307 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `Ga`
- met hem kun je Gaan vissen (=een prettig persoon in de omgang)
- met het verstand van een Garnaal (=erg weinig verstand, erg dom)
- met iemand in zee Gaan (=met iemand een samenwerking beginnen)
- met iemand te diep in zee Gaan (=iemand al te ver vertrouwen)
- met iemands woorden naar de markt Gaan (=overal rondvertellen wat men elders horen zeggen heeft)
- met je hoed in je hand kom je door het Ganse land (maar met je pet op je test kom je er ook best) (=met beleefdheid kun je veel bereiken)
- met mist Gaat de vorst in de kist (=na mist gaat het vaak dooien)
- met opgestoken/opgestreken/opgezet zeil naar iemand toe Gaan (=boos naar iemand toe gaan of boos bij iemand binnen komen)
- met pak en zak (Gaan) (=met veel bagage gaan)
- met tijd en stond, Gaat men de wereld rond. (=er is een juiste tijd is voor alles en sommige dingen hebben tijd nodig)
- met zijn Gat in de boter vallen (=(onverwacht) goed terechtkomen)
- morgen Gaat het beter (=als het vandaag niet zo best is gegaan...)
- naar Canossa Gaan (=zich aan een ander onderwerpen)
- naar de bar(re)biesjes Gaan (=totaal verloren gaan zonder dat er iets van overblijft (bijv. een schip dat vergaat))
- naar de haaien Gaan (=ten onder gaan, zinken, zeer grote problemen krijgen en wellicht ophouden te bestaan)
- naar de kelder Gaan (=verongelukken (en met een schip: zinken))
- niet over een nacht ijs Gaan (=eerst nadenken voor men iets doet - geen risico`s nemen)
- niet over rozen Gaan (=er zijn nogal wat moeilijkheden)
- niet voor een Gat te vangen (=niet door één moeilijkheid te ontmoedigen)
- nieuwe bezems vegen schoon, maar oude bezems kennen alle hoeken en Gaten (=nieuwe medewerkers (of: nieuwe leiders) pakken de zaken grondig aan, maar oude medewerkers (of: oude leiders) weten hoe het moet op grond van ervaring)
- om een luchtje Gaan (=dood gaan)
- onder het Caudijnse juk moeten doorGaan (=vernederd worden)
- onder het juk moeten doorGaan (=zich aan andermans macht moeten onderwerpen)
- onder zeil Gaan (=gaan rusten of slapen, vertrekken of weggaan)
- ongenode Gasten zet men achter de deur (=wie niet welkom is, laat men niet binnen of laat men zo lang mogelijk wachten)
- onkruid verGaat niet (=het slechte is moeilijk uit te roeien)
- onze Lieve Heer heeft vreemde kostGangers (=er bestaan nu eenmaal merkwaardige mensen)
- op apeGapen liggen (=bijna dood of erg benauwd zijn)
- op de bon Gaan (=bekeurd worden)
- op de fles Gaan (=failliet gaan)
- op de Galg schijten (=nergens bang voor zijn)
- op de Garf/Garve bouwen (=land bebouwen met betaling van de pacht met een deel van de oogst)
- op de vuist Gaan (=knokken)
- op je bek Gaan (=een grote fout maken; afgaan)
- op je PeGasus stijgen (=een gedicht schrijven)
- op je plaat Gaan (=vallen)
- op rechte wegen Gaan (=niet zondig leven)
- op stootGaren liggen (=klaarliggen om in actie te schieten)
- opgestaan is plaats verGaan (=als je even wegloopt kan iemand anders op je stoel gaan zitten)
- oud mal Gaat bovenal (=hoe ouder hoe gekker)
- over de rooie Gaan (=de perken te buiten gaan)
- over de schreef Gaan (=een ernstige fout maken)
- over de tong Gaan (=het onderwerp van gesprek zijn)
- over heel veel schijven Gaan (=veel hiërarchische of administratieve niveaus moeten zich ermee bemoeien)
- over lijken Gaan (=doordouwen zonder oog voor ethiek of moraal)
- over zijn nek Gaan (=overgeven, braken, iets vies vinden)
- overstag Gaan (=na aandringen/lang er mee wachten toegeven)
- piano aan Gaan (=heel rustig en langzaam gaan)
- plak en Gard ontwassen zijn (=ook zonder begeleiding wel kunnen leven)
- plat op de buik Gaan (=aan iemand toegeven, zich overleveren)
372 betekenissen bevatten `Ga`
- de sigaar zijn (=het slachtoffer zijn / de doodstraf krijgen (een siGaar wordt `onthoofd` voor gebruik))
- naar de maan lopen (=het wel mogen vergeten / weg moeten Gaan)
- niet op je achterhoofd gevallen zijn (=hij is behoorlijk slim; hij heeft iets wel in de Gaten)
- boontje komt om zijn loontje (=hij krijgt wat hij verdient, de gevolgen zal iemand altijd wel een keer moeten Gaan dragen)
- het is goed aan hem besteed (=hij verdient het, hij zal er op de goede manier mee omGaan)
- weer of geen weer (=hoe het weer ook is, het Gaat door)
- tussen hoop en vrees dobberen (=hopen dat het goed Gaat, maar tegelijkertijd vrezen dat het mis Gaat)
- tussen hoop en vrees zweven (=hopen dat het goed Gaat, maar tegelijkertijd vrezen dat het mis Gaat)
- hoogmoed komt voor de val (=iemand die erg trots is of hoogmoedig, krijgt Gauw de bijbehorende ellende)
- die haalt de nieuwe aardappelen niet (=iemand die Gauw zal Gaan sterven)
- een echte huismus (=iemand die het thuis naar zijn zin heeft, geen uitGaanstype)
- gekke Henkie (=iemand die niets in de Gaten heeft (bv. `Je denkt toch niet dat ik gekke Henkie ben ?`))
- een gewaarschuwd mens telt voor twee (=iemand die vooraf weet wat er fout kan Gaan moet zich er maar op voorbereiden)
- iemand een worst voorhouden (=iemand een voordeeltje in het vooruitzicht stellen, teneinde hem te bewegen ergens mee akkoord te Gaan)
- iemand op het verkeerde been zetten (=iemand ergens een verkeerde indruk van geven, waardoor hij of zij iets Gaat denken wat helemaal niet klopt)
- iemand de handschoen toewerpen (=iemand ergens toe uitdagen of met iemand de strijd willen aanGaan)
- met één voet in het graf staan (=iemand Gaat bijna dood)
- leven en laten leven (=iemand of iets z`n Gang laten Gaan en niet mee bemoeien)
- iemand in de wielen rijden (=iemand tegenwerken om te zorgen dat het mis Gaat)
- iemand de vrije teugel laten. (=iemand zijn eigen Gang laten Gaan)
- iemands voetstappen drukken (=iemands voorbeeld volgen of hetzelfde beroep Gaan doen)
- het onweer is niet van de lucht (=iets dat steeds blijft doorGaan of iemand die telkens weer kwaad tekeer Gaat)
- iets op je vingers kunnen natellen (=iets erg gemakkelijk kunnen naGaan/checken)
- vaste voet aan de grond krijgen (=iets gedaan krijgen en/of als gebruikelijk beschouwd Gaan worden)
- iets op zijn beloop laten (=iets gewoon maar verder laten Gaan zonder dat je je ermee bemoeit, zonder dat je ingrijpt)
- er lucht van krijgen (=iets in de Gaten krijgen)
- uitstel van executie (=iets onaangenaams wordt tijdelijk uitgesteld Later Gaat dit toch nog gebeuren)
- iets op touw zetten (=iets orGaniseren)
- iets met argusogen bekijken (=iets wantrouwend bekijken. Iets nauwlettend in de Gaten houden)
- iets op je buik kunnen schrijven (=iets wel kunnen vergeten, dat wat je wilde Gaat niet door)
- ik ga horizontaal (=ik Ga slapen)
- geen haar op mijn hoofd die er aan denkt (=ik wil hiermee niet akkoord Gaan)
- een onzevader bidden in alle kapelletjes (=in alle cafés langsGaan)
- een oog in het zeil houden (=in de Gaten houden)
- de vinger aan de pols houden (=in de Gaten houden of alles goed Gaat)
- de kap/sluier/habijt aannemen (=in een klooster Gaan)
- geen tien paarden brengen me daar naar toe. (=in geen geval Ga ik daar naar toe)
- als een furie tekeergaan (=in razende woede tekeerGaan)
- in het achterschip geraken (=in zaken achteruit Gaan)
- je met hand en tand verzetten (=je heftig verzetten en er alles aan doen om het niet te laten doorGaan)
- wie bang leeft, gaat ook bang dood (=je Gaat zoals je geleefd hebt)
- beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald (=je kan beter iets voortijdig stoppen dan doorGaan tot het helemaal verkeerd Gaat)
- langzaam aan, dan breekt het lijntje niet (=je kunt beter rustig doorwerken, dan kan er het minste fout Gaat)
- het laatste hemd heeft geen zakken (=je kunt niets meenemen als je dood Gaat (laatste hemd = doodshemd))
- daar kan je gif op innemen (=je mag er zeker van zijn dat het Gaat gebeuren)
- gasten en vis blijven maar drie dagen fris. (=je moet als Gast niet te lang blijven.)
- bezoek en vis blijven drie dagen fris (=je moet geen Gasten te lang laten logeren want dan Ga je je aan hun gewoonten ergeren)
- wie zichzelf bewaart, bewaart geen rotte appel (=je moet voorzichtig omGaan met jezelf, want het is niet vervangbaar)
- de balans opmaken (=kijken hoe iets verlopen is; naGaan of je ergens voordeel of nadeel van hebt gehad)
- vissenbloed hebben (=koudbloedig zijn, weinig gevoel hebben, niet Gauw koud hebben)
50 dialectgezegden bevatten `Ga`
- Gank toch weg! (=Ga toch weg!) (Limburgs)
- Gao bie je moeder de kachel uutpisse (=Ga ergens anders klieren!) (Barnevelds)
- Gao de meej kèèke nòr diejen örgel. (=Ga je mee naar dat orgel kijken.) (Tilburgs)
- Gao maor manges an . (=Ga maar vast .) (Achterhoeks)
- Gao naa Gaaw (=Ga nu vlug weg) (Tilburgs)
- Gao naor oe moe en pis de kachel uut (=Ga naar je Moeder en pies de kachel uit) (Zwols)
- Gao tijne den hof de reif us haole (=Ga achter in de tuin de hark eens halen) (Tilburgs)
- Gao toch fut (=Ga toch weg) (Hoogeveens)
- Gao`j vanmiddag mit naor voetballen kieken (=Ga je vanmiddag mee naar voetbal kijken) (Hoogeveens)
- Gao-s Gaos haole (=Ga eens Gaas halen) (Tilburgs)
- Gaode gij nou mar es un rondje deur d n Bogerseweg lope of tAlbaonostraotje agge wult (=Ga jij nu eens even weg hier) (Oudenbosch)
- Gaode gullie mar (=Ga maar) (Valkenswaards)
- Gaodemee dokkelen in de laai (=Ga je mee pootje baden in de Lei) (Tilburgs)
- Gaot ies fut (=Ga eens weg) (Hoogeveens)
- Gaot is uit mijnen schietlap (=Ga een opzij) (Graauws)
- Gaot oen Gaank (=Ga je Gang) (Hoogeveens)
- Gartch e bitche (van Garten) (=Ga eventjes uit de weg) (Veurns)
- Gartche, Gartch e bitche (=Ga even opzij) (Veurns)
- Gat: Zet aa e Gat (=Ga zitten) (Lebbeeks)
- Gaude Gaa tbed aftrekke (=Ga je de lakens van het bed halen) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Gaude mee mette kaute speele (=Ga je mee kaarten) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Ge kund'is on mennen tap Gaon hange joeng (=Je moet niet denken dat ik dat Ga doen, man) (Antwerps)
- Ge Meug Tèèrten (=Ga weg) (Kortrijks)
- Ge meugd Uw Skuppe Ofkusken (=Ga weg) (Kortrijks)
- Ge moet moa skuffln lik een krote, ge Ga meskien nog een konin vang'n. (=In reactie op: `ik heb honger`) (Kortrijks)
- gebreik zëne hèllëvoet ins (=Ga eens wat sneller) (Munsterbilzen - Minsters)
- geef moar van katoen (=Ga maar voluit) (Kaprijks)
- Gees du mörge mit? (=Ga je morgen mee?) (Limburgs)
- geeste met de hinne op stek, zitste wersjaanlëk èn t verkeirde kot (=Ga je vroeg slapen, moet je heel goed opletten dat je de juiste kamer kiest) (Munsterbilzen - Minsters)
- Geeste mèt? (=Ga je mee?) (Bilzers)
- geeste nog ës de tet hoale (=Ga je nog eens naar je moeder) (Munsterbilzen - Minsters)
- geirt o ne kéeir (=Ga eens opzij) (Sint-Laureins)
- Geis se mèt (=Ga je mee) (Hunsels)
- Geis se nao de sjop, den ken dienen daag nimmer kepot (=Ga je naar de schuur dan is je dag helemaal top) (Tegels)
- Geist dich mèt heives of bliefst dich nog gèt (=Ga je mee naar huis of blijf je nog wat) (Kinroois)
- gerte kjè (=Ga eens uit de weg) (Izegems)
- gerte ne kjé....skuv ip..of skufte. (=Ga eens uit de weg) (Kortrijks)
- Gerten, Gert of guifte (=Uit de weg Gaan, Ga uit de weg) (Avelgems)
- Ges te nie ne toos (=Ga je niet naar huis) (Grote Spouwers)
- get mur nede coiffeur (=Ga maar naar de haarkapper) (Heusdens)
- geudder mich no gerust lutte (=Ga je me nu gerust laten) (Heusdens)
- geudder ooch mee ne de zie! (=Ga je ook mee naar de zee) (Heusdens)
- geuddis rap neu de slachter (=Ga eens vlug naar de beenhouwer) (Heusdens)
- gha naor 'uis, manneke, oew moeder è viskes gebakken! (=Ga naar huis, donder op!) (Hulsters (NL))
- Gien beraons weerd (=Daarmee Ga ik direct akkoord) (Giethoorns)
- go ekelen (=Ga weg!!) (Dunges)
- gô foûrt (=Ga verder) (Sint-Niklaas)
- go mor voors (=Ga maar verder) (Sint-Niklaas)
- Go nor uis, manneken, ou moedre ee siepers gebakken op de koolschuppe (=Ga naar huis jongen uw moeder heeft pannekoeken gebakken op de kolenschop) (Zottegems)
- go spele baa piejeres joeng (=Ga maar wat spelen (tegen kind) ) (herenthouts)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen