356 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `der`
- onder de groene zoden liggen (=begraven zijn)
- onder de hamer komen (=op een veiling verkocht worden)
- onder de loupe nemen (=nader bekijken, aandachtig bestuderen)
- onder de mantel van (=onder de schijn van)
- onder de mensen komen (=buitengaan , mensen ontmoeten)
- onder de neus wrijven (=duidelijk zeggen wat er van gevonden wordt)
- onder de pannen zijn (=de (geld)zaken goed voor elkaar hebben)
- onder de pantoffel zitten (=thuis niets te vertellen hebben)
- onder de plak zitten (=niets durven tenzij de partner het goed vindt)
- onder de schoenzolen schrijven (=ergens niets van terecht komen)
- onder de vijgenboom rusten (=in rust en welstand leven)
- onder de vleugels nemen (=onder zijn hoede nemen)
- onder de voet geraken (=uitgeput raken, ziek worden)
- onder de voet raken (=vallen)
- onder de wal zijn (=dicht bij de wal zijn)
- onder de wol kruipen (=naar bed gaan)
- onder een gelukkig gesternte geboren zijn (=altijd voorspoed hebben en gelukkig zijn)
- onder één hoedje spelen (=samen iets oneerlijks doen)
- onder een hoedje te vangen zijn (=zeer stil en gedwee zijn)
- onder een staand zeiltje is het goed roeien (=met een klein vast inkomen, verdient men al gauw genoeg voor de kost)
- onder en boven de wet zijn (=zich niet aan de regels hoeven te houden)
- onder het Caudijnse juk moeten doorgaan (=vernederd worden)
- onder het juk brengen (=onderwerpen)
- onder het juk moeten doorgaan (=zich aan andermans macht moeten onderwerpen)
- onder het juk zuchten (=onderworpen zijn)
- onder het mes zitten (=een examen hebben, in angstige omstandigheden zitten)
- onder het oog brengen (=doen opmerken)
- onder iemands duiven schieten (=klanten van een ander overhalen om klant te worden bij jou)
- onder ogen brengen (=onder de aandacht brengen)
- onder ogen komen (=zich laten zien)
- onder ogen zien (=inzien, aanvaarden)
- onder valse vlag varen (=zich voordoen als een ander of zich anders voordoen)
- onder vier ogen (=waarbij slechts twee personen aanwezig zijn)
- onder water zijn (=afwezig zijn)
- onder zeil gaan (=gaan rusten of slapen, vertrekken of weggaan)
- onder zich hebben (=baas zijn over)
- onder zijn scepter brengen (=ondergeschikt maken)
- ondervinding is de beste leermeester (=door iets zelf mee te maken of te oefenen leert men het snelst)
- ook de ceders van Libanon worden afgehouwen (=ook heilige dingen vergaan)
- op een andere leest schoeien (=op een andere manier aanpakken)
- op een papieren zoldertje lopen (=grote risico`s nemen)
- op elkaar lijken als het ene ei op het andere (=goed op elkaar lijken)
- op ieder potje past wel een dekseltje (=voor iedereen bestaat er een geschikte levenspartner)
- op iemands schouders staan (=op andermans werk voortbouwen)
- op je achterste zolder jagen (=beledigen, bang maken)
- op je elfendertigst (=uiterst langzaam)
- ouderdom komt met gebreken (=als je ouder wordt ga je van alles mankeren)
- redeneren als een kip zonder kop (=erg dom redeneren)
- ridder te voet geworden zijn (=rijkdom is verdwenen)
- samen onder een deken liggen (=een gezamenlijk standpunt innemen)
800 betekenissen bevatten `der`
- in de kleinste potjes zit de beste pommade/zalf (=gezegd van uitzonderlijk kleine personen)
- uit de verf komen (=goed bij anderen overkomen / zich doen opmerken)
- in ere houden (=goed onderhouden, niet laten voorbijgaan)
- men wordt wel door een mestkar maar niet door een rijtuig overreden (=goed opgevoede mensen beledigen anderen minder)
- goederen in de dode hand (=goederen die niet vererven)
- iemand op handen dragen (=grote bewondering hebben voor iemand)
- alle mensen moeten leven (=gun de anderen ook wat)
- tranen met tuiten huilen/schreien (=heel erg huilen zonder dat het echt erg is)
- op je dooie gemak (=heel rustig, zonder zich te haasten)
- geen vin verroeren (=heel stil zonder beweging zijn)
- het over een andere boeg gooien (=het anders aanpakken)
- uit een ander vaatje tappen (=het anders aanpakken)
- in de schaduw stellen (=het beter doen dan een ander, iemand overtreffen)
- in zijn laatste schoenen lopen (=het einde naderen - erg ziek zijn)
- wortelen doet `t gat bortelen. (=het eten van wortelen bevordert de stoelgang.)
- een ketting is niet sterker dan de zwakste schakel (=het geheel is maar zo sterk als het zwakste onderdeel)
- de sterkte van de ketting wordt bepaald door de zwakste schakel (=het geheel is niet sterker dan het zwakste onderdeel)
- het was uien (=het ging bijzonder slecht, het viel bijzonder tegen)
- parels/paarlen voor de zwijnen werpen (=het goede verspillen aan hen die het niet verdienen/waarderen)
- de rook kan het hangerijzer niet deren (=het heeft geen zin te proberen iets dat vast staat te veranderen)
- het touw wat vieren (=het iets minder streng aanpakken)
- wie zijn eigen tuintje wiedt, ziet het onkruid van een ander niet (=het is beter om energie te steken in het verbeteren van jezelf, dan in het bekritiseren van anderen)
- als het geen broertje is dan is het een zusje. (=het is één of het ander)
- de breedste riemen worden uit andermans leer gesneden (=het is gemakkelijk met kwistige hand te beschikken over wat een ander toebehoort)
- het leven gaat niet altijd over rozen (=het is niet altijd zo mooi, iedereen heeft wel eens tegenvallers)
- het leven is geen zoete krentenbol (=het is niet altijd zo mooi, iedereen heeft wel eens tegenvallers)
- niet meer van vandaag (=het is ouderwets of niet meer acceptabel)
- het kan verkeren (=het kan veranderen, de dingen blijven niet zoals ze zijn)
- de wolf/vos ruilt wel van baard maar niet van aard (=het karakter van de mensen verandert nooit)
- een aardje naar zijn vaartje (=het karakter van zijn vader hebben)
- een zoon van zijn vader zijn (=het karakter van zijn vader hebben)
- het eet geen brood (=het kost niets om het te bewaren, behoeft geen onderhoud)
- het mes snijdt aan twee kanten (=het levert dubbel voordeel op (NL.) Er zijn niet alleen voordelen aan verbonden, je kan eender wat vanuit verschillende en zelfs tegengestelde standpunten bekijken (BE).)
- in iemands vel steken (=het lichamelijke lot van iemand anders ondervinden)
- niets nieuws onder de zon (=het lijkt nieuwe informatie, maar is al eerder gezegd)
- in iemands schoenen staan (=het lot van iemand anders ondergaan)
- kaf onder het koren (=het minder goede onder het goede)
- aal is geen paling (=het mindere is niet gelijk aan het meerdere)
- over de tong gaan (=het onderwerp van gesprek zijn)
- het roer omgooien (=het op een heel andere manier proberen)
- het ene gat met het andere stoppen (=het slecht beheren van geld door met de ene schuld de andere af te lossen)
- je vel duur verkopen (=het slechts onder de grootste druk opgeven)
- het gaat zo zijn gangetje (=het verloopt rustig, zonder ups en downs)
- je eigen graf graven/delven (=het voor zichzelf bederven)
- je eigen glazen ingooien (=het voor zichzelf bederven)
- als hamerstuk behandelen (=het voorstel zonder discussie aannemen)
- de Hebreeërs bouwden het, maar de Egyptenaren hebben het. (Exodus 1:11-14) (=het vuile werk door anderen opknappen en het resultaat zelf pakken)
- er voor opdraaien (=het werk van een ander doen)
- oude kerken hebben duistere glazen. (=het zicht wordt minder als je ouder wordt)
- het is hem (hoog) in de bol geslagen. (=hij voelt zich ver boven anderen verheven)
50 dialectgezegden bevatten `der`
- Ich der Vlaam en du der Naam (=De een krijgt de positieve gevolgen van iets, en de ander de negatieve) (Eys)
- ich ston der nie vër te springe (=ik doe dat niet graag) (Munsterbilzen - Minsters)
- ie ee der veel snukk'n van, ie ee der vele van mee (=hij lijkt er goed op) (Waregems)
- Ie'j hebt mie'j achter het Veske grep'n (=Je hebt mijn Hart beroert (in beroering gebracht ) e.e.a.nal.van een Preek van Anne v / der meiden.) (Twents)
- iemed dêr de stront trèkke (=iemand zwart maken) (Munsterbilzen - Minsters)
- ien e rapke (=In der haast) (Ronsisch)
- IJ eed de gaank der in (=Hij loopt snel.) (Roosendaals)
- ij goat der vandeur me zijne steirt tusse zen pote (=bang doorgaan) (Temses)
- ik bin der van oonder (=ik ga er vandoor) (West Zeeuws Vlaams)
- Ik gao der hen, ik gao verdan (=Ik ga er maar weer eens vandoor) (Achterhoeks)
- ik naai der uit (=ik ga maar eens weg) (Tilburgs)
- ik zen der (=ik ben klaar) (Hals)
- ik zitte der vree mee in (=ik vind het erg jammer en betreur het tenzeerste) (Waregems)
- In den aurlog wére dèr zoevuil vlégers in de locht dà de musse te voot muste goen.. (=Tijdens WOII waren er enorm veel vliegtuigen in de lucht) (Bierbeeks)
- is der braand Heb ie eier'n in 'n kettel (=heb je haast) (Twents)
- is't der da't boel is (=zijn we ruzie aan't maken) (Kaprijks)
- it giet der moal om wei (=het gaat er mal om vandaan) (Fries)
- je kan der gièène lap an leggn (=hij kan niet winnen) (kortemarks)
- je lat der gin gras over groein (=je wacht er niet mee) (West-Vlaams)
- je muuzde der vanoendre (=hij verdween heimelijk) (Kortemarks)
- je wos der nie mee gediend (=het stond hem niet aan) (Lichtervelds)
- je zal der ne stok an één (=hij zal bedrogen uitkomen) (Kortemarks)
- je zal der wel weere deureschartn (=hij zal wel genezen) (Kortemarks)
- Je ziene der oit as een voil hemd. (=Je ziet bleek, pips.) (Zaans)
- jee der ze kleern an gescheurd (=hij heeft een slechte zaak gedaan) (kortemarks)
- jeet der een endje van weg (=hij kan er goed mee overweg) (Kortemarks)
- k zie dè ge der ôk zèèt (=ik zie dat je er ook bent) (Tilburgs)
- kan der nie opkommen (=ik kan het mij niet herinneren) (Sint-Niklaas)
- kben der vet mee (=ik ben er niets mee) (Kortemarks)
- ke kriege der noch kop noch steîrt an, ke kriege der gièène rechterkant an (=ik geraak er niet aan uit) (Kortemarks)
- kèn der min goesting van; 'k ben tsoe beu as kaa pap (=ik ben het beu) (Sint-Niklaas)
- ken der woeste in, 'k èn doar goeste vwoaren (=ik heb DAAR GOESTING IN) (West-Vlaams)
- Kiekt moe da der loept en loept moe da der kiekt (=Zie waar ge loopt en loopt waar ge ziet) (Lummens)
- kloeët'n: Da mes es zoeë scherrep dagge der mé a bloeëte kloeët'n ként gaun op zitt'n (=Dat mes is bot) (Lebbeeks)
- Knap hom der veur, Popko! (=Zet 'm op!) (Gronings)
- komt der in, kuj der uut kiek'n (=kom binnen) (Twents)
- kop: der gieëne kop au krijgen (=Het niet begrijpen) (Lebbeeks)
- kot kot kotkedei (=roep der hen die een ei legt) (Sint-Niklaas)
- kretse vër dër te koeëme (=grote inspanningen doen om te slagen) (Munsterbilzen - Minsters)
- krie der de meurn van up (=ik word er gek van) (Kortemarks)
- kriege der de koede kurs van (=het werkt op mijn zenuwen) (Kortemarks)
- kriege der noch kop noch steîrt an (=dat gaat mijn verstand te boven) (Kortemarks)
- kriegge der noch kop noch steîrt an (=ik begrijp er niets van) (kortemarks)
- krijgen: 'k Zaa der iet va' krijgen (=Dat is vervelend / dat werkt me op de heupen) (Lebbeeks)
- kverstao der dn buk zn kloîtn van (=ik begrijp er niets van) (kortemarks)
- Kverstoa der mie nie an (=Ik begrijp er niets van) (Harelbeeks)
- Kverstoan der niet’n van (=Ik begrijp er niets van) (West-Vlaams)
- Kverstoan der niet’n van (=Ik begrijp er niets van) (Iepers)
- kwor der horendol af (=ik wordt er gek van) (Arendonks)
- lanks doa moeje ne goan der stout woater op de boan (=langs daar moet je niet gaan er staat water op de baan) (Denderleeuws)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen