Spreekwoorden met `de kou`

Zoek

5 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `de kou`

  1. daarmee is de kous af. (=er wordt geen aandacht meer aan gegeven)
  2. dat gaat je niet in de kouwe/koude kleren zitten (=dat is heel ingrijpend. Daar ben je niet snel overheen (bijvoorbeeld een traumatische ervaring))
  3. de kou is uit de lucht. (=het is opgelost)
  4. het naadje van de kous willen weten (=alle details willen weten)
  5. met de kous op de kop thuiskomen (=teleurgesteld thuiskomen)

Eén betekenis bevat `de kou`

  1. in zijn kraag duiken (=de kraag hoog opzetten tegen de koude)

26 dialectgezegden bevatten `de kou`

  1. 'k bè ('k zî) vervrozen (=ik ben helemaal verstijfd van de kou) (Sint-Niklaas)
  2. as alleman onder dezelfde perrëpli geet stoeên, wieën ze ammël naoët (=als iedereen het deken naar zich toehaalt, ligt iedereen in de kou) (Munsterbilzen - Minsters)
  3. bloem'n op zèn bieënen èmmen (=bloemen op de benen hebben - de benen zijn rood geblakerd van bij de stoof te zitten of rood van de kou) (Meers)
  4. Dao kunt dich 't leuleke taege. (WT) (=de kou komt je tegen) (Mechels (NL))
  5. de kou seskes krijgen (=de stuipen krijgen) (Meers)
  6. doe de deur tòch aachter oe gat dicht, ik zit hier te verrèkke van den èèrmoej (=doe de deur toch achter je dicht, ik zit hier te vernikkelen van de kou) (Tilburgs)
  7. ge zie purper en bla van de ka (=je ziet blauw van de kou) (Wichels)
  8. grizzele van kaa (=rillen van de kou) (Winksels)
  9. hur haande waare pèèrs van de kaaw (=haar handen zagen paars van de kou) (Tilburgs)
  10. ich hëb de sjoeër op me lijf (=ik sta te trillen van de kou) (Munsterbilzen - Minsters)
  11. ich kan het nimei keiëre van de kaa (=ik kan het niet meer uithouden van de kou) (Munsterbilzen - Minsters)
  12. Ik staot te vernikkeluh vaen de kauw (vernikkelen van de kou: kou lijden) (=ik sta te verkleumen van de kou) (Utrechts)
  13. It is de boer allike folle of de kou skiet of de bolle (=Het maakt de boer niet uit of de koe schijt of de stier) (Fries)
  14. kaa: Zoeë blaat as en schoile van de kaa (=Blauw zien van de kou) (Lebbeeks)
  15. Keind, keind, ga toch uit de weind, je zie blau van de kou (=Kind kom naar binnen) (Veens)
  16. klutterbillen van de koede (=rillen van de kou) (Veurns)
  17. krimpe van de kaa (=afzien van de kou -ineenkrimpen-) (Munsterbilzen - Minsters)
  18. menne reug gut oupe en tow (=ik ben stijf van de kou) (Tiens)
  19. reiërë van de kaa (=trillen van de kou) (Munsterbilzen - Minsters)
  20. reire van de kaa (=bibberen van de kou) (Munsterbilzen - Minsters)
  21. Reire van de kaauw (=Bibberen van de kou) (nieuwkuijks)
  22. ri-jjere wie 'ne kwakkert (=bibberen van de kou) (Weerts)
  23. snippen vangen (=in de kou staan) (Zeeuws)
  24. stao(t) te vernikkuluh vaen de kou (=in de ijskoude staan) (Utrechts)
  25. tpooverluutsen zit op au neusken (=iemand wiens neus rood ziet van de kou) (Wetters)
  26. vergon van de kaa (=vergaan van de kou) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen