1018 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `het`
- die de minste tanden hebben, kauwen het meest (=de domste mensen voeren gewoonlijk het hoogste woord)
- die het geluk vindt, die mag het oprapen. (=geluk komt onverwachts)
- die in het voorjaar niet zaait, in het najaar niet maait. (=als je jong bent moet je sparen voor je eigen oude dag)
- doekje voor het bloeden (=een schrale troost, of een ontoereikende, slechts symbolische maatregel)
- door de bomen het bos niet meer zien (=door alle details het overzicht verliezen)
- door de mazen van het net glippen/kruipen (=op het nippertje ontsnappen)
- door het behang gaan (=voor schut gezet worden)
- door het hennepen venster kijken (=opgehangen worden)
- door het ijs zakken (=niet aan de verwachtingen voldoen.)
- door het kluisgat aan boord komen (=de lagere rangen doorlopen alvorens bevelhebber te worden)
- door het lint gaan (=door woede je emoties niet (meer) onder controle kunnen houden)
- door het oog van de naald kruipen (=op het nippertje ontsnappen)
- door het verleden achtervolgd worden (=problemen of fouten van vroeger blijven invloed hebben.)
- doorgaan tot het gaatje (=doorzetten tot het einde is bereikt)
- dun snijden is het behoud van de worst. (=goed kunnen rondkomen door zuinig te zijn)
- een blok aan het been (=een last zijn voor iemand anders.)
- een doorn in het oog zijn (=ergens aan ergeren)
- een draai aan het verhaal geven (=een hele eigen versie van wat er gebeurd is vertellen)
- een duit in het zakje doen (=een kleine bijdrage leveren. (Historisch: de kleinst mogelijke gave in het collectezakje van de kerk).)
- een ei in het nest laten (=iets op voorraad hebben)
- een gat in het dak krijgen (=niet erg slim zijn)
- een goed begin heeft een goed behagen maar het eindje zal de last dragen (=goed beginnen is prima, maar je moet volhouden tot het einde)
- een goed begin is het halve werk (=een goed begin vergroot de kans op een goede afwerking)
- een goede gevel versiert het huis. (=gezegd over mensen met een grote neus)
- een gouden dak op het huis hebben (=wonen in een huis dat gebouwd is met geleend geld)
- een ijzer in het vuur hebben (=een plan hebben dat nog onbekend is voor de buitenwereld)
- een kat in het donker/nauw maakt rare sprongen (=in een benarde situatie doet men vreemde dingen)
- een knuppel in het hoenderhok gooien (=opschudding veroorzaken)
- een knuppel in het honderd gooien (=kritiek geven zonder namen te noemen)
- een kruisje is genoeg voor een boterham uit het vuistje (=voor een gewone broodmaaltijd moet niet te veel gebeden worden)
- een loodje in het zakje doen (=een kleine bijdrage leveren)
- een nul in het cijfer zijn (=niets in te brengen hebben)
- een oog in het zeil houden (=in de gaten houden)
- een oogje in het zeil houden (=alert zijn)
- een oud paard hoort graag het klappen van de zweep. (=een oud persoon hoort graag verhalen over het oude vakmanschap)
- een oud voerman hoort nog graag het klappen van de zweep (=iemand die oud is vindt het fijn te praten over dingen van vroeger)
- een oude rot in het vak (zijn) (=alles van het vak afweten en alles weten hoe te doen)
- een pak van het hart (=een grote opluchting)
- een reef in het zeil doen (=besnoeien in de uitgaven, bezuinigen)
- een ridder van het lui paard zijn (=steeds smoesjes verzinnen en de schuld buiten jezelf leggen)
- eén rotte appel in de mand, maakt al het gave fruit te schand (=als één persoon uit een groep zich misdraagt, wordt de hele groep erop aangekeken. / Een negatieve beïnvloeding van één persoon kan vele anderen op het slechte pad brengen.)
- een schip op het strand is een baken in zee (=van de fouten die anderen hebben gemaakt kun je zelf veel leren)
- een slak op de goede weg, wint het van een haas op de verkeerde weg (=je kunt beter iets langzaam en goed doen, dan snel en niet goed)
- een snee in het oor hebben (=dronken zijn)
- een spaak in het wiel steken (=door iemands ingrijpen gaat een plan van de ander niet door)
- een sprong in het diepe wagen (=een risico nemen en iets nieuws proberen.)
- een stok in het wiel steken (=iets of iemand tegenwerken)
- een stuip krijgen van het lachen (=schaterlachen)
- een vlek op het blazoen (=een smet op de reputatie.)
- een zilveren dak op het huis hebben (=wonen in een huis dat gebouwd is met geleend geld)
956 betekenissen bevatten `het`
- met gesloten beurs betalen (=door middel van een wederzijdse schuld het bedrag verrekenen)
- de gestage drup holt de steen (uit) (=door vol te houden wordt uiteindelijk wel het doel bereikt)
- doorgaan tot het gaatje (=doorzetten tot het einde is bereikt)
- een dronken vrouw is een engel in bed (=drank draagt bij aan het beëindigen van de tegenstand)
- met een rode letter aangetekend staan (=duidelijk vermeld , zodanig dat het zeker niet vergeten wordt)
- de pot verwijt de ketel dat die zwart ziet (=een ander aanwijzen als schuldige, terwijl die zelf hetzelfde gedaan heeft)
- het is altijd vet op een andermans schotel (=een ander heeft het schijnbaar altijd beter)
- is de paus katholiek? (=een antwoord op een vraag waarvan het antwoord overduidelijk `Ja` is)
- het beste paard van stal vergeten. (=een belangrijk persoon over het hoofd zien)
- de knoop doorhakken (=een beslissing forceren. (Afgeleid van het verhaal van de Gordiaanse knoop))
- iets in één adem uitlezen (=een boek waaraan je begonnen bent heel snel uitlezen, omdat je het zo spannend vindt)
- een slaapmutsje nemen (=een borreltje nemen voor het slapen gaan)
- een Frans compliment. (=een compliment wat niet zo oprecht of positief is als het aanvankelijk leek)
- een hoofd als een boei krijgen (=een erg rode kleur krijgen in het gezicht, erg blozen)
- je mag wel ergens anders honger krijgen, als je thuis maar komt eten. (=een getrouwde man mag wel met knappe meisjes flirten, daar moet het bij blijven.)
- de eerste klap is een daalder waard (=een goed begin is het halve werk)
- het juiste midden vinden (=een goed evenwicht vinden tussen twee tegengestelde aanpakken. Bijvoorbeeld, als het er om gaat hoeveel bevoegdheden de politie moet hebben om de rechtsstaat te handhaven)
- het gemeste kalf slachten (=een groot feest opzetten / het beste en lekkerste eten op tafel zetten)
- een loden pijp hebben (=een hete vloeistof snel kunnen opdrinken)
- de hoofdvogel schieten (=een hoofdprijs winnen, maar vaak ironisch bedoeld. Letterlijk: de hoofdvogel is de hoofdprijs bij het vogelschieten)
- het is kruis of munt, zei de non en ze trouwde de bankier (=een keuze voor het materiële kan ten koste gaan van het spirituele)
- een tipje van de sluier oplichten (=een klein stukje van het onbekende onthullen)
- een duit in het zakje doen (=een kleine bijdrage leveren. (Historisch: de kleinst mogelijke gave in het collectezakje van de kerk).)
- een land van melk en honing zijn (=een land waar het goed en voorspoedig leven is)
- advocaat van de duivel spelen (=een mening geven waar je het zelf niet mee eens bent, maar die je geeft om reacties uit te lokken)
- door schade en schande wordt men wijs (=een mens leert het beste van z`n fouten)
- de nacht is een goede raadsman. (=een nachtje slapen is goed bij het nemen van beslissingen)
- het tij keren (=een ontwikkeling stoppen. Bijvoorbeeld ten aanzien van het toenemen van zinloos geweld. Zie getij)
- een oud paard hoort graag het klappen van de zweep. (=een oud persoon hoort graag verhalen over het oude vakmanschap)
- zo rood als een kreeft (=een rode kleur hebben. (kreeft wordt knalrood tijdens het koken))
- een vreemde eend in de bijt (=een vreemd exemplaar in de groep. (Een bijt is een opening in het ijs))
- vrouwenhanden en paardentanden staan nooit stil. (=een vrouw is altijd wel wat aan het doen)
- er verdrinken er meer in het glas dan in de zee (=er gaan veel mensen dood door het drinken van alcohol)
- een baas boven baas zijn (=er is altijd wel iemand die het beter kan of het beter denkt te kunnen)
- er schuilt een addertje onder het gras (=er is een verborgen risico in het spel)
- doorgestoken kaart (=er is heel duidelijk iets mis! Hier is getracht om iemand te laten geloven dat er bij toeval iets gebeurt, terwijl het in feite van tevoren gearrangeerd is)
- er schuilt iets achter (=er is meer aan de hand dan op het eerste gezicht lijkt.)
- geld maakt niet gelukkig (=er is meer in het leven dan rijkdom)
- er dienen geen twee masten op een schip (=er kan er maar één het bevel voeren)
- geen twee kapiteins op één schip (=er moet maar één persoon de leiding hebben, anders gaat het niet goed)
- een zondagssteek houdt geen week (=er rust geen zegen op het werk wat iemand op zondag doet)
- feestelijk danken (=er voor danken maar het zeker niet aannemen)
- het is broekzak-vestzak. (=er wordt betaald, maar het geld blijft bij dezelfde kliek)
- daar zitten nogal wat haken en ogen aan (=er zijn meer problemen dan je op het eerste gezicht zou denken)
- alle wegen leiden naar Rome (=er zijn veel manieren om je doel te bereiken / de uitkomst is altijd hetzelfde)
- het gras kunnen horen groeien (=erg verwaand zijn - ook gezegd als het ergens muisstil is)
- hemel en aarde bewegen (=ergens alles aan doen om het gedaan te krijgen (bv van iemand))
- goed en bloed voor iets offeren (=ergens alles voor over hebben (goed=bezittingen, bloed=het leven))
- de kraag kosten (=ergens bij om het leven komen)
- lont ruiken (=ergens het vermoeden toe hebben / het gevaar tijdig aanvoelen)
50 dialectgezegden bevatten `het`
- 't Aete waor gans verzawweld (=het eten was helemaal afgekoeld en smakeloos geworden) (Gelaens (Geleens))
- 't affeseert goe(d) (=het schiet goed op) (Waregems)
- 't Anbarger plat (=het dialect van Hardenberg) (Vechtdals)
- 't ang nie onieën wattem zeid (=het houdt geen steek wat hij zegt) (Meers)
- 't angt mén botten uit (=het zint me niet, het ergert me) (Meers)
- 't avvesseert (goa vurruit) lek buëne knuëp'n (=het vordert totaal niet) (Wichels)
- 't bed opschudderen (=het bed opschudden) (Sint-Niklaas)
- 't bedde aftrekken (=lakens van het bed halen (om het bed op te maken)) (Meers)
- 't bedde verschonen (=nieuwe lakens op het bed leggen) (Sint-Niklaas)
- 't bedrief gijt op 'e fles (=het bedrijf gaat failliet) (Westerkwartiers)
- 't bee smokt ransj (=zurig, het bier smaakt zurig) (Dilbeeks)
- 't begient 'm te nèpe (=het begint hem te knijpen) (Luyksgestels)
- 't begunt bij 'em te schemer'n (=hij begint het door te krijgen) (Westerkwartiers)
- 't begunt bij heur te schemer'n (=zij begint het te snappen) (Westerkwartiers)
- 't ben te k'ik (=Ik ben het) (Bambrugs)
- 't benn'n aalmoal hapkloare brokk'n (=het is allemaal goed voorbereid) (Westerkwartiers)
- 't besant nie (=het geeft niet) (Deinzes)
- 't besant nie (=het geeft niet) (Ouwegems)
- 't beuj-verlieët zijn (=het enorm beu zijn) (Kaprijks)
- 't bezikt de perche (=het is overdreven) (Zottegems)
- 't bijt in zijn billen (=het doet hem zin krijgen) (Gents)
- 't blieftj zeumere (=het blijft miezerig weer) (Weerts)
- 't blif (=het blijft) (Achterhoeks)
- 't blift in zènne kop steken (=hij kan het niet vergeten) (Sint-Niklaas)
- 't book is òmgedrage (=het is afgegelopen / over!!) (Steins)
- 't Book is um gedrage (=Je bent te laat voor het eten) (Mechels (NL))
- 't breigoaren zit in de knossel (=het breigaren is verward) (Sint-Niklaas)
- 't buosverveur is kloe, ete (=het openbaar vervoer is niet zo geweldig.) (Nuths)
- 't dee mij iets (=het heeft me geraakt) (Waregems)
- 't dèèrt mij (=het doet me leed) (Waregems)
- 't doe zierre (=het doet pijn) (Hansbeeks)
- 't doet dr'omme, 't moe dr'omme doen (=het lot speelt hier) (Waregems)
- 't dript ier (=het drupt hier) (Meers)
- 't droetj vierkant (=het gaat niet goed) (Meers)
- 't droujt vierkant (=het lukt niet) (Brakels)
- 't dut niks heur (=het geeft niet hoor) (Westerkwartiers)
- 't dut niks hoe 't kiend hiet, as 't moar 'n noam het (=wanneer men een apparaat even niet benoemen kan) (Westerkwartiers)
- 't e (s) fris an de vis, 't e killig (=het is frisjes buiten) (Waregems)
- 't e de moeite (nie) (=het loont de moeite (niet)) (Waregems)
- 't e doa ol krotte en koempanie (=het is daar heel armoedig) (Wevelgems)
- 't e fooëdr' of da 'k peidege (=het is verder dan ik dacht) (Waregems)
- 't ê fris an de vis en koel an de spoel (=het is fris vandaag) (Kortrijks)
- 't è gank (=het is zo ver!) (Kortrijks)
- 't ê gin avanse (=het haalt niets uit) (Kortrijks)
- 't ê ier een duvvekot (=het is hier de zoete inval) (Kortrijks)
- 't è na de kleudn (=het is om zeep) (Deinzes)
- 't e na de wuppe (=het is om zeep, naar de knoppen) (Wevelgems)
- 't E ne kui (=het is mij een zootje) (Avelgems)
- 't ê nie zuste (=het gaat niet goed) (Kortrijks)
- 't e rap upusseerd (=het is snel voorbij) (Waregems)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen