Spreekwoorden met `aan hebben`

Zoek

13 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `aan hebben`

  1. al voor heter vuren gestaan hebben (=er erger meegemaakt hebben)
  2. de broek aan hebben (=de baas spelen (van een vrouw over haar man), het voor het zeggen hebben)
  3. een snor aan hebben (=lichtjes dronken zijn)
  4. er een hele kluif aan hebben (=er een heel probleem aan hebben)
  5. er een melkkoetje aan hebben (=er veel voordeel uit kunnen halen)
  6. er geen houvast aan hebben (=er weinig mee kunnen doen)
  7. er geen kind aan hebben (=er geen last mee hebben)
  8. er het land aan hebben (=er een hekel aan hebben)
  9. er kaas aan hebben (=er maling aan hebben)
  10. er lak aan hebben (=het zich helemaal niet aantrekken)
  11. er part noch deel aan hebben (=er niets van weten of niet aan deelgenomen hebben)
  12. je laatste hemd aan hebben (=je hebt iets fout gedaan en er zal wat voor je zwaaien)
  13. voor heter vuren gestaan hebben (=al groter problemen gekend hebben)

16 betekenissen bevatten `aan hebben`

  1. het gelag betalen (=alle kosten moeten betalen terwijl ook anderen er schuld aan hebben)
  2. platgetreden paden/wegen (=dingen die anderen al eerder gedaan hebben)
  3. niet brandschoon zijn (=dingen misdaan hebben)
  4. recht in zijn schoenen lopen/staan (=eerlijk zijn, niets misdaan hebben)
  5. de smoor in hebben (=er een geweldige hekel aan hebben)
  6. balen als een stier (=er een gloeiende hekel aan hebben)
  7. er een hele kluif aan hebben (=er een heel probleem aan hebben)
  8. de pest aan iets (gezien) hebben (=er een hekel aan hebben)
  9. er een broertje aan dood hebben (=er een hekel aan hebben)
  10. er het land aan hebben (=er een hekel aan hebben)
  11. het zuur hebben (=er een hekel aan hebben)
  12. er kaas aan hebben (=er maling aan hebben)
  13. al vaak met dat bijltje gehakt hebben (=het werk al vaker gedaan hebben en weten hoe het moet)
  14. op de wereld schijten (=overal maling aan hebben)
  15. heel wat op zijn kerfstok hebben (=veel dingen misdaan hebben (afgeleid van het gebruik om schulden bij een café te registreren door kerfjes in een stok te snijden))
  16. iets op zijn kerfstok hebben (=verkeerde dingen gedaan hebben)

12 dialectgezegden bevatten `aan hebben`

  1. aarges een naore hekel an hên (=ergens een grote hekel aan hebben) (Zwartebroeks)
  2. baut aan, sgèt an (=ergens maling aan hebben) (Haags)
  3. Da kan ik an mun taand nie veele (=Ergens een enorme hekel aan hebben) (helmonds)
  4. de vaaz'n an de broek em (=een rafelige broek aan hebben) (Staphorsts)
  5. doeë gees te geen dikke kieëtëls van sjijte (=daar zal je niet veel voordeel aan hebben) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. lang zuk aan hebben (=langzaam zijn) (Sevenums)
  7. mèt zën teine doër zën zokke zitte (=kapooe sokken aan hebben) (Munsterbilzen - Minsters)
  8. oeëveral merd aan hebbe (=overal lak aan hebben) (Weerts)
  9. schijt er aan hebben (=er niets om geven) (Bargoens)
  10. Sjiet aan get höbbe (=Ergens maling aan hebben) (Gelaens (Geleens))
  11. Sjoks-onderbokse (=Geen onderbroek aan hebben) (Achterhoeks)
  12. stöb èn zën ooge hëbbë (=oogkleppen aan hebben) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen