307 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `Ga`
- zo de waard is vertrouwt hij zijn Gasten (=men ziet de anderen zoals men zichzelf ziet)
- zo Gaan er dertien in een dozijn (=dat heeft weinig waarde, is niet zo bijzonder)
- zo Gaan er geen twaalf in een dozijn (=het is iets buitengewoons)
- zo Gaan er twaalf in het dozijn (=dat heeft weinig waarde)
- zo mager als een stokvis, sprot, Garnaal (=mager persoon)
- zo mager zijn als een Garnaal (=zeer mager zijn)
- zo stoned zijn als een Garnaal (ook makreel) (=onder invloed zijn van hasj)
372 betekenissen bevatten `Ga`
- de tafel de nodige eer bewijzen. (=smakelijk Gaan eten.)
- je laatste adem uitblazen (=sterven, doodGaan)
- stilstand is achteruitgang. (=stil blijven staan leidt tot relatieve achteruitGang ten opzichte van anderen die vooruitGang boeken)
- niet alle winden schudden noten af. (=succes is niet altijd geGarandeerd)
- over de hoge schoenen lopen (=te ver Gaan of niet realistisch zijn)
- de kuierlatten nemen (=te voet Gaan)
- met de paarden van Sint Franciscus. (=te voet Gaan)
- op het apostelpaard rijden (=te voet Gaan)
- in de contramine zijn (=tegen alles in Gaan of altijd iets anders willen dan anderen)
- tegen de stroom oproeien (=tegen de Gangbare opinie in Gaan)
- kaart, keurs en kan, bederven menig man. (=ten onder Gaan aan gokken, vrouwen en drank)
- naar de haaien gaan (=ten onder Gaan, zinken, zeer grote problemen krijgen en wellicht ophouden te bestaan)
- de klok achteruit zetten (=terug naar oude toestanden Gaan)
- een geluk bij een ongeluk (=terwijl iets mis Gaat, Gaat iets anders goed)
- op een klein pitje zetten (=tijdelijk laten wachten, slechts langzaam laten verderGaan)
- naar de bar(re)biesjes gaan (=totaal verloren Gaan zonder dat er iets van overblijft (bijv. een schip dat verGaat))
- zo het handje thuis tost, tost het nergens (=uiteindelijk Gaat er niets boven het eigen huis)
- jong en oud, op het eind wordt alles koud. (=uiteindelijk Gaat iedereen dood.)
- aan de zwier zijn (=uitGaan, drinken)
- gaar zijn (=uitgeput zijn, met name na geestelijke inspanning, bijvoorbeeld een hele dag verGaderen)
- ongegund brood wordt veel gegeten. (=vaak kan men het niet verdragen dat het een ander beter Gaat.)
- met hoge heren is het kwaad kersen eten (=van de omGang met aanzienlijke personen moet men niet altijd voordeel verwachten)
- van twee walletjes eten (=van verschillende kanten voordeel behalen (neGatief))
- je eigen dood sterven. (=vanzelf voorbij Gaan)
- kwaad gezelschap doet dolen. (=vermijdt omGang met mensen die een neGatieve invloed op je leven kunnen hebben)
- je matten oprollen (=vertrekken, wegGaan)
- het vege lijf redden (=vluchten, er snel vandoor Gaan)
- zacht gaan en verre zien. (=voorichtig en doordacht te werk Gaan)
- je lijn vasthouden (=voortGaan volgens de vanaf het begin gehanteerde aanpak)
- kijken hoe de hazen lopen (=voorzichtig te werk Gaan, eerst afwachten hoe de verhoudingen blijken te liggen)
- je moet geen `hei` roepen voordat je de brug over bent (=vreugde over een goede afloop is pas toepasselijk als er niets meer verkeerd kan Gaan)
- leven als vrienden en rekenen als vijanden (=vriendelijk met elkaar omGaan uit een soort van formaliteit maar eigenlijk helemaal niet zo op elkaar gesteld zijn)
- met de kippen op stok gaan (=vroeg naar bed Gaan)
- met de kuikens gaan slapen. (=vroeg naar bed Gaan)
- als een bok op de haverkist (=wakend om de gelegenheid niet te laten voorbijGaan)
- rust roest (=wanneer je niets doet Gaat je vermogen achteruit)
- als de ene blinde de ander leidt vallen ze beiden in de gracht (=wanneer onbekwamen andere onbekwamen adviseren Gaat het fout)
- de hielen lichten (=wegGaan)
- je hielen laten zien (=wegGaan)
- met andermans veren pronken (=weglopen met de ideeën van een ander, met iets van een ander zelf Gaan pronken)
- een klein hartje hebben (=weinig durven/Gauw bang zijn)
- gegeven brokken zijn gauw gegeten. (=weldadigheid Gaat meestal niet ver.)
- weten waar Abraham de mosterd haalt (=weten hoe iets in zijn werk Gaat; dingen goed snappen)
- een vogel die te vroeg zingt, wordt `s avonds van de kat gegeten. (=wie al te jong naar genot streeft, Gaat te gronde.)
- wie luistert aan de wand verneemt zijn eigen schand (=wie anderen afluistert, kan wel eens iets neGatiefs over zichzelf horen)
- het paard moet tot de kribbe komen. (=wie belang heeft bij een zaak moet er zelf op uit Gaan)
- wie met pek omgaat, wordt ermee besmet (=wie met slechte mensen omGaat neemt de gewoontes van die mensen over)
- een Poolse landdag (=wilde, ongeregelde verGadering)
- voor het lapje gaan (=zeer voorspoedig Gaan zonder problemen)
- vast in het zadel zitten (=zeker van iemands positie zijn in een orGanisatie)
50 dialectgezegden bevatten `Ga`
- hèdde un höske nòr oewe zin, kröpt er Gaaw un aander in. (=als je je schaapjes op het droge hebt, is je leven bijna om, Ga je weldra dood.) (Tilburgs)
- hedder dost, Gat dan no bost, do es a hunke en da pist vor niks in oer munke (=als je dorst hebt, Ga dan naar Bost, daar is een hondje en dat plat gratis in je mondje) (Neerlinters)
- hi j schooven (=Ga je naar huis) (Zeeuws)
- hi jie mae wig (=Ga jij maar weg) (Zeeuws)
- hi ni je moeder en zei asse koekn bakt (=Ga weg) (Zeeuws)
- hi toch oepelen (=Ga toch weg) (Zeeuws)
- Hol de bene d'r onder en de Gang d'r in . (=Ga door en houdt moed .) (achterhoeks)
- Hold oe kreggel! (=Het Ga je goed!) (Achterhoeks)
- Houdoe ! (=Het Ga je je goed / God behoude u) (brabants)
- ich bèn dich kotsmieg (=Ga weg!) (Munsterbilzen - Minsters)
- ich ben stik mieg en gon èn menen tram (nès) kraupe (=ik ben afgemat en Ga naar bed) (Munsterbilzen - Minsters)
- Ich Gao mich effe opkallefatere. (WT) (=Ik Ga me even opfrissen) (Mechels (NL))
- Ich Gaon laupend nao de sjtad (=Ik Ga lopend naar de stad) (Limburgs)
- ich Gaon mien aerpele ins aafsjödde (=ik Ga plassen) (Heitsers)
- ich gen ne hoas (=ik Ga naar huis) (Zolders)
- Ich goan do mit sloppe en ich stoan do mit op... (=ik Ga ermee slapen en ik sta ermee op) (Vlijtingens)
- Ich goan doa heir (=Ik Ga daar naartoe) (Zichers)
- Ich goan heiversj. Ich goan noa heim. (=Ik Ga naar huis.) (limburgs)
- ich goan heivisj, ich goan_noa heem (=ik Ga naar huis) (Limburgs)
- ich goan jawwet (=ik Ga naar huis) (Riemsts)
- ich goan men petètten afgiete (=ik Ga plassen) (Schulens)
- Ich goan mich a bietje doalkappe (=Ik Ga een beetje rusten) (Walshoutems)
- Ich goan mich e wa doâl kappe (=Ik Ga mij een beetje leggen) (Walshoutems)
- ich goan mich effekes afkappe (=ik Ga even slapen) (Diesters)
- Ich goan no Bets deize kant Bunge (=Ik Ga slapen) (Zoutleeuws)
- ich goan op heim aan (=ik Ga naar huis) (Sint-joasters)
- Ich goan ter men hosse ni bei krinke (=Ik Ga er mijn hersens niet mee pijnigen) (Walshoutems)
- ich goeën get kielësjoj opzikke (=ik Ga wat schaduw zoeken) (Munsterbilzen - Minsters)
- ich goej dich met zen klikke en klakke baute (=ik Ga je aan de deur zetten) (Bilzers)
- ich goën bau de kiëning te voet geet (=ik Ga even plassen) (Munsterbilzen - Minsters)
- ich goën ës ën staosë waajer (=ik Ga vertrekken) (Munsterbilzen - Minsters)
- ich goën get kielësjoj opzikke (=ik Ga wat schaduw zoeken) (Munsterbilzen - Minsters)
- ich goën mën iërappël aofsjèdde (=ik Ga een plasje doen) (Munsterbilzen - Minsters)
- ich goën mich Gauw get aete ènéén flatse (=ik Ga me vlug wat eten bijeengooien) (Munsterbilzen - Minsters)
- ich goën mich get èn mëne gielës sloên (=ik Ga wat eten) (Munsterbilzen - Minsters)
- ich goên mich iës boedële (=ik Ga me eerst wassen) (Munsterbilzen - Minsters)
- ich goen no' hous (=ik Ga naar huis toe) (Lummens)
- ich goën noeë roendhauzen, koot kornisj en dat lik onder de panne (=ik Ga nooit op reis, ik blijf thuis!) (Munsterbilzen - Minsters)
- ich goën nog effë wat knikke (=ik Ga nog even een dutje doen) (Munsterbilzen - Minsters)
- ich goên stillëkës op haus aôn (=ik Ga maar eens naar huis) (Munsterbilzen - Minsters)
- ich gon da zaokske opdoeke (=ik Ga de zaak sluiten) (Munsterbilzen - Minsters)
- ich gon de bènnekant van men ooge bekieke (=ik Ga een dutje doen) (Munsterbilzen - Minsters)
- ich gon effe opte loch (=ik Ga even een luchtje scheppen) (Bilzers)
- ich gon em ès defteg op ze braud Gaeve (=ik Ga hem een goed op de vingers tikken) (Munsterbilzen - Minsters)
- ich gon ès zien (=ik Ga vertrekken) (Munsterbilzen - Minsters)
- ich gon men koets én (=ik Ga naar bed) (Bilzers)
- ich gon noë koot kernisj, roendhauze en costa démeris (=ik Ga nooit op vakantie) (Munsterbilzen - Minsters)
- ich gon nog m (=ik Ga maar verder) (Bilzers)
- ich gon tegriest (=ik Ga tussen door) (Herks)
- ich gon ter kotte mette mèt maoke (=daar Ga ik een stokje voor steken) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen