Spreekwoorden met `lei`

Zoek


72 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `lei`

  1. klein is de rouwe, valt de oude koe dood. (=hoe ouder iemand sterft hoe minder het verdriet)
  2. kleine houwen vellen grote eiken. (=met veel kleine beetjes kun je veel bereiken)
  3. kleine oorzaken, grote gevolgen (=kleine dingen kunnen grote gevolgen hebben)
  4. kleine potjes hebben grote oren (=je moet uitkijken met wat je zegt als er kinderen bij zijn)
  5. kleine potjes lopen gauw over. (=kleingeestige mensen zijn snel kwaad.)
  6. kleine vossen bederven de wijngaard (=kleine fouten kunnen zorgen voor grote problemen in het geheel)
  7. met een schone lei beginnen (=opnieuw mogen beginnen, zonder dat misstappen uit het verleden nog zichtbaar zijn)
  8. met het kleine begint men bij het grote houdt men op (=van de kleine misdaad komt men vanzelf in de grote misdadigheid terecht)
  9. op de kleintjes letten (=zuinig zijn. Ook de kleine uitgaven proberen terug te dringen)
  10. op een klein pitje zetten (=tijdelijk laten wachten, slechts langzaam laten verdergaan)
  11. te groot voor een servet en te klein voor een tafellaken (=geen kind meer, maar nog te jong voor volwassen zaken)
  12. uit de klei getrokken (=boers)
  13. uit de kleine kinderen zijn (=geen kleine kinderen meer hoeven opvoeden)
  14. uit dezelfde klei gebakken zijn (=dezelfde afkomst hebben)
  15. van een leien dakje gaan (=bijzonder vlot en zonder problemen verlopen)
  16. van nul en generlei waarde (=waardeloos)
  17. vele kleintjes maken een grote (=veel kleine stukjes leveren uiteindelijk ook een geheel op)
  18. voor geen klein geruchtje vervaard (=niet gauw bang)
  19. voor geen kleintje vervaard zijn (=veel durven)
  20. voorzichtigheid is de moeder van de porseleinkast (=door voorzichtig te zijn, gaan tere zaken langer mee)
  21. wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd (=je moet waardering hebben voor het geringe)
  22. wie pleit om een paard, behoudt de staart. (=je kunt beter wat toegeven, dan het tot een duur en langslepende kwestie te laten komen)

136 betekenissen bevatten `lei`

  1. geen turf hoog zijn (=erg klein zijn, erg teleurgesteld zijn)
  2. er een plasje overheen doen (=ergens een kleine wijziging in aan (laten) brengen, dat wel duidelijk laat zien dat de afzender iemand van belang is)
  3. de nacht brengt raad. (=ergens een nachtje over slapen leidt tot betere beslissingen of oplossingen)
  4. tijd brengt raad. (=geduldig zijn leidt tot betere beslissingen of oplossingen)
  5. de geest is gewillig maar het vlees is zwak. (=geef niet toe aan verboden verleidingen)
  6. uit de kleine kinderen zijn (=geen kleine kinderen meer hoeven opvoeden)
  7. bij kleine hapjes leert men een hond eten. (=geleidelijk aan kun je zelfs aan onmogelijke dingen wennen.)
  8. bij kleine lapjes leert men de hond leer eten. (=geleidelijk aan wen je zelfs aan de onmogelijkste dingen.)
  9. in de kleinste potjes zit de beste pommade/zalf (=gezegd van uitzonderlijk kleine personen)
  10. het schip ingaan (=groot risico nemen, leidend tot verlies)
  11. de keel kost veel (=herhaalde dronkenschap leidt tot armoede)
  12. het is er haardje bij schuurtje (=het is er klein, dicht op elkaar)
  13. de vis begint te stinken bij de kop (=het loopt het eerst mis bij de leiding)
  14. de wereld is een pijp kaneel ieder likt eraan maar krijgt niet veel (=ieder krijgt een klein deeltje van wat de wereld te bieden heeft)
  15. de wereld is een schouwtoneel elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel (=ieder krijgt een klein deeltje van wat de wereld te bieden heeft)
  16. iemand de teugels uit handen nemen. (=iemand de leiding afnemen)
  17. als bliksemafleider fungeren (=iemand die of iets dat de boze bui van iemand kan afleiden)
  18. iemand de ogen verblinden (=iemand door uiterlijke schijn misleiden)
  19. de kat bij de melk zetten (=iemand in verleiding brengen)
  20. de kat bij het spek zetten (=iemand in verleiding brengen)
  21. er de boot mee ingaan (=iets hebben ondernomen, dat tot een totale mislukking heeft geleid)
  22. een spiering uitwerpen om een kabeljauw te vangen (=iets kleins aan een ander geven met de gedachte zelf iets groots terug te krijgen)
  23. de haring braden om de hom of kuit (=iets opofferen om een kleinigheid)
  24. en petit comité (=in een klein genootschap, in het geheim)
  25. het zijn niet al ridders die sporen dragen (=je kunt niet alleen aan iemands uiterlijk afleiden of hij ergens geschikt voor is)
  26. een zwarte kat krabt niet (=je moet je niet laten leiden door je angsten)
  27. strelende katjes halen het vlees uit de pot. (=kijk uit voor overdreven vleierij)
  28. kleine oorzaken, grote gevolgen (=kleine dingen kunnen grote gevolgen hebben)
  29. kleine vossen bederven de wijngaard (=kleine fouten kunnen zorgen voor grote problemen in het geheel)
  30. huisjes melken (=kleine huizen duur verhuren)
  31. kleine potjes lopen gauw over. (=kleingeestige mensen zijn snel kwaad.)
  32. een Piet Lut zijn (=kleinzerig zijn)
  33. angst is een slechte raadgever (=laat je niet leiden door angst. / Emoties zijn gevaarlijk)
  34. het roer in handen hebben (=leiding geven en door moeilijke tijden heen komen)
  35. beter één vogel in de hand dan tien in de lucht (=liever een beetje dan helemaal niets / kleine concrete resultaten zijn beter dan grootse plannen)
  36. zo de abt, zo de monniken (=medewerkers gedragen zich net zoals hun leidinggevende)
  37. zo de heer, zo de knecht (=medewerkers gedragen zich net zoals hun leidinggevende)
  38. de gelegenheid maakt de dief (=men laat zich gemakkelijk verleiden door een goede gelegenheid)
  39. vogels van diverse pluimage (=mensen met allerlei diverse achtergronden)
  40. alle kusten bezoeken (=met allerlei slecht volk omgaan)
  41. onder een staand zeiltje is het goed roeien (=met een klein vast inkomen, verdient men al gauw genoeg voor de kost)
  42. een kinderhand is gauw gevuld (=met een kleinigheid tevreden zijn)
  43. kleine houwen vellen grote eiken. (=met veel kleine beetjes kun je veel bereiken)
  44. tussen servet en tafellaken zijn (=niet bij de kleintjes maar ook niet bij de groten horen)
  45. ledigheid is des duivels oorkussen (=niets te doen hebben leidt tot misdaden)
  46. nieuwe bezems vegen schoon, maar oude bezems kennen alle hoeken en gaten (=nieuwe medewerkers (of: nieuwe leiders) pakken de zaken grondig aan, maar oude medewerkers (of: oude leiders) weten hoe het moet op grond van ervaring)
  47. twisten om des keizers baard (=om kleinigheden ruzie maken)
  48. alle beetjes helpen (=ook kleine dingen dragen bij aan het grote geheel)
  49. halfjes en motregen dringen door. (=ook van kleine beetjes wordt je dronken)
  50. plak en gard ontwassen zijn (=ook zonder begeleiding wel kunnen leven)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen