114 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `aten`
- alle hoop de bodem in (laten) slaan (=door iets geen enkele hoop meer (laten) hebben)
- daar groeit het gras in de straten (=daar is het erg saai)
- daar zitten graten in (=daar klopt iets niet)
- de boel de boel laten. (=tijdelijk afstand nemen van een lastige situatie of probleem)
- de bui over laten drijven. (=niet reageren op een moeilijke situatie)
- de hakken laten zien (=zich uit de voeten maken)
- de horens laten zien (=zich vijandig tonen)
- de kaas niet van het brood laten eten (=de voordelen niet zomaar laten afpakken)
- de kerk in het midden laten (=bij een meningsverschil geven beide personen wat toe om het eens te worden)
- de kerk midden in het dorp laten. (=het laten zoals het is)
- de kogel door de kerk laten gaan (=de beslissing nemen)
- de lip laten hangen (=de moed opgeven, pruilen)
- de ratten verlaten het zinkende schip (=als de omstandigheden verslechteren denken sommigen alleen aan zichzelf en vertrekken)
- de rode haan laten kraaien (=iets in brand steken)
- de tanden laten zien (=zich heel erg fel verdedigen)
- de teugels laten vieren (=een minder streng beleid voeren)
- de vijl erover laten gaan (=er de scherpe kantjes van afhalen)
- de vogel over het net laten vliegen (=goede kansen niet aangrijpen)
- de vogel over het touw laten gaan. (=een kans niet benutten)
- de wind niet door de hekken laten waaien (=elke gelegenheid te baat nemen)
- denken moet je aan een paard overlaten, dat heeft een groter hoofd (=niet te veel denken maar doen)
- denken moet je aan een paard overlaten, die hebben een groter hoofd. (=je moet niet te veel denken)
- een ander liedje laten zingen (=mores leren, van gedacht doen veranderen)
- een ei in het nest laten (=iets op voorraad hebben)
- een proefballonnetje oplaten (=door het doen van een uitspraak de mening van anderen peilen)
- een steek laten vallen (=een fout maken.)
- een veer (moeten) laten (=met minder genoegen moeten nemen)
- er een laten vliegen (=een wind laten)
- er geen gras over laten groeien (=onmiddellijk profiteren, uitvoeren)
- er geen spaan van heel laten (=iets compleet vernielen)
- geen graten in iets vinden (=het niet erg vinden, zich er niet aan storen)
- geen middel onbeproefd laten (=alles proberen om een doel te bereiken.)
- genade voor recht laten gelden (=de straf kwijtschelden)
- het achterste van je tong (niet) laten zien (=zich (niet) meteen laten kennen; (n)iets verbergen)
- het een eind uit de broek laten hangen (=royaal zijn)
- het er niet bij laten zitten (=niet opgeven)
- het hoofd laten hangen (=treurig zijn - het opgeven)
- het huisje bij het schuurtje houden/laten (=geen onnodige uitgaven doen)
- het kastje bij het muurtje laten blijven (=de dingen niet gaan overdrijven)
- het kippenei grijpen en het ganzenei laten lopen (=een verkeerde keuze maken)
- het loopt de spuigaten uit. (=het is te veel geworden)
- het maar in het midden laten (=niet argumenteren)
- het veulen laten draven. (=gaan plassen)
- het zinkende schip verlaten (=ervandoor gaan als de zaak misgaat)
- holle vaten bommen/klinken het hardst (=wie er het minste verstand van heeft, verkondigt het luidst zijn mening)
- holle vaten klinken het hardst. (=de minst competente persoon is vaak ook de luidste)
- iemand de hielen laten zien (=inhalen of beter presteren dan de ander)
- iemand de vrije teugel laten. (=iemand zijn eigen gang laten gaan)
- iemand doodpraten (=op iemand blijven inpraten tot hij versuft van raakt)
- iemand in zijn eigen sop gaar laten koken (=iemand aan zijn lot overlaten (iemand die iets niet goed gedaan heeft))
172 betekenissen bevatten `aten`
- distels trekken is distels stekken (=`maar distels laten staan, is distels laten vergaan`)
- distels breken is distels kweken (=`maar distels laten staan, is distels laten vergaan`)
- distels maaien is distels zaaien (=`maar distels laten staan, is distels laten vergaan`)
- fiolen van toorn over iemand uitstorten (=aan iemand duidelijk laten blijken dat je kwaad op diegene bent)
- ruw laten stikken (=aan zijn lot overlaten)
- in zijn eigen vet gaar koken (=aan zijn lot overlaten (iemand die iets misdaan heeft))
- het achter de ellebogen hebben (=achterbaks; zonder zijn zelfzuchtige bedoelingen te laten zien)
- het doel heiligt de middelen (=alle middelen zijn toegelaten, zolang het doel maar bereikt wordt)
- ogen van achteren en van voren hebben (=alles goed in de gaten houden)
- zo vrij als een vogeltje in de lucht (=alles kunnen doen en laten wat iemand wil)
- iemand tot op zijn hemd uitkleden (=alles van iemand afnemen, een te hoge prijs laten betalen)
- als het schip lek is, gaan de ratten van boord. (=als het verkeerd loopt, laten valse vrienden je in de steek)
- wie gekheid zaait zal dwaasheid oogsten. (=als je ongebruikelijke dingen doet krijg je ook ongebruikelijke resultaten)
- met alle winden waaien (=altijd iedereen gelijk geven / door alles en iedereen laten beïnvloeden)
- draaien als een molen (=altijd meegaan met de heersende mening - naar de mond van de toehoorder praten)
- van leer trekken (=beginnen met vechten, duidelijk laten merken dat iets als vervelend ervaren wordt)
- dat kan al het water van de zee niet afwassen (=daar is niets aan te doen - dat kan je niet wegpraten)
- de boer op gaan (=de (niet-fysieke) markt opgaan om iets te verkopen / verdwalen / de stad verlaten)
- aan de rand van het ravijn bloeien de mooiste bloemen (=de beste resultaten dragen tegelijkertijd de grootste risico`s)
- in het honderd sturen/lopen (=de boel met opzet mis laten lopen, in de war laten lopen)
- in de kerk geboren zijn (=de deur open laten staan)
- de gelegenheid bij de haren grijpen (=de kans niet laten voorbijgaan)
- roet in het eten gooien (=de pret bederven of een plan laten mislukken)
- de kaas niet van het brood laten eten (=de voordelen niet zomaar laten afpakken)
- de baars vergallen (=de zaak laten mislukken)
- zoete broodjes bakken (=dingen zeggen om een goede indruk achter te laten bij mensen met invloed)
- scherven brengen geluk. (=dit zeg je om iemand zich minder schuldig te laten voelen)
- het rijk alleen hebben (=doen en laten wat je wil)
- de bezem uitsteken (=doen en laten wat men wil als de baas of leidinggevende er niet is)
- je uit de markt prijzen (=door eigen toedoen laten anderen diegene links liggen)
- alle hoop de bodem in (laten) slaan (=door iets geen enkele hoop meer (laten) hebben)
- het paard van Troje binnenhalen (=door onnadenkendheid of onnozelheid de vijand toelaten)
- jezelf op de borst slaan (=duidelijk aan de omgeving laten weten dat men ergens bijzonder trots op is)
- eet vis, als er vis is. (=een gunstige gelegenheid moet men niet ongebruikt laten voorbijgaan.)
- iemand het voordeel van de twijfel gunnen (=een onzekere factor voor hem zo gunstig mogelijk laten meetellen)
- een paar mensen optrommelen (=een paar mensen laten komen)
- van de bok (laten) dromen (=een pak slaag (laten) krijgen)
- een meid en een aardappel kies je zelf (=een vrouw kun je niet door iemand anders laten uitkiezen)
- er een laten vliegen (=een wind laten)
- uit zuivere bronnen vloeit zuiver water. (=eerlijke mensen praten geen kwaad)
- doorgestoken kaart (=er is heel duidelijk iets mis! Hier is getracht om iemand te laten geloven dat er bij toeval iets gebeurt, terwijl het in feite van tevoren gearrangeerd is)
- iemand het zwijgen opleggen (=er met niemand over mogen praten en niemand iets mogen vertellen)
- er een balletje over opgooien (=er voorzichtig over beginnen te praten om erachter te komen wat anderen ervan vinden)
- er een plasje overheen doen (=ergens een kleine wijziging in aan (laten) brengen, dat wel duidelijk laat zien dat de afzender iemand van belang is)
- je op glad ijs wagen/begeven (=ergens over gaan praten waar die weinig van af weet)
- iemand op zijn zeer trappen (=ergens over praten wat door iemand als erg onplezierig ervaren wordt)
- iets in de doofpot stoppen (=ergens totaal niet meer over praten, verzwijgen)
- een oude vogel is niet licht te vangen. (=ervaren mensen laten zich niet makkelijk foppen.)
- kind noch kraai hebben (=geen nazaten of andere familieleden hebben, alleen rekening moeten houden met zichzelf)
- je ziel in lijdzaamheid bezitten (=gelaten het ongelijk verdragen)
4 dialectgezegden bevatten `aten`
- As as meel was en stront stroop, dan aten we morgen pannekoeken. (=Als iemand 'als' zegt) (Rotterdams)
- as den hond en de verkes groes vrate, daan haan ze wurm (=als de hond en de varkens gras aten dan hadden zij wormen) (Heusdens)
- Moate wa moaie (=We aten wat we hadden) (Turnhouts)
- Ze weuren giester allemaol op dun iht (=Gisteren aten ze allemaal bij ons) (Ewijk (Euiwwiks))
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen