356 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `der`
- steeds verder van huis raken (=verder van je doel afraken)
- streken onder je staart hebben. (=niet te vertrouwen zijn)
- te goeder naam en faam bekend staan (=bekend staan voor goede dingen)
- te goeder trouw (=naar beste weten en eerlijk handelend)
- te kwader trouw (=onbetrouwbaar, oneerlijk handelend)
- ter elfder ure (=op het laatste ogenblik)
- tot de jaren des onderscheids komen (=oud genoeg zijn om zelf te weten/mogen wat wel en niet mag)
- twaalf ambachten, dertien ongelukken (=wie telkens van beroep verandert, slaagt uiteindelijk nergens in)
- twee hoofden onder een kaproen (=ze werken samen, ze denken er hetzelfde over)
- twee hoofden onder een kaproen zijn (=het altijd met elkaar eens zijn)
- twee zotten onder één kaproen (=een gek is zelden alleen)
- uit de kleine kinderen zijn (=geen kleine kinderen meer hoeven opvoeden)
- uit een ander vaatje tappen (=het anders aanpakken)
- uitdrogen als een Harderwijker (=alsmaar vervelender worden)
- van de dertig penningen niet gehad hebben (=niet al te slim zijn)
- van twaalf ambachten en dertien ongelukken zijn (=telkens ander werk doen maar er bij geen van allen iets terecht brengen)
- varkensvlees onder de armen hebben (=erg lui zijn)
- vaste grond onder de voeten hebben (=weten waar men op steunt - in een goede positie verkeren)
- veel honden zijn der hazen dood (=voor de overmacht moet men wel bezwijken)
- veel koks bederven/verzouten de brij (=te veel verschillende raad volgen kan schadelijk zijn)
- verandering van spijs doet eten (=eens iets anders te doen doet de mens goed)
- verandering van weide doet de koeien goed. (=afwisseling en verandering positieve effecten kunnen hebben)
- verbaas u niet, verwonder u slechts (=letterlijk)
- vlinders in zijn buik hebben (=verliefd zijn)
- volgens de regels der kunst (=zoals het hoort)
- voor de drang der omstandigheden zwichten (=zich naar de omstandigheden schikken)
- voor het vaderland wegnemen (=zomaar wegnemen)
- voor ieder gat een spijker hebben (=voor elk probleem een oplossing weten)
- voorzichtigheid is de moeder der wijsheid (=doe het voorzichtig, dan komt er geen schade)
- voorzichtigheid is de moeder van de porseleinkast (=door voorzichtig te zijn, gaan tere zaken langer mee)
- vorderen als een luis op een teerton (=erg moeizaam opschieten)
- vrienden in nood, honderd in een lood (=wanneer er zich problemen voordoen, laten vrienden je vaak in de steek)
- waar gehakt wordt, vallen spaanders (=waar werk verricht wordt, worden ook wel wat fouten gemaakt)
- waar meerderman komt moet minderman wijken (=als een machtig persoon iets zegt, moet de minder machtige zwijgen)
- wanneer de boeren niet meer klagen, nadert het einde der dagen (=boeren klagen altijd)
- wanneer twee honden vechten om een been, loopt de derde ermee heen (=als twee strijdende personen of partijen zich richten op elkaar, kan een ander daarvan profiteren door zich datgene toe te eigenen waar om gestreden wordt)
- wat de een niet lust, daar eet een ander zich dik aan. (=smaken verschillen.)
- water in je kelder hebben (staan) (=een te korte broek aanhebben)
- wel onder zijn zolen kunnen schrijven (=wel mogen vergeten)
- wie een kuil graaft voor een ander valt er zelf in (=wie een ander iets wil misdoen, kan er zelf het slachtoffer van worden)
- wie gaat slapen zonder te hebben gegeten, staat op zonder te hebben geslapen. (=voor de gezondheid zijn eten en slapen van belang.)
- wie het onderste uit de kan wil hebben die valt het lid op de neus (=wie altijd het uiterste wil, krijgt uiteindelijk niets)
- wie naar zijn moeder en vader niet hoort moet het kalfsvel volgen (=wie niet naar zijn ouders luistert, moet soldaat worden)
- wie zich aan een ander spiegelt spiegelt zich zacht (=wie uit het ongeluk van anderen lering trekt, zal minder ongeluk hebben)
- wie zijn eigen tuintje wiedt, ziet het onkruid van een ander niet (=het is beter om energie te steken in het verbeteren van jezelf, dan in het bekritiseren van anderen)
- zijn kop is zwaarder dan zijn benen (=hij is dronken (of erg moe))
- zijn zeis in een anders koren slaan (=stelen, zich in het werk van iemand anders bemoeien)
- zo gaan er dertien in een dozijn (=dat heeft weinig waarde, is niet zo bijzonder)
- zo helder als koffiedik (=niet helder, niet duidelijk)
- zo vader, zo zoon (of: Zo moeder, zo dochter) (=kinderen erven de eigenschappen van hun ouders)
800 betekenissen bevatten `der`
- zijn eigen luizen bijten hem (=hij wordt gekweld door zijn eigen kinderen)
- hij zoekt zijn paard en hij zit er op (=hij zoekt iets wat voor zijn neus is, wat iedereen ziet)
- in de krop steken (=hinderen , onverwerkt zijn)
- in de ogen schijnen/steken (=hinderlijk zijn, ergeren)
- er een handje van hebben (=hinderlijke gewoonte, als iemand de kans ergens toe ziet die ook nemen, een ander het werk laten doen)
- jong geleerd is oud gedaan (=hoe eerder men iets leert, des te langer de vaardigheid zal blijven)
- oud mal gaat bovenal (=hoe ouder hoe gekker)
- klein is de rouwe, valt de oude koe dood. (=hoe ouder iemand sterft hoe minder het verdriet)
- hoe komt het kalf bij zijn maat (=hoe wonderlijk men elkaar kan ontmoeten)
- wie eten wil moet de kok niet beledigen. (=hou je meerdere te vriend.)
- elke ketter heeft zijn letter (=ieder denkt dat de eigen mening bewezen kan worden)
- elk meent zijn uil een valk te zijn (=ieder denkt het beste over de eigen prestaties)
- hutje bij mutje leggen (=ieder draagt bij voor het deel dat die kan)
- elk huisje heeft z`n kruisje (=ieder gezin heeft eigen zorgen en problemen)
- iedereen moet zijn last dragen (=ieder heeft zijn problemen)
- een goed zeeman wordt ook wel eens nat (=ieder kent zijn tegenslagen)
- ieder trekt aan zijn streng (=ieder kiest voor zichzelf)
- de wereld is een schouwtoneel elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel (=ieder krijgt een klein deeltje van wat de wereld te bieden heeft)
- de wereld is een pijp kaneel ieder likt eraan maar krijgt niet veel (=ieder krijgt een klein deeltje van wat de wereld te bieden heeft)
- elk vogeltje zingt zoals het gebekt is (=ieder laat zich uit op een wijze die door zijn eigen aard en opvattingen bepaald worden)
- de dood kent geen lieve kinderen (=ieder moet sterven)
- ieder moet zijn eigen stoep schoonvegen (=ieder moet zijn eigen problemen oplossen - zich afvragen of hij zelf schuldig is)
- ieder moet zijn eigen kruis dragen (=ieder moet zijn eigen tegenslagen verwerken)
- voor de deur staan (=ieder ogenblik kunnen beginnen, komen)
- wie een kluitje heeft, heeft er graag een turfje bij (=ieder probeert zijn bezittingen te vermeerderen)
- het muist al wat van katten komt (=ieder volgt zijn karakter)
- `s Lands wijs, `s lands eer (=ieder volk is gehecht aan zijn eigen gewoonten, hoewel anderen ze maar raar vinden)
- een haas is graag waar hij geworpen is. (=ieder wil graag zijn waar hij geboren is)
- elk ziet door zijn eigen bril (=ieder ziet het op zijn eigen manier)
- elk is een dief in zijn nering (=ieder zoekt zijn voordeel)
- men vindt geen molenaar of hij at gestolen koren. (=ieder zoekt zijn voordeel, ook al is het ten koste van anderen.)
- iedere heilige komt zijn kaarsje toe (=iedere medewerker moet delen in de eer)
- Jan en alleman (=iedereen)
- Jan en heel de wereld (=iedereen)
- ieder bakt zijn koek zoals hij hem eten wil. (=iedereen behartigt zijn zaken, op een manier zoals hij dat zelf wil.)
- de gaande en komende man (=iedereen die komt opdagen)
- alle molens vangen wind. (=iedereen die meedoet zal een deel van de opbrengst opeisen)
- een slak komt er net zo goed als een kikker. (=iedereen doet dingen in zijn eigen tempo)
- het hek is van de dam (=iedereen doet maar wat die wil zonder grenzen)
- vragen staat/is vrij (=iedereen heeft de gelegenheid om vragen te stellen)
- zoveel hoofden, zoveel zinnen (=iedereen heeft een eigen mening waarbij men moeilijk samen tot een oplossing kan komen)
- het krullen van de staart is het fatsoen van de hond. (=iedereen heeft wel een positieve eigenschap)
- elk hart heeft zijn smart. (=iedereen heeft zijn eigen zorgen om iets)
- een mens is geen aardappel (=iedereen heeft zo nu en dan behoefte aan ontspanning)
- de koekoek en de sijs hebben niet dezelfde wijs. (=iedereen is anders)
- het dunkt elke uil dat zijn jong een valke is. (=iedereen is trots op zijn kinderen)
- maak je bed zoals je wilt slapen (=iedereen is verantwoordelijk voor zijn eigen daden)
- daar is geen woord Frans/Latijn/Chinees bij (=iedereen kan dat begrijpen)
- ieder is zichzelf het naast (=iedereen kiest in het slechtste geval voor zichzelf)
- geen oud wijf bleef aan het spinnewiel (=iedereen kwam kijken)
50 dialectgezegden bevatten `der`
- Leave, genietsje der nog efkes fan! (=Lieverd, geniet er nog even van!) (Fries)
- letj op, der zèn latten on 't dek (=let op wat je zegt, er zijn kinderen in de buurt (die kunnenhoren wat je zegt) ) (Meers)
- lossendee: Ik zin der grat lossendee (=Ik doorzie het helemaal, ik heb het helemaal door) (Lebbeeks)
- Me zamme der nie an gerinneweert zeun (=We zullen er niet aan doodgaan) (Maldegems)
- Meanse, bemeuit der oe nie met. (=Vrouwe, wat heb ik met u van node) (Sallands)
- meensjken der iëre (=amai) (Ninoofs)
- menne kop der af (=dat zweer ik) (Aalsters)
- mo gij zé è kaa wijf ze menneke (=Jij bent me der eentje) (Ransts)
- moe 'k der en tiekeningske bij moake ? (=begrijp je het niet ?) (Gents)
- Moest aave smoel een heuske zaain, ik zou der nog ni oep gon schaaiten (=lelijkaard) (Brussels)
- most ze da doen, der zou nen arrou opgoeën (=moest je dat doen er zou een fel protest opgaan) (Meers)
- ne goeje koereur raajt dër waer en wènd (=betrekkingen hebben ondanks maandstonden) (Munsterbilzen - Minsters)
- Noa gooist mie der en bungel in / gooist mie der en bungel in (=Nu verpest je het / iets) (Oldambsters)
- oët: der ni aun oët gerauken (=Het er moeilijk mee hebben) (Lebbeeks)
- Oevele moeje der een (=hoeveel moet je er hebben) (Maldegems)
- omdattet gee waer wor vërnen hond dër te jaoge, stuurdeter zen kat (=oor weersomstandigheden kwam hij niet opdagen) (Bilzers)
- Op tongersdei binne der twa froulju (=er zijn op donderdag 2 meiden) (Fries)
- roei: der de roei onder agen (=Met strenge hand orde en tucht handhaven) (Lebbeeks)
- Skêle benne de mooiste niet, en mooie skêle benne der niet! (=Gezegd over scheelkijkers) (Westfries)
- Slabberdoekskes (school) (=Broeders der Christelijke Scholen (slabbetjes) ) (Leuvens)
- smoest em bink, der moast ne wawt (=maken dat we wegkomen, de politie is er) (Turnhouts)
- Stèl nauts aut tot mûrge woste vendaog nog der aander kons létte doen (=laat vooral onmiddellijk uitvoeren) (Bilzers)
- stennis maken / stennis schoppen (=ophef, kabaal, ruzie, ellende, trammelant, veroorzaken / maken afkomstig uit de Utrechts-Jiddische gemeenschap en in de loop der eeuwen geintegreerd.) (Utrechts)
- stik dër de baune (=helemaal tureluut (verward, zat)) (Munsterbilzen - Minsters)
- Stroent wieën 'et der joen hesjcheetn (=Wat heb jij het hoog in je bol!) (Nieuwpoorts)
- strontvliegen: Ze mag er zijn, de strontvliegen zijn der oeëk (=Meisje dat niet bepaald mooi is) (Lebbeeks)
- t graos kan dan wol griener zin on den iëverkant, mér daaj moete der ook viël ver doen (=bij anderen is alles veel beter) (Bilzers)
- tès prel ofste dër een kat of nen hond gebi¨te wiës (=het maakt niets uit door wie je bedot wordt) (Munsterbilzen - Minsters)
- tgroës és griener on den iëverkant, mér daaj moeten der ook viël vür doen (=aan de overkant is het gras wel groener, maar...) (Bilzers)
- Tis allemaul da nie mau der is veul van da baa (=Filosofische (?) uitdrukking:) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- tliekt we of atn der suuker an eid (=iemand die gezien is) (Zeeuws)
- trouwen: ie denk daj der gold vindt ma ie vindt d'r nog gien roestigen spieker (=trouwen: je denkt dat je goud vindt, maar je vindt nog geen roesterige spijker) (Twents)
- un aoreg mèdje meej un götje in der kien (=een knap meisje met een kuiltje in haar kin) (Tilburgs)
- ut kump zoeë langsaam wie de milk bei der os (=dat duurt wel erg lang) (Sjeeter plat)
- Van ie nui dui reddellen (daggern) (=Zich haasten van her naar der zonder doel) (Teralfens)
- van pontsjes noë pilates jaoge (=van her naar der jagen) (Munsterbilzen - Minsters)
- van Pontsjës noeë Pilaatës (=van her naar der) (Munsterbilzen - Minsters)
- van wie be' jij der een (=hoe heet jij) (Westlands)
- Van wie ben jij der één (=Van wie ben jij familie) (Monnickendams)
- van wie bende ge der enne (=hoe heet jij) (Ossies)
- Van wie bin jij der eelntjie? (=Wie zijn jouw ouders?) (Lopiks)
- van wie zeide gij der een? (=wat is je achternaam?) (Geldermalsens)
- Van wies ben je dur ien? (=van wie ben je der een) (Katwijks)
- vant keske noë de moer (=van her naar der) (Munsterbilzen - Minsters)
- vër dassët dërhëbs, wiëste dër èn strontkaar iëverrië (=let maar op met klein volkske !) (Munsterbilzen - Minsters)
- ver gon dër tot onnet kietsje (=de volhouder wint) (Munsterbilzen - Minsters)
- vernuver oe der mit (=vermaak je ermee) (drents)
- Vór schandaol der bij loope (=Er onverzorgd bijlopen) (Genneps)
- vrolaaj daaj meine datte liefde van de man dër de maog geet, hëbbe get hauch gemik (=de liefde van de man kan lager uitvallen dan gedacht) (Munsterbilzen - Minsters)
- wae mét viër spiëlt, zal dër vïër vergon (=mensen die hun vingers branden, kunnen gewoon niet met vuur omgaan) (Bilzers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen