Spreekwoorden met `rijg`

Zoek


83 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `rijg`

  1. het leeuwendeel van iets krijgen (=het grootste aandeel van iets krijgen)
  2. het met iemand aan de stok hebben/krijgen (=ruzie met elkaar hebben/krijgen)
  3. het op je boterham krijgen (=een stevig standje incasseren)
  4. het paard dat de haver verdient krijgt ze niet (=diegene die het goede gedaan heeft, krijgt de beloning niet)
  5. iemand aan zijn angel krijgen (=iemand in zijn macht krijgen)
  6. iemand klein krijgen (=iemand laten merken dat je hem aankunt, over iemand de baas zijn en diegene tot gehoorzaamheid dwingen)
  7. iets in de gaten krijgen (=iets ontdekken, iets zien)
  8. iets in de schoot geworpen krijgen (=iets verkrijgen zonder al te veel moeite er voor te doen)
  9. iets met de moedermelk binnenkrijgen (=iets leren in de eerste levensjaren)
  10. iets met de paplepel ingegoten krijgen (=iets van kinds af aan leren.)
  11. iets niet over zijn hart kunnen krijgen (=ergens niet toe kunnen komen of ergens op gesteld zijn)
  12. iets onder de knie hebben/krijgen (=iets kunnen of leren kunnen)
  13. iets/iemand in de gaten hebben/krijgen (=doorkrijgen hoe dingen in elkaar steken of zicht houden op de situatie)
  14. ik mag de tering krijgen (=er zeker van zijn)
  15. in het oog krijgen (=opmerken)
  16. je beslag krijgen (=definitief ten einde lopen , beslist worden)
  17. je mag wel ergens anders honger krijgen, als je thuis maar komt eten. (=een getrouwde man mag wel met knappe meisjes flirten, daar moet het bij blijven.)
  18. je trekken thuis krijgen (=door anderen op dezelfde manier behandeld worden als je hun behandelde (bv met een streek))
  19. je verdiende loon krijgen (=krijgen wat hem toekomt (meestal iets slecht))
  20. job krijgt op zijn kop (=kaartspel: als klaveren heer wordt afgetroefd)
  21. kinderen die zwijgen zullen ook nooit wat krijgen (=aanvulling op `Kinderen die vragen worden overgeslagen.`)
  22. kleur in je leven krijgen (=het leven wordt leuker)
  23. loon naar werken krijgen (=loon krijgen dat in overeenstemming is met het gedane werk)
  24. nee heb je, ja kun je krijgen (=je kunt het altijd proberen)
  25. niets kunnen binnenkrijgen (=niet kunnen eten)
  26. nul op het rekest krijgen (=zijn eis niet ingewilligd krijgen)
  27. op je baadje krijgen (=een pak slagen krijgen)
  28. op je dak krijgen (=iets onaangenaams krijgen)
  29. vaste voet aan de grond krijgen (=iets gedaan krijgen en/of als gebruikelijk beschouwd gaan worden)
  30. vat op iemand krijgen (=iemand van iets kunnen overtuigen)
  31. wie de naam heeft, krijgt de daad (=wie bekend staat als misdadiger, krijgt de schuld)
  32. wie met honden omgaat, krijgt vlooien (=wie in slecht gezelschap verkeert, neemt slechte gewoonten over)
  33. wie veel eist krijgt veel. Wie te veel eist krijgt niets (=je kan door het te vragen veel bij mensen gedaan krijgen, maar als je onredelijk wordt zal je worden overgeslagen)

144 betekenissen bevatten `rijg`

  1. voor elkaar boksen (=gedaan krijgen, in orde maken)
  2. achter de schermen blijven (=geen bekendheid ergens mee willen krijgen terwijl diegene het wel bedacht heeft)
  3. geld verzoet de arbeid (=geld dat je krijgt maakt het harde vervelende werk weer goed)
  4. gelijke monniken gelijke kappen (=gelijke mensen verdienen/krijgen een gelijke behandeling)
  5. een lintje krijgen (=geridderd worden - een compliment krijgen)
  6. alle goede dingen bestaan in drieën (=gezegd van iets waarvan men er twee heeft en een derde wil krijgen)
  7. het leeuwendeel van iets krijgen (=het grootste aandeel van iets krijgen)
  8. verkleumen tot op het bot (=het heel koud krijgen)
  9. vertrouwen komt te voet en gaat te paard (=het is makkelijker om iemands vertrouwen te schaden, dan te verkrijgen)
  10. er naar kunnen fluiten (=het niet krijgen)
  11. de sigaar zijn (=het slachtoffer zijn / de doodstraf krijgen (een sigaar wordt `onthoofd` voor gebruik))
  12. de vis wordt duur betaald (=het vergt veel opoffering ( je moet er wat voor over hebben) om te krijgen wat je wilt)
  13. iemand uit de tent lokken (=het voor elkaar krijgen dat iemand ergens een uitspraak over doet)
  14. een lans breken voor iemand (=het voor iemand opnemen, voor iemand de best doen diegene ergens mee te helpen iets te verkrijgen)
  15. het hooi op de gaffel krijgen (=het wel gedaan krijgen)
  16. er is tuk aan de hengel (=hij heeft beet (krijgt zijn zin))
  17. boontje komt om zijn loontje (=hij krijgt wat hij verdient, de gevolgen zal iemand altijd wel een keer moeten gaan dragen)
  18. de wereld is een pijp kaneel ieder likt eraan maar krijgt niet veel (=ieder krijgt een klein deeltje van wat de wereld te bieden heeft)
  19. de wereld is een schouwtoneel elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel (=ieder krijgt een klein deeltje van wat de wereld te bieden heeft)
  20. het gelijk van de vismarkt hebben (=iemand die (altijd) probeert men een grote mond zijn gelijk te krijgen)
  21. ere wie ere toekomt (=iemand die de eer verdient moet die ook krijgen)
  22. hoogmoed komt voor de val (=iemand die erg trots is of hoogmoedig, krijgt gauw de bijbehorende ellende)
  23. wie aan de weg timmert heeft veel bekijks (=iemand die grote beslissingen moet nemen, krijgt vaak ook veel kritiek)
  24. wie het grootste hoofd heeft, moet de grootste hoed hebben (=iemand die het recht heeft op het grootste deel, moet dat ook krijgen)
  25. een brutaal mens heeft de halve wereld (=iemand die wat durft te zeggen krijgt het meestal wel voor elkaar)
  26. iemand te paard helpen (=iemand een goede baan helpen krijgen)
  27. iemands handen zalven (=iemand iets geven in de hoop een gunst te verkrijgen)
  28. iemand aan zijn angel krijgen (=iemand in zijn macht krijgen)
  29. iemand bont en blauw slaan (=iemand zo slaan dat hij een dik gezicht met blauwe en geel blauwe vlekken krijgt)
  30. de kleren maken de man (=iemands kleding bepaalt het aanzien dat hij krijgt)
  31. een Tantaluskwelling zijn (=iets erg graag willen maar het (net) niet kunnen verkrijgen)
  32. vaste voet aan de grond krijgen (=iets gedaan krijgen en/of als gebruikelijk beschouwd gaan worden)
  33. een koekje van eigen deeg (=iets geven (of krijgen) wat oorspronkelijk bedacht is door degene die het krijgt (of geeft))
  34. hebben is hebben maar krijgen is de kunst (=iets hebben is goed, maar iets bijkrijgen is beter)
  35. er lucht van krijgen (=iets in de gaten krijgen)
  36. een spiering uitwerpen om een kabeljauw te vangen (=iets kleins aan een ander geven met de gedachte zelf iets groots terug te krijgen)
  37. er geen speld tussen kunnen krijgen (=iets klopt precies, geen gelegenheid krijgen in een gesprek ertussen te komen)
  38. op je dak krijgen (=iets onaangenaams krijgen)
  39. iets in de schoot geworpen krijgen (=iets verkrijgen zonder al te veel moeite er voor te doen)
  40. met een metworst naar een zij spek gooien (=iets weinig waardevols opofferen om iets waardevols terug te krijgen)
  41. ik zal je krakepitten (=ik zal je krijgen!)
  42. de pot op kunnen (=in geen geval krijgen)
  43. wie veel eist krijgt veel. Wie te veel eist krijgt niets (=je kan door het te vragen veel bij mensen gedaan krijgen, maar als je onredelijk wordt zal je worden overgeslagen)
  44. de koe trekt de melk op. (=je krijgt niet wat je verwachtte)
  45. gebraden duiven vliegen niemand in de mond (=je krijgt niets zomaar (zonder er enige moeite voor te doen))
  46. je zult stokvis eten. (=je krijgt slaag.)
  47. kijk een gegeven paard niet in de bek (=je mag niet klagen over de kwaliteit van iets dat men gratis krijgt)
  48. wie maaien wil moet zaaien (=je moet er iets voor doen om iets te verkrijgen)
  49. wat de mens zaait zal hij maaien (=je moet er iets voor doen, als je wat wil krijgen)
  50. aan zijn trekken komen (=krijgen wat diegene graag wilt en fijn/leuk vindt)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen