Spreekwoorden met `dur`

Zoek

4 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `dur`

  1. duren is een mooie stad (=nu is het goed, maar blijft dat zo?)
  2. er de vingers voor durven opsteken (=iets durven aanvaarden - zijn verantwoordelijkheid durven opnemen)
  3. mooie liedjes duren niet lang (=geluk is van korte duur)
  4. van eeuwigheid tot amen duren (=iets duurt heel erg lang, er komt maar geen einde aan)

35 betekenissen bevatten `dur`

  1. als er één schaap over de dam is, volgen er meer (=als één persoon iets nieuws geprobeerd heeft, durven anderen ook wel)
  2. bij gebrek aan brood eet men korstjes van pasteien (=bij gebrek aan het goedkope, het dure gebruiken)
  3. ze waren fout (=collaborateurs en fascisten gedurende de Tweede Wereldoorlog)
  4. na mij de zondvloed (=dat is een probleem dat zich pas voordoet als ik er niet meer ben - het zal mijn tijd wel duren)
  5. de bom is gebarsten (=een langdurige spanning of conflict is tot een uitbarsting gekomen)
  6. de lange weg maakt een moede man (=een langdurige ziekte leidt tot uitputting)
  7. het is monnikenwerk (=een saaie, harde, langdurige taak)
  8. door de molen halen (=een zeer uitgebreide procedure doen ondergaan)
  9. er op zitten zweten (=er moeizaam of langdurig aan werken)
  10. het water is veel te diep (=hij durft het niet aan)
  11. een paard, dat voor de tweede keer de sprong niet neemt, neemt hem ook voor de derde keer niet. (=iemand die al twee keer geen beslissing durft te nemen, komt nooit tot een besluit)
  12. een brutaal mens heeft de halve wereld (=iemand die wat durft te zeggen krijgt het meestal wel voor elkaar)
  13. een held op sokken (=iemand die zich dapper voordoet, maar in werkelijkheid niets durft. Een bangerik)
  14. als een luis in iemands pels zijn (=iemand voortdurend in de weg lopen. Iemand tegenwerken)
  15. de pik op iemand hebben (=iemand voortdurend plagen of aanvallen)
  16. er de vingers voor durven opsteken (=iets durven aanvaarden - zijn verantwoordelijkheid durven opnemen)
  17. er op hameren (=iets voortdurend benadrukken)
  18. als de kat om de hete brij heen draaien (=iets wel willen, maar het niet durven)
  19. je mening niet onder stoelen of banken steken (=je mening niet verbergen, openlijk voor je standpunten uit durven komen, bij voorbeeld van afkeuring van iets)
  20. aan een been knagen (=langdurig vergeefs bezig zijn)
  21. daar hangt het mes uit (=men durft daar een grote uitdaging aan te gaan)
  22. geen water te diep zijn (=nergens bang voor zijn, alles durven)
  23. een ei op hebben (=niets durven te zeggen)
  24. onder de plak zitten (=niets durven tenzij de partner het goed vindt)
  25. geen zitvlees hebben (=ongedurig zijn - steeds weer opstaan en rondlopen)
  26. een hond is stout op zijn eigen dam. (=op bekend terrein durf je meer)
  27. lekker is maar één vinger lang (=oppervlakkige genoegens geven ook maar een betrekkelijke voldoening. / leuke dingen duren meestal maar erg kort)
  28. het hart op de lippen hebben (=over zijn emoties durven praten - alles zeggen wat men denkt)
  29. van god noch zijn gebod weten (=slechte dingen durven doen)
  30. in het zand bijten (=tegenstand verduren / verliezen)
  31. voor geen kleintje vervaard zijn (=veel durven)
  32. een rollende steen vergaart geen mos. (=voortdurende verandering werpen vaak geen vruchten af)
  33. bang voor zijn hachje zijn (=weinig durven en bang zijn om gevaar te lopen)
  34. een klein hartje hebben (=weinig durven/gauw bang zijn)
  35. het is Joris en Trijn (=ze wisselen ruzie en grote liefde voortdurend af)

50 dialectgezegden bevatten `dur`

  1. 'k bèn dur tegenoan getist (=zich ergens zacht tegen stoten) (Sint-Niklaas)
  2. 'k èn dur min bekomst van (=het is genoeg geweest) (Sint-Niklaas)
  3. 't Is kerremus in dur hel/ De Engeltjies piese weer naar beneê (=Als het regent terwijl de zon schijnt) (Utrechts)
  4. ‘k ém dur wa zottegét rond ménnen kop g’at (=ik heb daar kopzorgen gehad) (Meers)
  5. ' t bloed zeékten dur uit (=hij bloedde heel hard) (Sint-Niklaas)
  6. a stond dur te gèiloeëgen (=watertandend kijken naar iets wat men niet krijgen kan) (Meers)
  7. Achterùm komme. Nie dùr de vùrdeur (=Niet via de voordeur binnengaan) (Helenaveens)
  8. aijè zun aige dur deurgeleed (=hij heeft zich verrraden) (Hulsters (NL))
  9. aste liefde din wiëd, zieste alles dûr e vergrautglaos (=n let meer om mekaars foutjes als een haar in boter is) (Bilzers)
  10. bellen dûr ut kerspoor (=even er naar toe gaan om iets te vragen) (Prinsenbeeks)
  11. Bèter schoin dur in dan recht dur neffe (=Wij zijn verstrikt in ons jaloezie) (Mays)
  12. Binne dur vrèen oaver. (=Ergens tevreden over zijn:) (Sallands)
  13. bitter schif dur in dan reecht dernive (=niet al te precies afgewerkt) (Astens)
  14. Da ies Miep dur vroaijer (=Dat is het vriendje van Miep) (Ossendrechts)
  15. daaw ut mar dur de deur deur! (=duw het maar door de deur!) (Tilburgs)
  16. dadistereen meej aor op dur taande (=zij is een goedgebekt vrouwspersoon) (Oudenbosch)
  17. dae geeter mét de grouëve bossel dûr (=zij ontziet niets) (Bilzers)
  18. das jeulemaol dur Den Bos (s) eene (=dat is aan de andere kant van Oudenbosch) (Oudenbosch)
  19. de draoj zèn dur bekaar gewèèrd. (=de draden zijn in de war geraakt.) (Tilburgs)
  20. Deh sjiertst dur uit (=Dat spuit er uit) (Ewijk (Euiwwiks))
  21. Dien hond sprong dwars dur de raom en ha ammal stukskes glas in zunne kop zitte (=Die hond sprong dwars door het raam en had allemaal stukjes glas in zijn kop zitte) (Liessents)
  22. din stiêt dur vesteldags op (=hij is schamel gekleed) (Sevenums)
  23. Doe kenst mig dùr poekel aafroetsje (=Zoek het je zelf maar uit) (Epens)
  24. dur bijzitten gelèk nen uil op ne kluit (=ergens overbodig zijn) (Sint-Niklaas)
  25. dûr daaj hits kriëgter e beslaog (=door die hitte kreeg hij een beroerte) (Munsterbilzen - Minsters)
  26. dûr de band (=over 't algemeen) (Bilzers)
  27. dur de drukte kosse me-r nie deur (=door de drukte konden wij er niet door.) (Tilburgs)
  28. dur de vurdeur (=door de voordeur) (Brakels (gld))
  29. dur dej her poeten kunder e vèrreke doortrekken (=Ze heeft o- benen) (Koersels)
  30. dur eene gaon vatten (=een borrel gaan drinken) (Brabants)
  31. dur enne loate vleege (=een scheet laten) (Horster)
  32. dûr et raud lich autvaore (=vrijen ondanks de maandstonden) (Munsterbilzen - Minsters)
  33. dur gin keis van gegete (=Er geen verstand van hebben) (Gastels)
  34. dur groeit gras op zunne buik (=op het kerkhof begraven liggen) (Oudenbosch)
  35. dur is ‘n bluister af van het bord (=Er is een stukje van het bord af) (Putters)
  36. dur is e maleur gebeurd (=er is een ongeval gebeurd) (Sint-Niklaas)
  37. dur is hêen zehhen aon! (=hij luistert niet, wat je ook doet!) (Hulsters (NL))
  38. dur is nie mi te egge of te teule. (=met die persoon is niets mee aan te vangen .) (Astens)
  39. dur is niks gekker as un mins (=Er is niets zo gek als een mens.) (Volendams)
  40. dur is nog ne klets bier over (=er is nog een beetje bier over) (Sint-Niklaas)
  41. dur is nog ne klets bier over (=er is nog een beetje bier over) (Brugs)
  42. dur kan 'n bleind perd niks kepot maake (=ze hebben niet veel van waarde in huis staan) (Astens)
  43. dur komt un stoèt woater vaan bovu (=Er komt bovenstrooms zeer veel water) (Brakels (gld))
  44. dur kwaam un aor in de botter (=vervolgens kwam er ruzie van) (Oudenbosch)
  45. dur laage unne maacht kestannies (=daar lagen veel kastanjes) (Tilburgs)
  46. dur loop un geit op ut begijnhof, un stuiver azjiejum grijp (=Er loopt een geit op het Bagijnhof, een stuiver als je hem grijpt (idem)) (Dordts)
  47. dur meej genillest zèèn (=zich opgelaten voelen) (Tilburgs)
  48. dur moet boter bè de vis zin (=er moet betaald worden) (Sint-Niklaas)
  49. dur mot leve in de brouwerij zijn (=er moet wat te doen zijn) (Oudenbosch)
  50. dur nie op schoven (=vlug zijn met alles) (Sint-Niklaas)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen