4 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `dur`
- duren is een mooie stad (=nu is het goed, maar blijft dat zo?)
- er de vingers voor durven opsteken (=iets durven aanvaarden - zijn verantwoordelijkheid durven opnemen)
- mooie liedjes duren niet lang (=geluk is van korte duur)
- van eeuwigheid tot amen duren (=iets duurt heel erg lang, er komt maar geen einde aan)
35 betekenissen bevatten `dur`
- als er één schaap over de dam is, volgen er meer (=als één persoon iets nieuws geprobeerd heeft, durven anderen ook wel)
- bij gebrek aan brood eet men korstjes van pasteien (=bij gebrek aan het goedkope, het dure gebruiken)
- ze waren fout (=collaborateurs en fascisten gedurende de Tweede Wereldoorlog)
- na mij de zondvloed (=dat is een probleem dat zich pas voordoet als ik er niet meer ben - het zal mijn tijd wel duren)
- de bom is gebarsten (=een langdurige spanning of conflict is tot een uitbarsting gekomen)
- de lange weg maakt een moede man (=een langdurige ziekte leidt tot uitputting)
- het is monnikenwerk (=een saaie, harde, langdurige taak)
- door de molen halen (=een zeer uitgebreide procedure doen ondergaan)
- er op zitten zweten (=er moeizaam of langdurig aan werken)
- het water is veel te diep (=hij durft het niet aan)
- een paard, dat voor de tweede keer de sprong niet neemt, neemt hem ook voor de derde keer niet. (=iemand die al twee keer geen beslissing durft te nemen, komt nooit tot een besluit)
- een brutaal mens heeft de halve wereld (=iemand die wat durft te zeggen krijgt het meestal wel voor elkaar)
- een held op sokken (=iemand die zich dapper voordoet, maar in werkelijkheid niets durft. Een bangerik)
- als een luis in iemands pels zijn (=iemand voortdurend in de weg lopen. Iemand tegenwerken)
- de pik op iemand hebben (=iemand voortdurend plagen of aanvallen)
- er de vingers voor durven opsteken (=iets durven aanvaarden - zijn verantwoordelijkheid durven opnemen)
- er op hameren (=iets voortdurend benadrukken)
- als de kat om de hete brij heen draaien (=iets wel willen, maar het niet durven)
- je mening niet onder stoelen of banken steken (=je mening niet verbergen, openlijk voor je standpunten uit durven komen, bij voorbeeld van afkeuring van iets)
- aan een been knagen (=langdurig vergeefs bezig zijn)
- daar hangt het mes uit (=men durft daar een grote uitdaging aan te gaan)
- geen water te diep zijn (=nergens bang voor zijn, alles durven)
- een ei op hebben (=niets durven te zeggen)
- onder de plak zitten (=niets durven tenzij de partner het goed vindt)
- geen zitvlees hebben (=ongedurig zijn - steeds weer opstaan en rondlopen)
- een hond is stout op zijn eigen dam. (=op bekend terrein durf je meer)
- lekker is maar één vinger lang (=oppervlakkige genoegens geven ook maar een betrekkelijke voldoening. / leuke dingen duren meestal maar erg kort)
- het hart op de lippen hebben (=over zijn emoties durven praten - alles zeggen wat men denkt)
- van god noch zijn gebod weten (=slechte dingen durven doen)
- in het zand bijten (=tegenstand verduren / verliezen)
- voor geen kleintje vervaard zijn (=veel durven)
- een rollende steen vergaart geen mos. (=voortdurende verandering werpen vaak geen vruchten af)
- bang voor zijn hachje zijn (=weinig durven en bang zijn om gevaar te lopen)
- een klein hartje hebben (=weinig durven/gauw bang zijn)
- het is Joris en Trijn (=ze wisselen ruzie en grote liefde voortdurend af)
50 dialectgezegden bevatten `dur`
- 'k bèn dur tegenoan getist (=zich ergens zacht tegen stoten) (Sint-Niklaas)
- 'k èn dur min bekomst van (=het is genoeg geweest) (Sint-Niklaas)
- 't Is kerremus in dur hel/ De Engeltjies piese weer naar beneê (=Als het regent terwijl de zon schijnt) (Utrechts)
- ‘k ém dur wa zottegét rond ménnen kop g’at (=ik heb daar kopzorgen gehad) (Meers)
- ' t bloed zeékten dur uit (=hij bloedde heel hard) (Sint-Niklaas)
- a stond dur te gèiloeëgen (=watertandend kijken naar iets wat men niet krijgen kan) (Meers)
- Achterùm komme. Nie dùr de vùrdeur (=Niet via de voordeur binnengaan) (Helenaveens)
- aijè zun aige dur deurgeleed (=hij heeft zich verrraden) (Hulsters (NL))
- aste liefde din wiëd, zieste alles dûr e vergrautglaos (=n let meer om mekaars foutjes als een haar in boter is) (Bilzers)
- bellen dûr ut kerspoor (=even er naar toe gaan om iets te vragen) (Prinsenbeeks)
- Bèter schoin dur in dan recht dur neffe (=Wij zijn verstrikt in ons jaloezie) (Mays)
- Binne dur vrèen oaver. (=Ergens tevreden over zijn:) (Sallands)
- bitter schif dur in dan reecht dernive (=niet al te precies afgewerkt) (Astens)
- Da ies Miep dur vroaijer (=Dat is het vriendje van Miep) (Ossendrechts)
- daaw ut mar dur de deur deur! (=duw het maar door de deur!) (Tilburgs)
- dadistereen meej aor op dur taande (=zij is een goedgebekt vrouwspersoon) (Oudenbosch)
- dae geeter mét de grouëve bossel dûr (=zij ontziet niets) (Bilzers)
- das jeulemaol dur Den Bos (s) eene (=dat is aan de andere kant van Oudenbosch) (Oudenbosch)
- de draoj zèn dur bekaar gewèèrd. (=de draden zijn in de war geraakt.) (Tilburgs)
- Deh sjiertst dur uit (=Dat spuit er uit) (Ewijk (Euiwwiks))
- Dien hond sprong dwars dur de raom en ha ammal stukskes glas in zunne kop zitte (=Die hond sprong dwars door het raam en had allemaal stukjes glas in zijn kop zitte) (Liessents)
- din stiêt dur vesteldags op (=hij is schamel gekleed) (Sevenums)
- Doe kenst mig dùr poekel aafroetsje (=Zoek het je zelf maar uit) (Epens)
- dur bijzitten gelèk nen uil op ne kluit (=ergens overbodig zijn) (Sint-Niklaas)
- dûr daaj hits kriëgter e beslaog (=door die hitte kreeg hij een beroerte) (Munsterbilzen - Minsters)
- dûr de band (=over 't algemeen) (Bilzers)
- dur de drukte kosse me-r nie deur (=door de drukte konden wij er niet door.) (Tilburgs)
- dur de vurdeur (=door de voordeur) (Brakels (gld))
- dur dej her poeten kunder e vèrreke doortrekken (=Ze heeft o- benen) (Koersels)
- dur eene gaon vatten (=een borrel gaan drinken) (Brabants)
- dur enne loate vleege (=een scheet laten) (Horster)
- dûr et raud lich autvaore (=vrijen ondanks de maandstonden) (Munsterbilzen - Minsters)
- dur gin keis van gegete (=Er geen verstand van hebben) (Gastels)
- dur groeit gras op zunne buik (=op het kerkhof begraven liggen) (Oudenbosch)
- dur is ‘n bluister af van het bord (=Er is een stukje van het bord af) (Putters)
- dur is e maleur gebeurd (=er is een ongeval gebeurd) (Sint-Niklaas)
- dur is hêen zehhen aon! (=hij luistert niet, wat je ook doet!) (Hulsters (NL))
- dur is nie mi te egge of te teule. (=met die persoon is niets mee aan te vangen .) (Astens)
- dur is niks gekker as un mins (=Er is niets zo gek als een mens.) (Volendams)
- dur is nog ne klets bier over (=er is nog een beetje bier over) (Sint-Niklaas)
- dur is nog ne klets bier over (=er is nog een beetje bier over) (Brugs)
- dur kan 'n bleind perd niks kepot maake (=ze hebben niet veel van waarde in huis staan) (Astens)
- dur komt un stoèt woater vaan bovu (=Er komt bovenstrooms zeer veel water) (Brakels (gld))
- dur kwaam un aor in de botter (=vervolgens kwam er ruzie van) (Oudenbosch)
- dur laage unne maacht kestannies (=daar lagen veel kastanjes) (Tilburgs)
- dur loop un geit op ut begijnhof, un stuiver azjiejum grijp (=Er loopt een geit op het Bagijnhof, een stuiver als je hem grijpt (idem)) (Dordts)
- dur meej genillest zèèn (=zich opgelaten voelen) (Tilburgs)
- dur moet boter bè de vis zin (=er moet betaald worden) (Sint-Niklaas)
- dur mot leve in de brouwerij zijn (=er moet wat te doen zijn) (Oudenbosch)
- dur nie op schoven (=vlug zijn met alles) (Sint-Niklaas)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen