105 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `har`
- haring of kuit ergens van willen hebben (=hij wil iets zeker weten of uitgezocht zien)
- hartzeer van iets hebben (=er geestelijk onder lijden)
- heb het hart eens (=heb de moed om dat te doen. (Eigenlijk: als je dat doet, zal ik je ongenadig straffen))
- het harde woord moet eruit (=het onaangename moet gezegd worden)
- het harnas aantrekken (=ten strijde trekken)
- het hart ergens aan ophalen (=ergens van genieten)
- het hart hoog dragen (=erg trots zijn)
- het hart in de schoenen zinken (=alle moed en hoop verliezen om problemen op te lossen)
- het hart op de goede plaats hebben (=een oprecht en menslievend karakter hebben)
- het hart op de lippen hebben (=over zijn emoties durven praten - alles zeggen wat men denkt)
- het hart op de rechte plaats hebben (=eerlijk zijn)
- het hart op de tong dragen (=direct zeggen wat iemand denkt, ongeacht of dat slim is of niet)
- het hart op de tong hebben. (=zeggen wat je er van vindt)
- het hart zinkt hem in de schoenen (=hij verliest alle moed)
- het leven is net een krentenbol, met af en toe een hard stukje (=het leven is niet een en al geluk maar kent soms ook tegenslag)
- het staal wordt in de wind gehard. (=moeilijkheden en tegenslagen kunnen je sterker maken)
- hoe hoger het hart, hoe lager de ziel (uit het Fries) (=hoogmoed is het kenmerk van een dwaas)
- holle vaten bommen/klinken het hardst (=wie er het minste verstand van heeft, verkondigt het luidst zijn mening)
- holle vaten klinken het hardst. (=de minst competente persoon is vaak ook de luidste)
- iemand een hart onder de gordel/riem steken (=iemand moed inspreken)
- iemand een warm hart toedragen (=iemand steunen)
- iemand tegen zich in het harnas jagen (=iemand door eigen toedoen boos maken)
- iets na aan het hart hebben liggen (=er erg mee begaan zijn)
- iets niet over zijn hart kunnen krijgen (=ergens niet toe kunnen komen of ergens op gesteld zijn)
- iets op het hart hebben (=iets te vertellen hebben)
- ijdele tonnen rollen het hardst. (=de minst competente persoon is vaak ook de luidste)
- in hart en nieren (=vanuit volle overtuiging)
- in het harnas steken (=woedend zijn)
- je hart luchten (=iemand over je problemen vertellen)
- je hart uitstorten (=aan iemand alles (in vertrouwen) vertellen)
- je hart vasthouden (=ernstig zorgen maken, bang zijn dat het mis gaat)
- je wilde haren verliezen (=ouder en rustiger worden)
- kijken als een hard geschilde aardappel (=bleek zien)
- lelijk ten haring gevaren zijn (=zwaar pech hebben)
- met de hand op het hart (=eerlijk en gemeend)
- met de haren erbij slepen (=iets erbij halen dat er niets mee te maken heeft)
- met hart en ziel (=met plezier en passie)
- niet kunnen hard maken (=niet kunnen bewijzen)
- om het hart slaan (=schrik bezorgen)
- op het hart binden (=met de grootste nadruk zeggen)
- op het hart drukken (=met de grootste nadruk zeggen)
- roep geen haring voor hij in het net is (=wees niet te voorbarig)
- spijt hebben als haren op zijn hoofd (=erg veel spijt hebben)
- ter harte nemen (=het zich aantrekken)
- uit het oog, uit het hart (=de aandacht voor iemand verliezen, als die persoon niet meer in de nabijheid is)
- uit het zicht, uit het hart (=wanneer iets niet meer zichtbaar is, wordt het vaak vergeten.)
- uitdrogen als een harderwijker (=alsmaar vervelender worden)
- van zijn hart geen moordkuil maken (=zijn gevoelens niet opkroppen / vrijuit zeggen wat je niet bevalt / eerlijk zeggen over hoe er over iets gedacht wordt)
- waar geen vis is, is haring ook vis (=je moet voor alles moeite doen)
- waar het hart vol van is, loopt/vloeit/stroomt de mond van over (=waar men heel erg mee bezig is, daar wil men over praten)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen
