Spreekwoorden met `en het`

Zoek

36 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `en het`

  1. al moesten de kraaien het uitbrengen (=ooit wordt de zaak bekend)
  2. al zouden de raven het uitbrengen (=ooit wordt de zaak bekend)
  3. alles komt uit al moesten de kraaien het uitbrengen (=de waarheid komt altijd uit)
  4. als de boter duur wordt, leert men het brood droog eten. (=als het niet anders kan, is men ook met minder tevreden.)
  5. boven het hoofd groeien (=onoverkomelijk worden)
  6. boven het hoofd hangen (=te wachten staan)
  7. de broek lappen en het garen toegeven (=er veel verlies aan overhouden)
  8. de Hebreeërs bouwden het, maar de Egyptenaren hebben het. (Exodus 1:11-14) (=het vuile werk door anderen opknappen en het resultaat zelf pakken)
  9. de kraaien zullen het uitbrengen (=de waarheid zal aan het licht komen)
  10. de laatste loodjes wegen het zwaarst (=het afwerken is vaak het lastigst)
  11. de ratten verlaten het zinkende schip (=als de omstandigheden verslechteren denken sommigen alleen aan zichzelf en vertrekken)
  12. de raven zullen het uitbrengen (=de waarheid komt hoe dan ook aan het licht)
  13. die de minste tanden hebben, kauwen het meest (=de domste mensen voeren gewoonlijk het hoogste woord)
  14. door de bomen het bos niet meer zien (=door alle details het overzicht verliezen)
  15. geef het veulen geen haver en het kind geen brandewijn. (=behandel kinderen niet als grote mensen)
  16. getelde schapen lopen het hok uit. (=exact alles van tevoren weten)
  17. grote vissen scheuren het net (=hooggeplaatste personen worden niet zo gemakkelijk gestraft)
  18. het ene oor in en het andere weer uit. (=wel horen maar niet luisteren)
  19. het kan vriezen en het kan dooien (=het kan alle kanten uit gaan)
  20. het kippenei grijpen en het ganzenei laten lopen (=een verkeerde keuze maken)
  21. het komt te paard en het gaat te voet. (=ziekte en ongeluk komen vaak heel plotseling, maar het duurt lang voordat men weer hersteld is)
  22. het mijn en het dijn (=het mijne en het uwe)
  23. holle vaten bommen/klinken het hardst (=wie er het minste verstand van heeft, verkondigt het luidst zijn mening)
  24. holle vaten klinken het hardst. (=de minst competente persoon is vaak ook de luidste)
  25. iemand de hand boven het hoofd houden (=iemand in bescherming nemen)
  26. iemand tegen het lijf lopen. (=onverwacht iemand tegenkomen)
  27. ijdele tonnen rollen het hardst. (=de minst competente persoon is vaak ook de luidste)
  28. in februari klagen de boeren het minst. (=boeren klagen altijd maar februari heeft de minste dagen om in te klagen (grapje))
  29. ketters wonen het dichtst bij de paus (=de beste vrienden van een machtig man zijn vaak zijn grootste vijanden)
  30. kijken of men het in Keulen hoort donderen (=heel erg verbaasd kijken)
  31. krakende wagens lopen/rijden het langst (=nieuw hoeft niet altijd beter te zijn / mensen die vaak ziek zijn worden vaak toch heel oud)
  32. lege vaten klinken het holst (=zij die er niets over weten, roepen het hardst)
  33. met een hete aardappel in de keel praten (=op een bekakte manier praten)
  34. strelende katjes halen het vlees uit de pot. (=kijk uit voor overdreven vleierij)
  35. tegen het zere been schoppen (=een pijnlijke opmerking maken over iets wat gevoelig ligt)
  36. tussen de wal en het schip geraken (=in de knel komen, iets raakt per ongeluk verloren of zoek)

47 betekenissen bevatten `en het`

  1. de kap maakt de monnik niet (=aan het uiterlijke kan men het innerlijke niet beoordelen)
  2. laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet (=als je een ander geld geeft kun je dat beter stilhouden want anderen hoeven het niet te weten)
  3. meeuwen op het land, onweer aan het strand. (=als meeuwen het binnenland intrekken omdat er slecht weer op zee is)
  4. wat men afdingt is het eerst betaald (=als men het goedkoop krijgt, is het vlugger betaald)
  5. beter onbegonnen dan ongeeindigd (=beter niet beginnen als men het niet kan afwerken)
  6. geen slapende honden wakker maken (=beter niet over een bepaald onderwerp beginnen / aan mensen die ergens niets van weten en het er wellicht niet mee eens zijn, niets erover vertellen)
  7. in het oog houden (=binnen het gezichtsveld houden)
  8. in het oog hebben (=binnen het gezichtsveld zijn)
  9. achter de schermen (=daar waar men het niet ziet)
  10. dat zijn de Alfa en de Omega. (=dat is het begin en het einde.)
  11. zoals de ouden zongen piepen de jongen (=de jongeren leren het van de ouderen)
  12. de jongste schepen wijst het vonnis (=de kinderen willen het het best weten)
  13. zo heer zo knecht (=de knechten volgen het voorbeeld van de bazen)
  14. ars longo vita brevis (=de kunst blijft lang en het leven is kort)
  15. een streep door de rekening halen (=de schuld van iemand kwijtschelden en het er niet meer over hebben)
  16. de beste stuurlui staan aan wal (=de toeschouwers kunnen het altijd beter dan de uitvoerders)
  17. kreupel wil altijd voordansen (=de zwaksten willen het hoge woord hebben)
  18. de nekslag geven (=door iets wordt de situatie een te groot probleem waardoor men het niet meer aan kan)
  19. ondervinding is de beste leermeester (=door iets zelf mee te maken of te oefenen leert men het snelst)
  20. een loden pijp hebben (=een hete vloeistof snel kunnen opdrinken)
  21. er dienen geen twee masten op een schip (=er kan er maar één het bevel voeren)
  22. geen twee deuntjes voor één cent zingen (=geen zin hebben hetzelfde nog een keer te herhalen)
  23. je ziel in lijdzaamheid bezitten (=gelaten het ongelijk verdragen)
  24. buig de boom als hij jong is (=goede gewoonten kunnen het beste al jong worden aangeleerd)
  25. het takje buigen als het nog jong is (=goede gewoonten leert men het beste op jonge leeftijd aan)
  26. de alfa en omega (=het begin en het einde)
  27. het mijn en het dijn (=het mijne en het uwe)
  28. de wijde wereld intrekken (=het verkennen van nieuwe plaatsen, ervaringen en mogelijkheden buiten het vertrouwde)
  29. de Hebreeërs bouwden het, maar de Egyptenaren hebben het. (Exodus 1:11-14) (=het vuile werk door anderen opknappen en het resultaat zelf pakken)
  30. iets niet met zijn geweten overeen kunnen brengen (=iets niet kunnen doen omdat men het niet goed vindt)
  31. willen vliegen eer men vleugels heeft (=iets willen doen nog voor men het geleerd heeft)
  32. de ogen zijn de spiegels der ziel (=in de ogen van een persoon herkent men het karakter)
  33. in het vizier hebben (=in het oog hebben, binnen het gezichtsveld zijn)
  34. vreemde zorgen doden de ezel. (=je kan dingen het beste zelf doen)
  35. een speld heeft ook een kop. (=kinderen doen het liefst wat ze zelf willen)
  36. horzels steken niet en hommels doden niet. (=mensen met een grote mond dragen het minste bij)
  37. schoon schip maken (=schulden betalen, de boel opruimen, na ruzie/problemen samen er uit komen en het verleden laten rusten)
  38. koffiedik kijken (=trachten het onbekende te kennen (de toekomst))
  39. zo het handje thuis tost, tost het nergens (=uiteindelijk gaat er niets boven het eigen huis)
  40. ongegund brood wordt veel gegeten. (=vaak kan men het niet verdragen dat het een ander beter gaat.)
  41. de druiven hangen te hoog (=van iets dat men niet krijgen kan, zeggen dat men het niet wil)
  42. de druiven zijn zuur (zei de vos maar hij kon er niet bij) (=van iets dat men niet krijgen kan, zeggen dat men het niet wil)
  43. het is niet voor de ganzen gemaakt (=we kunnen het maar beter uitdrinken)
  44. poppetje gezien kastje dicht (=we laten het even zien, maar daarna is het voorbij)
  45. hardlopers zijn doodlopers (=wie te snel begint, haalt misschien het einde niet)
  46. woorden zijn dwergen, daden zijn bergen (=woorden doen weinig, daden maken het verschil)
  47. lege vaten klinken het holst (=zij die er niets over weten, roepen het hardst)

46 dialectgezegden bevatten `en het`

  1. 'k em en neu vuidui gat (=Ik ben verjaard en het 1ste getal is veranderd.) (Hals)
  2. 't Es duvelkeskermis (=Als de zon schijnt en het regent) (Hulsters (NL))
  3. 't es ermój troef (=Zegt men o.a. als er niet veel meer in huis is en het hoogtijd is om naar de winkel te gaan) (Stals)
  4. 't go mollejoengn reegn, mollejoeng braakn (=de lucht wordt zwart en het zal hevig regenen) (Ostêns)
  5. 't is ne sjoefeljeir (=iemand die niets anders doet dan iets kopen en het terug verkopen) (Sint-Niklaas)
  6. 't is noch en ei noch en joenk (=het is nog het een en het ander) (Zuid-west-vlaams)
  7. 't is over mè regenen en 't kleird al op (=het is gedaan met regenen en het wordt lichter) (Sint-Niklaas)
  8. 'tis moar nen bruinen (=Als de zon zich niet laat zien en het weer overtrokken en regenachtig is) (Lokers)
  9. ' t is alted iets, en ut so we zen es ut nie zo was (=Het is altijd iets, en het zou wat zijn als het niet zo was) (Dunges)
  10. a zitj op de zille van de veerdeer (=nog een week wachten en het is aan ons) (Ninoofs)
  11. D'r zat nun mutten achter de wjer en ij rokelde mee zijn kodde. (=Er zat een kalf achter de heg en het kwispelde met zijn staart.) (Kloosterzandes (Klôôsters))
  12. dae haet ane waaj geluchtj (=hij kwam erachter dat het hard werken was (de waaj zit aan het einde van een vissenfuik en het is zwaar werk om die op te halen = luchte); zich in de vingers snijden (fig.) kruidenierswaren uit de koloniën) (Heitsers)
  13. das teen en taander (=dat is het een en het ander) (turnhouts)
  14. dat es giëne kak (=dat is het een en het ander, dat is wat waard) (Meers)
  15. de graute klok slig zwaur en de kleen têmp zietëkës aon (=de grote kerkklok slaat hard en het kleintje slaat lichtjes) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. de rutte der ut en trint der in (=het raam is er uit en het regent binnen) (West-Vlaams)
  17. Dendienn wor strontraupere agter den treen (=Gezegd van iemand die niet veel kan en het nooit ver zal schoppen) (Maldegems)
  18. e zeel hood. (WT) (=voorraad hout om een jaar de broodoven en het fornuis te stoken) (Mechels (NL))
  19. èn het doenkel zin alle katte zwat! (=als ze de kans krijgen zijn alle vrouwen vals!) (Munsterbilzen - Minsters)
  20. èn het sloët op sloët en grendel aofgesloëte (=op slot) (Bilzers)
  21. Es te noeëts mieë de kans kriegs kan 't ieëste opzicht en 't ieëste gedacht dich waal ins op e vals spoor zètte! (=Wanneer je nooit meer de kans krijgt kan het eerste opzicht en het eerste gedacht je wel eens op een vals spoor zetten!) (Kinroois)
  22. geld stink nie en hèt ook geen kleir (=van geld wil niemand de afkomst kennen) (Munsterbilzen - Minsters)
  23. goan noyen, ze goat goan noyen (wat wil zeggen ze gaan nood klagen). (=iemand die een overledene vroeger aflegde en het overlijden van deur tot deur ging vertellen (bv Leonie Dedeyne destijds)) (Maldegems)
  24. haat tich vas on het graojs of on ze geloof! (=vertrouw alleen op je zelf en het geloof) (Munsterbilzen - Minsters)
  25. Het gruit en bluit (=Het groeit en het bloeit) (Hoogeveens)
  26. Hij/zij is aan 't uitbollen (=Iemand die fin de carrière is en het rustig aan doet) (Melseels)
  27. Je zal je nek (wel) ruiken !!! (verontwaardigde boze klank) (=Hoe kom je er bij, het stinkt hier niet (als iemand beweert dat het ergens stinkt en het stinkt er niet)) (Utrechts)
  28. kèrremis in d'èlle, as de zunne skèintj terwijl dat 't rèigert (=kermis in de hel: als de zon schijnt en het regent, gezegde bij onstabiel weer) (Meers)
  29. kèrremis: ' t Es kèrremis in d'elle (=Als de zon schijnt en het regent) (Lebbeeks)
  30. kust mai gat (=een taak niet willen uitvoeren en het antwoord daarop) (Leefdaals)
  31. Les carottes sont bonnes, zei de Fransman en hij at al zijn vlees op (=Het één zeggen en het ander doen) (Kortrijks)
  32. Ne Skinilligoar (=het een zeggen en het ander doen) (Kortrijks)
  33. Nen Tootetrekker (=het een zeggen en het ander doen) (Kortrijks)
  34. niks mei èn het tink hëbbë (=geen eten of drinken meer in huis hebben) (Munsterbilzen - Minsters)
  35. oa 't nen ond eweest, ge woart ervan ebeetn (=je zoekt ernaar en het bevindt zich naast jou) (Waregems)
  36. stait mit de klootn veur, t blok en het gain biele (=het juiste gereedschap missen) (Gronings)
  37. teen en tander (=het een en het ander) (Sint-Niklaas)
  38. Toet toet zej den trein en de statie ree vuurt (=tut tut zei de trein en het station reed door) (Wetters)
  39. tutuut zei den tram, en de stoesse ging voech! (tut tuut zei de trein en het station ging voort!) (=Hij loopt totaal naast zijn schoenen!) (Brussels)
  40. twit lam it oee en tzwert lam it ouver (=het witte lam eet hooi en het zwarte lam eet haver) (Hams)
  41. vëraandring van spaajs deed aete (=zoek eens een nieuwe uitdaging en het leven wordt aangenamer) (Munsterbilzen - Minsters)
  42. voejër ë vêrkë en het gif tich spek, voejer minse en de kraajgs drek (=dieren zijn dankbaarder dan mensen) (Munsterbilzen - Minsters)
  43. vrolaaj en waer zin veraandërlëk (=niets is onbetrouwbaarder als vrouwen en het weer) (Munsterbilzen - Minsters)
  44. vrolluj en liêvendj mojje neet beej de lâmp koupe (=bij trouwen en het kopen van linnengoed, moet je goed uitkijken) (Weerts)
  45. wo lengs zene mond aofhink, ès oo spijtig! (=je hebt maar éénmaal de kans en het wil niet lukken) (Munsterbilzen - Minsters)
  46. Zikkom is nog nait haalf en en kou is nog gain kaalf. (=Bijna is niet helemaal, bv als je iets bijna af hebt en het duurt te lang) (Oldambsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen