Spreekwoorden met `een slecht`

Zoek

7 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `een slecht`

  1. angst is een slechte raadgever (=laat je niet leiden door angst. / Emoties zijn gevaarlijk)
  2. een slecht figuur slaan (=een slechte indruk maken)
  3. het is een slechte bruiloft waar maar één bruid is. (=op bruiloften worden vaak nieuwe relaties gevormd)
  4. het is een slechte muis die maar een hol heeft (=je doet er best aan een alternatieve oplossing achter de hand te hebben)
  5. in een slecht vel steken (=ongezond zijn - iets ongunstigs te verwachten hebben)
  6. in een slechte huid (=ongezond - iets ongunstigs verwachtend)
  7. in een slechte reuk staan (=iemand die niet goed bekend staat)

17 betekenissen bevatten `een slecht`

  1. vis begint aan de kop te stinken (=als een bedrijf een slecht management heeft)
  2. geen bericht is goed bericht (=als je niet weet hoe het met iets of iemand gaat, kun je ervan uitgaan dat het goed gaat, zolang je geen slecht bericht ontvangt)
  3. donkere morgens mooie dagen. (=een slecht begin hoeft geen mislukking te zijn)
  4. de muts stond hem scheef. (=een slecht humeur hebben)
  5. met het verkeerde been uit bed stappen (=een slecht humeur hebben)
  6. slecht gemutst zijn (=een slecht humeur hebben)
  7. de muts zich verkeerd staan (=een slecht humeur hebben)
  8. veel wit in de ogen hebben (=een slechte aard hebben)
  9. het verkorven hebben (=een slechte beurt gemaakt hebben bij iemand)
  10. rosse buurt (=een slechte buurt (buurt met prostitutie))
  11. een harde knoest heeft een scherpe bijl nodig (=een slechte gewoonte is moeilijk te verdringen)
  12. een slecht figuur slaan (=een slechte indruk maken)
  13. er aan bekocht zijn (=een slechte koop doen)
  14. een schurftig schaap steekt de hele kudde aan (=een slechte persoon in een groep, maakt de hele groep slecht)
  15. een morse muur is snel afgebroken (=een slechte zaak gaat niet lang mee)
  16. van de wal in de sloot belanden (=vanuit een slechte situatie terechtkomen in een situatie die nóg slechter is)
  17. je kinderen in het wild laten opgroeien (=zijn kinderen geen (of een slechte) opvoeding geven)

27 dialectgezegden bevatten `een slecht`

  1. da's 'n jobstieding (=dat is een slecht bericht) (Westerkwartiers)
  2. dae hèt nogès ne sjietkroeëm (=hij heeft een slecht gebit) (Munsterbilzen - Minsters)
  3. dae is de mismood draan (=depressief zijn; een slecht humeur hebben) (Heitsers)
  4. de Frank staot nie 'ôoghe (=een slecht humeur hebben, met het verkeerde been uit bed zijn gestapt) (Zeeuws)
  5. det is ein ein duûvelskîndj (=een slecht iemand) (Weerts)
  6. Die jas is net model êêkoo (=Die jas heeft een slecht model) (Zeeuws)
  7. Dieë klaane hei loete (=Dit kind heeft een slecht bui) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  8. e slecht oog in iemand ein (=een slecht gedacht van iemand hebben) (Sint-Niklaas)
  9. een slecht joar is nog gien slechte eeuw (=na een slechte periode komt altijd weer een betere) (Westerkwartiers)
  10. ei eed e schietkroam (=hij heeft een slecht gebit) (Melseels)
  11. ge komt ongelegen (=gij komt op een slecht moment) (Sint-Niklaas)
  12. gelékkëglëk ès men gezondhed goed en men memoere slaech (=gelukkig heb ik nog een goede gezondheid en een slecht geheugen) (Munsterbilzen - Minsters)
  13. Gelök is gebazeerdj op ein gooj gezóndjheid en e slecht geheuge! (=Geluk heeft als grondslag een goede gezondheid en een slecht geheugen!) (Kinroois)
  14. Hij is franterig (=Hij heeft een slecht humeur) (Drents)
  15. Hy is fan kwea aaien set, in fine húshâlding. (=Hij stamt uit een slecht bekend staande familie) (Fries)
  16. ie ei wezeluk un kopje e din (=een slecht keus gedaan) (Zeeuws)
  17. in iemands neuze zitn (=bij iemand op een slecht blaadje staan) (Waregems)
  18. jeet e memoorje lik e zeevde (=hij heeft een slecht geheugen) (Kortemarks)
  19. loete hemme (=een slecht humeur hebben) (winksels)
  20. mee de vijërs tjusn de deur zidn (=vastzitten aan een slecht contract) (Kaprijks)
  21. meej zon kaoj weer zo de kaot wòrre (=met zulk een slecht weer zou je kwaad worden) (Tilburgs)
  22. miens whan slecht wear is het toch (=wat een slecht weer is het) (Maas en waals)
  23. Nét zo lief................ ( daarbij wordt een afkeurende houding aangenomen) (=Je lijkt wel gek ( dat je zoveel uit hebt gegeven) . of een negatief bedankje als iemand je bijv. een slecht baantje aanbiedt. ( net zo lief.. blijf liever nog in de arremoei)) (Utrechts)
  24. slaechte taajing krijge vannët tausfront (=een slecht bericht krijgen van thuis) (Munsterbilzen - Minsters)
  25. unne zeke mergen unne gezongde daag (=een slecht begin, een goed verloop) (Sevenums)
  26. wa ne rattekop (=wat een slecht geknipt haar) (Sint-Niklaas)
  27. Z'n moesj stoa verkeerd (=Hij heeft een slecht humeur) (Bambrugs)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen