèdj (=t is goed zo, hij heeft het verdiend, dat zal hem leren) (Meers)
- 't hor groeit deur ze klakke (=hij heeft het erg moeilijk) (Veurns)
- 't is nie van zijn geweunte (=hij heeft het niet opzettelijk gedaan) (Kaprijks)
- a ee sjau (=hij heeft het zitten) (Meers)
- a ee zènne pere gezien (=hij heeft het moeilijk gehad) (Meers)
- a eentj (=hij heeft het) (Meers)
- a eentj in 't snùtjen (=hij heeft het door) (Meers)
- a eentj o zenne rekker (=hij heeft het zitten, hij is de sigaar) (Meers)
- a eet 't spek on zènne meuln (=hij heeft het zitten) (Meers)
- a eet on zenne rekker (=hij heeft het zitten) (Meers)
- a eet'n't lot'n angen (=hij heeft het verwaarloosd) (Ninoofs)
- a eet'n't o zanne rekker (=hij heeft het zitten) (Ninoofs)
- a is bediend (=hij heeft het sacrament der stevenden gekregen) (Booms)
- a jeiget in zene kladerendatsj gesloage (=hij heeft het met veel smaak opgegeten) (Antwerps)
- Aa eiget deu (=Hij heeft het door) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Aa eiget wee (=Hij heeft het weer) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Aa hei zaane pére gezien (=Hij heeft het moeilijk gehad) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Aa zit oep ne goeië waa (=hij heeft het goed thuis) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- ae ee't oan zèene rekker (=hij heeft het zitten) (Wichels)
- ai eit 't spek oan (=hij heeft het zitten) (Leefdaals)
- ajé van jan (=hij heeft het zitten) (Antwerps)
- Ajei get zitte (=Hij is de dupe, hij heeft het zitten) (Mechels (BE))
- ajeigeteur (=hij heeft het in de gaten) (Antwerps)
- ajeigetwér (=hij heeft het weer) (Antwerps)
- boondje komt om zien loondje (=zij heeft het ernaar gemaakt) (Westerkwartiers)
- daaj ès ëmauch gevalle (=zij heeft het hoog in de bol) (Munsterbilzen - Minsters)
- daaj hër breidsje ès gebakke (=die heeft het voor mekaar) (Munsterbilzen - Minsters)
- daddis om zeep gegaon (=dat heeft het niet kunnen bolwerken) (Oudenbosch)
- dae ès bènne, dae ze breidsje ès gebakke (=die heeft het gemaakt!) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae ès mèt zen kloeten èn de goej botter gevalle (=die heeft het ferm getroffen) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae haet ‘t zoeë drök wie de pan mèt vastelaovendj (=hij heeft het druk; met vastelaovendj wordt er namelijk veel gebakken) (Heitsers)
- dae haet de erte oet dao (=hij heeft het daar verbruid) (Heitsers)
- Dae haet de meiste petatte gegaete (=die heeft het grootste deel van z'n leven gehad) (Venloos)
- dae hèt zën ertë aut (=die heeft het verkorven) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae hèttet spek on zen been (=die heeft het zitten) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae hèttet zitte (=hij heeft het spek aan zijn benen) (Munsterbilzen - Minsters)
- das get gesjieëte! (=die heeft het hoog op!) (Munsterbilzen - Minsters)
- das un luizeleve op un zeer ooft (=die heeft het gemakkelijk) (Oudenbosch)
- de bloën ès verlèd, de hojs zen haan moete auttet nès haage (=de merel heeft het broeden opgegeven omdat je met de eieren hebt aangeraakt) (Munsterbilzen - Minsters)
- de doader lijt op 't kerkhof (=niemand heeft het gedaan) (Westerkwartiers)
- de kop lopt heur deur (=zij heeft het niet op een rijtje) (Westerkwartiers)
- dea mèntj zich get (=hij heeft het hoog in de bol / denkt dat hij voornaam is) (Sint-joasters)
- dee ei mich in mén ròòpe gescheite (S*) (=hij heeft het bij mij verkorven) (Sintrùins)
- dèè hit zwieël onner z'n aerm. (=die heeft het werken niet uitgevonden.) (Genker)
- Den hef de hette van 't zoep'n nog in de pense. (=Hij heeft het warm, omdat hij gisteren teveel gedronken heeft.) (Aaltens)
- den heile werd lik on zen viet (=hij heeft het volle leven nog voor zich) (Munsterbilzen - Minsters)
- den moet krabbe waor t um nie jukst (=die heeft het moeilijk) (Genneps)
- Det haet mennigge mòtte misneete. (=Zij heeft het moeten ontgelden.) (Roermonds)
- Die 'brië ee lat het brië hang'n (=Die weelde heeft het laten zien) (Harelbeeks)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen