Spreekwoorden met `vo`

Zoek


457 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `vo`

  1. vliegt de blauwvoet storm op zee (=leuze van de Vlaamse nationalisten (ontleend aan Conscience))
  2. voeling hebben (=contact hebben)
  3. voeling houden met (=contact houden met)
  4. voet bij stuk houden (=niet toegeven, bij de eigen ideeën blijven)
  5. vogels van diverse pluimage (=mensen met allerlei diverse achtergronden)
  6. vogeltjes die zo vroeg zingen zijn voor de poes (=wie zo vroeg wil genieten komt bedrogen uit)
  7. vol gas geven (=het zo snel mogelijk doen verlopen)
  8. volente deo (=zo god het wil) (Latijn)
  9. volgens Bartjens (=de allereenvoudigste rekenstof (als referentie aan onderwijzer Willem Bartjens die een bekend rekenboekje schreef))
  10. volgens de regels der kunst (=zoals het hoort)
  11. volgens het boekje (=overeenkomstig de theorie of overeenkomstig de voorschriften)
  12. volle krop, dolle kop. (=dronken mensen doen gekke dingen)
  13. voor aap staan (=in het openbaar belachelijk zijn)
  14. voor anker gaan (=ergens gaan wonen en langer verblijven)
  15. voor dag en dauw (zijn) (=heel vroeg)
  16. voor de boeg hebben (=nog voor zich hebben, te wachten staan)
  17. voor de bui binnen zijn (=voordat het slechter wordt genoeg verdiend hebben)
  18. voor de deur staan (=ieder ogenblik kunnen beginnen, komen)
  19. voor de draad ermee (=kom tot de kern van het verhaal.)
  20. voor de drang der omstandigheden zwichten (=zich naar de omstandigheden schikken)
  21. voor de fret zijn (=van lekker eten houden)
  22. voor de ganzen preken (=aan dovemans oren zeggen)
  23. voor de kat zijn viool iets hebben gedaan (=een zinloze inspanning hebben geleverd)
  24. voor de mast gediend hebben (=van gewone matroos opgeklommen zijn tot officier)
  25. voor de mast zitten (=niet opkunnen wat men op zijn bord heeft)
  26. voor de poorten van de hel weghalen (=uit het grootste gevaar redden)
  27. voor de rode deur moeten gaan (=voor het gerecht komen)
  28. voor de schenen/voeten werpen (=ermee confronteren)
  29. voor de vuist weg (spreken) (=zonder voorbereiden iets moeten vertellen)
  30. voor de wind gaan (=voorspoed hebben)
  31. voor de wind is het goed zeilen (=onder gunstige omstandigheden is het gemakkelijker succes te hebben)
  32. voor dood achterlaten (=in de steek laten zonder hoop op herstel.)
  33. voor dovemans oren spreken (=spreken tegen personen die niet willen horen)
  34. voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten (=tegen minimale kosten maximaal voordeel verlangen)
  35. voor een prikje kopen (=voor een zeer lage prijs kopen)
  36. voor een vissers deur vissen (=vergeefse moeite doen)
  37. voor elk wat wils (=er zit voor iedereen wel wat bij)
  38. voor elkaar boksen (=gedaan krijgen, in orde maken)
  39. voor elke naald een draad hebben (=voor elk probleem een oplossing weten)
  40. voor elke spijker een gat weten (=voor elk probleem een oplossing weten)
  41. voor galg en rad opgroeien (=vanaf de jeugd een levenspad volgen dat later waarschijnlijk naar criminaliteit leidt)
  42. voor geen geld of goede woorden (tot iets bereid zijn) (=niet bereid zijn tot iets, wat iemand ook ervoor biedt, en welke argumenten iemand ook naar voren brengt)
  43. voor geen geld ter wereld (=niet bereid zijn tot iets, hoeveel er ook voor geboden wordt)
  44. voor geen klein geruchtje vervaard (=niet gauw bang)
  45. voor geen kleintje vervaard zijn (=veel durven)
  46. voor geld kun je de duivel doen dansen (=met geld kun je alles gedaan krijgen)
  47. voor God een baard van vlas maken (=schijnheilig zijn)
  48. voor goede munt aannemen (=geloven)
  49. voor halve vracht meevaren (=weinig gewaardeerd worden)
  50. voor het blok zetten (=iemand onverwacht in een lastige positie brengen; bijvoorbeeld iemand dwingen te reageren die dat eigenlijk niet wil, of iemand dwingen een keuze te maken.<>)

798 betekenissen bevatten `vo`

  1. een held op sokken (=iemand die zich dapper voordoet, maar in werkelijkheid niets durft. Een bangerik)
  2. het zonnetje in huis (=iemand die zorgt voor een goede, opgeruimde sfeer)
  3. iemand in het gareel slaan (=iemand dwingen voor je te werken, iemand aan het werk zetten)
  4. vurige kolen op iemands hoofd stapelen (=iemand een groot schuldgevoel geven door hem onverdiende lof of vriendelijkheid te geven.)
  5. iemand om een boodschap sturen (=iemand een opdracht laten uitvoeren)
  6. iemand een worst voorhouden (=iemand een voordeeltje in het vooruitzicht stellen, teneinde hem te bewegen ergens mee akkoord te gaan)
  7. iemand met een zwarte kool tekenen (=iemand erg ongunstig voorstellen)
  8. iemand de vrije hand geven (=iemand geheel vrij laten in de wijze waarop hij een opdracht uitvoert)
  9. je meester gevonden hebben (=iemand gevonden hebben die beter is, het beter doet)
  10. in zijn zak hebben (=iemand goed kennen, iets helemaal begrijpen, iets voor elkaar hebben)
  11. iemand het brood uit de mond nemen/stoten (=iemand het onmogelijk maken om in eigen inkomen te kunnen voorzien)
  12. iemand iets aansmeren (=iemand iets (weinig waardevols) verkopen)
  13. iemand blij maken met een dode mus (=iemand iets goeds in het vooruitzicht stellen, dat uiteindelijk waardeloos zal blijken te zijn)
  14. iemand voor het lapje houden (=iemand iets wijs maken of voor de gek houden)
  15. voor het blok zetten (=iemand onverwacht in een lastige positie brengen; bijvoorbeeld iemand dwingen te reageren die dat eigenlijk niet wil, of iemand dwingen een keuze te maken.<>)
  16. iemand in zijn kielwater zeilen (=iemand op de hielen volgen)
  17. in iemands zwak tasten (=iemand op een gevoelige plek raken)
  18. iemand uitmaken voor rotte vis (=iemand uitschelden voor alles wat mooi en lelijk is)
  19. iemand de pas afsnijden (=iemand verhinderen een bepaalde actie uit te voeren)
  20. de kat op het spek binden (=iemand volop de gelegenheid geven zich te vergrijpen aan wat hij wil, maar beslist niet mag hebben)
  21. iemand in de maling nemen (=iemand voor de gek houden)
  22. met iemand spelen als de kat met de muis (=iemand voor de gek houden)
  23. met iemand zijn voeten spelen (=iemand voor de gek houden)
  24. iemand bij de neus nemen (=iemand voor de gek houden; iemand bedriegen)
  25. iemand voor het naadgaren zetten (=iemand voor de schulden laten opdraaien)
  26. bloot slaat dood (=iemand voor het blok zetten: iemand dwingen een keuze te maken)
  27. iemand van het kastje naar de muur sturen (=iemand voor niets heen en weer laten lopen)
  28. als een luis in iemands pels zijn (=iemand voortdurend in de weg lopen. Iemand tegenwerken)
  29. de pik op iemand hebben (=iemand voortdurend plagen of aanvallen)
  30. iemand op zijn nummer zetten (=iemand zeer nadrukkelijk op zijn fouten wijzen, op een wijze die voor die persoon beschamend is)
  31. zien eten doet eten. (=iemand zien eten bevordert de eigen eetlust.)
  32. een voetveeg zijn (=iemand zijn die voor minderwaardige klusjes gebruikt wordt)
  33. iemand ergens voor warm maken (=iemands interesse voor iets opwekken)
  34. iemands voetstappen drukken (=iemands voorbeeld volgen of hetzelfde beroep gaan doen)
  35. de laatste hand aan iets leggen (=iets afmaken/voltooien)
  36. het werkt als haarlemmerolie (=iets dat overal voor te gebruiken is)
  37. een adder aan zijn borst/boezem koesteren (=iets doen voor een ondankbaar iemand)
  38. een antenne hebben voor iets (=iets goed aanvoelen)
  39. kolen op iemands hoofd stapelen (=iets goed doen voor een onvriendelijke persoon)
  40. rozen voor de varkens/zwijnen strooien (=iets goed doen voor mensen die dat niet waarderen)
  41. goedkoop is duurkoop (=iets goedkoops kan later kosten veroorzaken, bijvoorbeeld door slechte werking, reparaties of onderhoud)
  42. vurige kool op iemands hoofd stapelen (=iets goeds doen voor een vijandig persoon)
  43. iets op zijn sloffen aankunnen (=iets heel gemakkelijk kunnen uitvoeren)
  44. de langste adem hebben (=iets het langst volhouden)
  45. iets achter de knopen hebben (=iets is volbracht of voltooid)
  46. een gevoelige snaar raken (=iets ligt erg gevoelig bij iemand, belangstelling hebben voor een bepaald onderwerp en iemand die dan aandacht heeft ervoor)
  47. iets prediken/verkondigen (=iets luid, voor iedereen, verkondigen)
  48. iets blauw blauw laten (=iets maar laten voor wat het is, er niet meer over praten)
  49. iets met een korreltje zout nemen (=iets niet helemaal voor waarheid aannemen)
  50. een ondergeschoven kindje zijn (=iets of iemand is miskend. Zie bedstede voor de letterlijke betekenis)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen