Spreekwoorden met `en met`

Zoek

33 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `en met`

  1. daar zijn de daken met vlaaien bedekt (=daar is men rijk / Daar heeft men overvloed)
  2. dat is huilen met de pet op (=bedroevend resultaat)
  3. dat zijn aambeien met slagroom (=dat heeft niets met elkaar te maken)
  4. de vloer aanvegen met iemand (=iemand gemakkelijk kloppen/verslaan)
  5. denken met kousen en schoenen in de hemel te komen (=denken dat men zich niet moet inspannen)
  6. dieven met dieven vangen (=mensen die niet eerlijk zijn of gemeen, moet je op dezelfde manier ook behandelen)
  7. dweilen met de kraan open (=geen kans op succes hebben, omdat men de symptomen bestrijdt zonder de oorzaak aan te pakken)
  8. een hen met sporen. (=een bazige vrouw.)
  9. een paard met een zachte mond moet men met zachte toom besturen. (=zachtaardige mensen moet men niet streng behandelen)
  10. een tien met een griffel en een zoen van de juffrouw (=in de volksmond: De beste beloning voor een 19e eeuws schoolkind)
  11. er komen met krabben en bijten (=er met heel veel moeite komen)
  12. geen complimenten maken met (=niet ontzien, beslist optreden)
  13. het is goed sollen met een dood paard. (=iemand die geen verzet biedt, is een makkelijk slachtoffer)
  14. huilen met de wolven in het bos (=het er niet mee eens zijn maar wel de baas gelijk geven en bevestigen)
  15. iemand blij maken met een dode mus (=iemand iets goeds in het vooruitzicht stellen, dat uiteindelijk waardeloos zal blijken te zijn)
  16. iemand doodverven met iets (=iemand bestemd voor een post achten, iemand als de dader van iets afschilderen (doodverf is grondverf)[1])
  17. iemand koeien met gouden horens beloven (=iets moois beloven maar niet nakomen)
  18. iemand van het hoofd tot de voeten meten (=iemand heel nauwkeurig onderzoeken)
  19. koeien met gouden horens beloven (=het onmogelijke beloven)
  20. komen met de paal als het brood in de oven is (=te laat komen)
  21. men vangt meer vliegen met honing/stroop dan met azijn (=door vriendelijk te zijn bereik je meer bij iemand dan met lelijke woorden)
  22. met de ogen meten (=schatten)
  23. met een metworst naar een zij spek gooien (=iets weinig waardevols opofferen om iets waardevols terug te krijgen)
  24. met passen en met meten wordt de meeste tijd versleten (=voorbereidingen zijn dikwijls het meest tijdrovend onderdeel van een taak)
  25. met twee maten meten (=niet voor alles of iedereen even streng zijn)
  26. naai geen zakken met zijde (=verspil geen dingen aan iets wat niet wordt gewaardeerd)
  27. reageren met de voeten (=door ergens weg te gaan, weg te blijven of niet meer terug te keren, aangeven dat men niet tevreden is)
  28. roeien met de riemen die je hebt (=je moet het doen met de middelen die je hebt.)
  29. tranen met tuiten huilen/schreien (=heel erg huilen zonder dat het echt erg is)
  30. vang vossen met vossen (=je moet een slimme persoon vangen door slim te zijn)
  31. vegen met de spons van blanus (=een teleurstelling ondervinden)
  32. vissen met de handen vangen (=profiteren van het werk van anderen)
  33. voeling houden met (=contact houden met)

76 betekenissen bevatten `en met`

  1. aan de veren kent men de vogel (=aan het uiterlijk (verzorging/kleding) kun je zien met wat voor iemand je te maken hebt)
  2. het tafellaken doorsnijden (=alle bindingen met iemand verbreken)
  3. zonder geluk vaart niemand wel (=alleen met hard werken komt men er niet, ook een beetje geluk is nodig om ergens te komen)
  4. lief en leed delen (=allerlei plezierige en droevige dingen met elkaar beleefd hebben)
  5. in de nood eet de duivel vliegen. (=als je in nood verkeert, stel je je tevreden met dingen die je anders zou weigeren.)
  6. begaan zijn met (=bedroefd zijn omdat het met iemand niet goed gaat, meeleven met)
  7. van wal steken (=beginnen met spreken, beginnen met een verhaal)
  8. van leer trekken (=beginnen met vechten, duidelijk laten merken dat iets als vervelend ervaren wordt)
  9. voeling houden met (=contact houden met)
  10. dat is de druppel die de emmer doet overlopen (=dat is maar een kleine ergernis, maar samen met wat er al gebeurd is, wordt het niet meer geaccepteerd)
  11. herenzonden boerenleed. (=de gewone mensen boeten voor de fouten van de mensen met macht)
  12. zoete broodjes bakken (=dingen zeggen om een goede indruk achter te laten bij mensen met invloed)
  13. iemand links laten liggen (=doen alsof iemand er niet is, niet bemoeien met iemand)
  14. een leugentje om bestwil (=een leugen met een goede bedoeling)
  15. in zijn sas zijn (=erg tevreden met iets zijn of plezier met iets hebben)
  16. iets in de vingers hebben (=ergens ervaring en deskundigheid over hebben opgebouwd, waardoor men met grote kwaliteit en zonder fouten te maken, zich hiermee bezig kan houden)
  17. jezelf tegenkomen (=geconfronteerd worden met de gevolgen van je eigen acties.)
  18. een hart van steen hebben (=geen medelijden met anderen hebben)
  19. kind noch kraai hebben (=geen nazaten of andere familieleden hebben, alleen rekening moeten houden met zichzelf)
  20. geluk is de kunst een boeket te maken van de bloemen waar je bij kunt (=gelukkig leven met de gegeven mogelijkheden/beperkingen)
  21. als de berg niet tot Mohammed komt, zal Mohammed tot de berg gaan (=genoegen nemen met wat er beschikbaar/mogelijk is)
  22. een goede gevel versiert het huis. (=gezegd over mensen met een grote neus)
  23. met onwillige honden is het slecht hazen vangen (=het is moeilijk om samen te werken met mensen die niet willen)
  24. het ene oor in, het andere weer uit (=het wel horen en meteen weer vergeten)
  25. met de linkerhand trouwen (=huwen met een vrouw van lagere adelstand)
  26. iemand of iets over het hoofd zien (=iemand niet opmerken, vergeten met iemand of iets rekening te houden, iets niet zien)
  27. een spiering uitwerpen om een kabeljauw te vangen (=iets kleins aan een ander geven met de gedachte zelf iets groots terug te krijgen)
  28. het warm water (her)uitvinden (=iets wat reeds lang bekend is, presenteren alsof het een originele innovatie is. (Niet verwarren met `het wiel opnieuw uitvinden`))
  29. vette en magere jaren (hebben) (=jaren met meer welvaart en minder werkloosheid en jaren met minder welvaart en meer werkloosheid)
  30. de liefde van een man gaat door de maag. (=je kan een man veroveren met goede kookkunst en lekker eten.)
  31. meten is weten, gissen is missen (=je kunt beter afmetingen meten dan schatten)
  32. roeien met de riemen die je hebt (=je moet het doen met de middelen die je hebt.)
  33. kleine potjes hebben grote oren (=je moet uitkijken met wat je zegt als er kinderen bij zijn)
  34. roei met de riemen die je hebt (=je moet werken met de middelen die men heeft)
  35. een goed hart is goud waard (=je treft niet snel meer mensen met een goed karakter)
  36. je aan een ander spiegelen (=je vergelijken met een ander)
  37. op de garf/garve bouwen (=land bebouwen met betaling van de pacht met een deel van de oogst)
  38. de tering naar de nering zetten (=leven met de middelen die men heeft)
  39. te woord staan (=luisteren naar en bereid zijn te spreken met)
  40. iemand aan het lijntje hebben (=meewerken met iemand)
  41. met een dood kalf is het goed sollen (=men kan gerust wat proberen met iets dat al verloren is)
  42. over de doden niets dan goeds (=men ziet kwaadspreken over overledenen als iets heel onbeleefd, er mag niet gespot worden met de dood)
  43. vogels van diverse pluimage (=mensen met allerlei diverse achtergronden)
  44. soort zoekt soort (=mensen met dezelfde interesses zoeken elkaar op)
  45. horzels steken niet en hommels doden niet. (=mensen met een grote mond dragen het minste bij)
  46. hoe kaler, hoe royaler. (=mensen met minder geld zijn guller dan mensen met veel geld)
  47. een boer met kiespijn lacht niet (=mensen met pijn kunnen moeilijker ontspannen)
  48. de slappe lach hebben/krijgen (=niet kunnen stoppen met lachen)
  49. niet kapot zijn van (=niet veel op hebben met)
  50. het vat der Danaïden vullen (=nooit klaar komen met het werk)

15 dialectgezegden bevatten `en met`

  1. Auch enne! (=Hoe gaat het (antwoord: goed en met jou) ) (Roermonds)
  2. dat kump zau van ne lange mêrt (=dat gaat langzaam en met veel aarzeling) (Munsterbilzen - Minsters)
  3. de knabbels mèt zen heil gezich (=knabbel langzaam en met je mond dicht) (Munsterbilzen - Minsters)
  4. Effentredje (=Meisje dat nuffig en met kleine pasjes loopt) (Archaïsch)
  5. en mèt gebäördje ‘t (=en prompt gebeurde het) (Heitsers)
  6. èn zonder toelaog nòr bèd! (=en met droog brood naar bed!) (Tilburgs)
  7. Enne? Óch enne! (WT) (=Hoe gaat het met je ja, goed! en met jou) (Mechels (NL))
  8. hemme es hemme en kraige is ne kunst en mee liege en bedriege moeitte deur de wijreld vliege (=hebben is hebben en krijgen is een kunst en met liegen en bedriegen moet je door de wereld vliegen) (Zichems)
  9. ik woe'en in bênaa waa ze kappe en snijn en mé de keurrewaage rijn.. (=ik woon in bonheiden waar ze kappen en snijden en met de kruiwagen rijden.) (Bonheidens)
  10. Ik wuen in Benaa, waa ze kappe en snaae en me de keurrewage raae (=Ik woon in Bonheiden, waar ze kappen en snijden en met de krijwagen rijden) (Bonheidens)
  11. Me Sint-Jan zoe hiët ast kan, en me Sinte-Peter ist nôg hiêter . (=Met Sint-Jan zo heet als het kan, en met Sint-Peter is het nog heter.) (Kastels)
  12. men mót mèt vraemdje hanjele en mèt vrinj gaon wanjele (=handel drijven met vrienden of bekenden geeft problemen) (Heitsers)
  13. Met 't iene oog lachen en met 't aander oog rèren (=Je aan kunnen passen onder alle omstandigheden) (Drents)
  14. mèt mën linker aur heir ich nie goed en mét mën raechter leister ich nie goed (=ik wil niet naar je luisteren (vooral bij commando's)) (Munsterbilzen - Minsters)
  15. Ut liekt de ouwe Sik wel. (=Als iemand puffend en met moeite iets bewerkstelligt) (Bolserters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen