159 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `dat`
- wat de boer niet kent, dat eet hij niet. (=mensen houden niet van (zijn bang voor) wat ze niet kennen.)
- wat de boer niet kent, dat vreet hij niet (=hij wenst uitsluitend gerechten te nuttigen die hij reeds kent)
- weten hoe men dat in het vat zal gieten (=de oplossing weten)
- wie geeft wat hij heeft, is waard dat hij leeft (=als je zoveel geeft zoveel je kunt, dan kan niemand je iets verwijten)
- wie honing wil eten moet lijden dat de bijen hem steken (=wie iets wil bereiken moet daar iets voor over hebben)
- wie staat ziet toe dat hij niet valle (=mensen die alles denken te weten of kunnen, moeten zelf maar oppassen voor fouten en problemen)
- zo lustig zijn als een vogeltje dat koe heet (=buitengewoon loom zijn)
- zo stil dat je een speld kunt horen vallen (=bijzonder stil)
- zorg dat daar geen zwarte hond tussen komt (=pas op dat het niet misgaat)
362 betekenissen bevatten `dat`
- denken met kousen en schoenen in de hemel te komen (=denken dat men zich niet moet inspannen)
- het heen en weer krijgen (=diarree krijgen - vooral gezegd van iets dat helemaal niet bevalt)
- het hart op de tong dragen (=direct zeggen wat iemand denkt, ongeacht of dat slim is of niet)
- reageren met de voeten (=door ergens weg te gaan, weg te blijven of niet meer terug te keren, aangeven dat men niet tevreden is)
- jezelf op de borst slaan (=duidelijk aan de omgeving laten weten dat men ergens bijzonder trots op is)
- aan de bel trekken (=duidelijk maken dat er iets aan de hand is; duidelijk maken dat er iets niet klopt)
- de neus optrekken (=duidelijk maken dat men iets of iemand niet waardeert)
- met een rode letter aangetekend staan (=duidelijk vermeld , zodanig dat het zeker niet vergeten wordt)
- iemand de les lezen (=duidelijk zeggen dat iemand iets verkeerds gedaan heeft)
- de gekken krijgen de kaart (=dwaze en onverstandige mensen krijgen hun gelijk of ze dat hebben of niet)
- iets in één adem uitlezen (=een boek waaraan je begonnen bent heel snel uitlezen, omdat je het zo spannend vindt)
- een verborgen agenda hebben (=een doel hebben dat voor de anderen verborgen gehouden wordt, bijvoorbeeld in een samenwerkingsverband)
- vechten tegen de bierkaai (=een gevecht aangaan dat al bij voorbaat verloren is)
- een vogel voor de kat (=een hulpeloos slachtoffer, dat niet meer gered kan worden)
- een klein visje een zoet visje (=een klein voordeel of winstje dat met weinig moeite is verkregen)
- de bui zien hangen (=een ongunstige situatie aanvoelen voordat deze zich daadwerkelijk voordoet)
- aan de rem trekken (=een ontwikkeling proberen tegen te houden/ waarschuwen dat iets niet goed gaat)
- een ijzer in het vuur hebben (=een plan hebben dat nog onbekend is voor de buitenwereld)
- één zwaluw maakt nog geen zomer (=één positieve gebeurtenis betekent niet dat alle problemen opgelost zijn.)
- iets op een procrustesbed leggen (=een regeling zo toepassen dat hij er voordeel van heeft)
- een hazenslaapje (=een slaap, die zo licht is, dat men bij `t minste geluid wakker wordt)
- ten hemel schreiend (=een toestand die zo erg is dat er eigenlijk direct iets aan gedaan zou moeten worden)
- een broodje aap (=een verzonnen verhaal dat als waarheid wordt verspreid.)
- teken aan de wand (=een waarschuwing dat er iets gaat gebeuren)
- goed je mondje kunnen roeren (=er goed voor zorgen dat je mening wordt gehoord)
- doorgestoken kaart (=er is heel duidelijk iets mis! Hier is getracht om iemand te laten geloven dat er bij toeval iets gebeurt, terwijl het in feite van tevoren gearrangeerd is)
- geen erger venijn dan kwade tongen. (=er is niets zo erg als dat men kwaad van je spreekt.)
- een gezicht als een oorwurm trekken (=erg ontevreden kijken (omdat er bijv. iets gedaan moet worden))
- er een plasje overheen doen (=ergens een kleine wijziging in aan (laten) brengen, dat wel duidelijk laat zien dat de afzender iemand van belang is)
- je hart vasthouden (=ernstig zorgen maken, bang zijn dat het mis gaat)
- iemand iets door de neus boren (=ervoor zorgen dat iemand iets niet krijgt)
- iets in goede banen leiden (=ervoor zorgen dat iets goed verloopt)
- er de angel uittrekken (=ervoor zorgen dat iets minder gevaarlijk wordt door het meest gevaarlijke deel onschadelijk te maken; iets minder pijnlijk maken)
- iets aan banden leggen (=ervoor zorgen dat iets zich niet verder kan uitbreiden)
- acte de présence geven (=ervoor zorgen dat je ergens aanwezig bent)
- een wig drijven tussen twee personen (=ervoor zorgen dat ze ruzie krijgen)
- de bocht achter/onder de arm houden (=extra voorzichtig zijn, iets nog niet garanderen. (een bocht houden in het touw dat je laat vieren))
- memento mori (=gedenk dat je zal sterven)
- geef, zodat je gevende blijft (=geef niet meer dan dat je kunt missen.)
- dweilen met de kraan open (=geen kans op succes hebben, omdat men de symptomen bestrijdt zonder de oorzaak aan te pakken)
- esprit de l escalier (=geestig idee dat te laat komt)
- aan de strijkstok blijven hangen (=geld dat aan een goed doel wordt besteed verdwijnt voor een groot deel bij mensen die oneerlijke onkosten maken)
- geld verzoet de arbeid (=geld dat je krijgt maakt het harde vervelende werk weer goed)
- goed geld naar kwaad geld gooien (=geld ergens insteken waarvan bekend is dat het verlies oplevert)
- je in het slijk wentelen (=genieten van iets dat slecht is)
- ter ziele zijn / ter ziele gaan (=gestorven zijn of sterven, ook figuurlijk: iets dat niet meer bestaat of actief is)
- als de rechte Adam komt gaat Eva mee (=gezegd van `n meisje dat liever niet wil trouwen)
- met een baksteen in de maag geboren worden (=graag een huis willen hebben dat van jezelf is, dat je eigendom is)
- heb het hart eens (=heb de moed om dat te doen. (Eigenlijk: als je dat doet, zal ik je ongenadig straffen))
- tranen met tuiten huilen/schreien (=heel erg huilen zonder dat het echt erg is)
50 dialectgezegden bevatten `dat`
- ‘t sa nie mankeern (=dat zal zeker gebeuren) (Kaprijks)
- ’t Is amal da niet, ’t es da kind zonder huefd da langs zijn poepken pap moe eedn. (=dat is niet erg, er zijn veel moeilijker op te lossen problemen.) (Evergems)
- (ach) Schei uit ! (=hou op !, stop ermee ! Hou erover op ! , meen je dat , ach kom nou) (Utrechts)
- (of) tot het zo is ! Zo is het gewôan/het is gewôan zo... ,klaar (uit) ! (=dat het zo is !/ het is zo !) (Utrechts)
- ' k goa eu een suuke op uwe spekkewinkel geve dadde stuikt gelêk een schelle pénse (=ik zal je klap om je oren geven, dat je er niet goed van zijt) (Gents)
- ' k' n zie der mij gieën doen an (=dat is een onbegonnen werk (1° pers. enkv.) ) (Waregems)
- ' t es ' n misse (=dat is fout gehandeld) (Waregems)
- ' t es toch nie woir zekre / emoir mains toch (=zeg dat het niet waar is!) (Lochristis)
- ' t is in de sacosse (=iets dat afgehandeld is) (Zottegems)
- ' t is liek een ontjn die aht' r eur hat lopt (=die jongen is niet van dat meisje weg te slaan) (Izegems)
- ' t mah wê litte (=dat treft! (Bij onverwacht samenvallende zaken.) ) (Zeeuws)
- ' t raegent dát ' t zekt (=het regent dat het giet) (Horster)
- ' t schilt! (=dat geloof ik niet) (Deinzes)
- ' t Vries de steen aut d' iëd (=Het vriest dat het kraakt) (Bilzers)
- ' t wird tied det t' r ins get aan dae sjnor krieg (=het wordt tijd dat hij een vriendin krijgt) (Roermonds)
- a bajoat gij (=dat is zeker) (Moes)
- a da's nog tschiuënste vanow (=dat is nog het toppunt) (Kaprijks)
- a ge da mor wit (=als je dat maar weet!) (Sint-Niklaas)
- a ge da us wit dan gut da perke wel an (=als je dat eens wist dan gaat het lampje wel branden) (Wijchens)
- a maalo ! (=dat geld is binnen !) (Munsterbilzen - Minsters)
- a ne zot zalt grouë (=zelfs een gek weet dat) (Temses)
- a s den bliksem aa koamer prauper moake (=maak dat je kamer proper is) (Leefdaals)
- a vaneigest da (=dat is heel zeker) (Moes)
- A'j dat maor weet! (=Als je dat maar weet!) (Hoogeveens)
- A' j niks zegt, völt' t ok niet op da' j dom bunt. (=Als je niks zegt, valt het ook niet op dat je dom bent) (Achterhoeks)
- A' j' an een peene trekt, heel den ' ut ruttelt. (=Vaststelling: dat is allemaal familie van elkaar.) (West-Vlaams)
- Aa doeta oep de wilden boef (=Hij doet dat zonder nadenken) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Aa zet zaan sirein oep (=Een kind dat begint te wenen) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- aagt da moar (=hou dat maar) (Wichels)
- aal da galèer ( Fr. galère ellende) (=al dat gedoe) (Wichels)
- aan mien lief gien polonaise (=dat is nou niks voor mij) (Westerkwartiers)
- ach dè ies zôn zuut programma op de tillevisie. (=ach, dat is zo'n zoet programma op de televisie) (Kaatsheuvels)
- Ach, schiet ter wat ien (=dat maakt niks uit) (Genneps)
- Ach, val kapot, mêen je dat nou ech/g (=Vragend: Ach, meen je dat nou echt) (Utrechts)
- achteróm is kèrmis (=uitspraak om aan te geven dat je niet aan hoeft te bellen maar gerust achterom mag komen) (Heitsers)
- Aermoei dat do waos: de meis loege doed èn de frigo (=Armoede dat daar was: de muizen lagen dood in de koelkast.) (Genker)
- aes de as brikt velt de ker (=bang dat er iets verkeerd gaat) (Maasbrees)
- aet dat-ste get weurs!! (=eet goed, zo dat je groot en sterk wordt.!!) (Steins)
- afgaun: Da gaud a (ni) af (=dat staat je (niet) goed / dat ligt je (niet) goed) (Lebbeeks)
- Agge da doe dan stomp ik u himmel noar den erdal! (=Indien u dat nogmaals uitvoert ben ik bang dat ik een pak slaag uit ga delen.) (Tilburgs)
- Agge da doe... (=Indien u dat nogmaals uitvoert) (Tilburgs)
- agge denkt des goed (=als je denkt dat het goed is) (brabants)
- agge nie moak dagge weg bin (=als je niet maakt dat je weg bent) (Geldermalsens)
- Agge Wouw op oewe rug aar ange, zoude nie naar Baarege verlange (=Als je Wouw op je rug moest dragen zou je nooit naar Bergen op Zoom verlangen (naar iets verlangen dat zo goed als onbereikbaar is)) (Roosendaals)
- aggetmorwet (=als je dat maar weet) (Antwerps)
- aggudèmarwet (=als je dat maar zeker weet) (Brakels (gld))
- ai eit da precies mei roeffe gedoa (=hij heeft dat niet goed gedaan) (Leefdaals)
- aïs ni scheuteg (=dat doet hij niet graag) (Antwerps)
- Aj een ezel dans'n wilt leern, he'j wal ne glönige plate nörig (=Je moet nog wel heel wat doen om dat voor elkaar te krijgen) (Twents)
- Aj gin kop hebt, ku'j nig noar boet'n kiek'n. De koo is vergett'n dat he kalf is west. (=Boven je stand leven) (Twents)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen