Spreekwoorden met `ede`

Zoek


145 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `ede`

  1. eet geen paaseieren op goede vrijdag (=alles op zijn tijd, het feest niet te vroeg vieren)
  2. effen rekening maakt goede vrienden (=of anders: schulden maken vijanden)
  3. elk heeft genoeg in eigen tuin te wieden. (=bekritiseer geen anderen als je zelf niet perfect bent)
  4. gedeeld geheim, verloren geheim. (=als je een geheim doorvertelt is het geen geheim meer)
  5. gedeelde smart is halve smart (=als je over problemen praat, dan kan je het makkelijker verwerken / door de problemen/ellende van een ander is het gemakkelijker de eigen problemen/ellende te dragen)
  6. gezegende omstandigheden (=in verwachting)
  7. goed van de tongriem gesneden (=gezegd van een vlotte prater)
  8. goede naam is beter dan goede olie (=een goede reputatie is beter dan veel geld)
  9. goede papieren hebben (=de goede eigenschappen hebben (voor een baan))
  10. goede raad is duur (=bijna te moeilijk om raad te kunnen geven)
  11. goede raad is goud waard (=met goede aanwijzingen kan je heel veel doen)
  12. goede sier maken (=er (overdreven) goed van leven / goed overkomen bij anderen)
  13. goede waar prijst zichzelf (=goed materiaal moet niet aangeprezen worden)
  14. goede wijn behoeft geen krans (=iets wat goed is hoeft niet geprezen worden)
  15. goederen in de dode hand (=goederen die niet vererven)
  16. heden ik morgen gij (=oud grafschrift: gedenk, lezer, dat jij ook zal sterven)
  17. heden in hoogheid verheven morgen onder de aarde (=vandaag nog heel belangrijk, maar morgen misschien al dood)
  18. heden ten dage (=tegenwoordig)
  19. het bij het goede/rechte eind hebben (=gelijk hebben)
  20. het hart op de goede plaats hebben (=een oprecht en menslievend karakter hebben)
  21. het hoofd bieden (=weerstand bieden)
  22. het ijzer smeden als het heet is (=je moet op het juiste moment de kansen grijpen en dingen doen)
  23. het is niet iedereen gegeven ajuin met droge ogen te schillen (=niet iedereen doet het onaangename met de glimlach)
  24. ieder bakt zijn koek zoals hij hem eten wil. (=iedereen behartigt zijn zaken, op een manier zoals hij dat zelf wil.)
  25. ieder dubbeltje drie keer omdraaien (=zo gehecht zijn aan geld dat men aarzelt bij iedere uitgave)
  26. ieder huisje heeft een deurtje. (=er is altijd een manier om iets te bereiken)
  27. ieder huisje heeft zijn kruisje (=er mankeert overal wel iets)
  28. ieder is zichzelf het naast (=iedereen kiest in het slechtste geval voor zichzelf)
  29. ieder kwartier heeft zijn manier. (=elke streek heeft haar eigen gebruiken)
  30. ieder meent dat zijn eigen pak het zwaarst is. (=mensen overdrijven hun eigen moeilijkheden in vergelijking met die van anderen)
  31. ieder moet zijn eigen kruis dragen (=ieder moet zijn eigen tegenslagen verwerken)
  32. ieder moet zijn eigen stoep schoonvegen (=ieder moet zijn eigen problemen oplossen - zich afvragen of hij zelf schuldig is)
  33. ieder oortje brengt zijn gierigheid. (=zelfs om kleine dingetjes kunnen mensen hebzuchtig zijn (een oortje is een oude munteenheid))
  34. ieder trekt aan zijn streng (=ieder kiest voor zichzelf)
  35. ieder vist op zijn getij (=iedereen maakt gebruik van het geschikte ogenblik)
  36. ieder voor zich en God voor ons allen (=niemand helpt elkaar)
  37. iedere heilige komt zijn kaarsje toe (=iedere medewerker moet delen in de eer)
  38. iedere stuiver brengt zijn gierigheid mee. (=zelfs om kleine dingetjes kunnen mensen hebzuchtig zijn)
  39. iedereen moet zijn last dragen (=ieder heeft zijn problemen)
  40. iedereen wat van de stokvis (=eerlijk delen)
  41. iemand het lemmer bieden (=iemand uitdagen)
  42. iemand na in den bloede zijn (=van iemand een bloedverwant zijn)
  43. iemand of iets het hoofd bieden (=zich met verstand en beleid verzetten tegen iemand of iets, iemand weerstaan)
  44. iemand tot op zijn hemd uitkleden (=alles van iemand afnemen, een te hoge prijs laten betalen)
  45. iets beneden zijn waardigheid achten (=iets niet willen doen omdat men vindt dat men een betere taak waard is)
  46. iets in goede banen leiden (=ervoor zorgen dat iets goed verloopt)
  47. iets met de mantel der liefde bedekken (=iets niet met anderen bespreken maar stilzwijgen en accepteren)
  48. iets met de moedermelk binnenkrijgen (=iets leren in de eerste levensjaren)
  49. iets met lede ogen aanzien (=iets met tegenzin zien gebeuren)
  50. iets onder de leden hebben (=niet helemaal gezond zijn)

360 betekenissen bevatten `ede`

  1. het sluit als een bus (=de beredenering klopt)
  2. de harp aan de wilgen hangen (=de bezigheden stopzetten)
  3. olie op de golven gieten/gooien (=de gemoederen kalmeren)
  4. goede papieren hebben (=de goede eigenschappen hebben (voor een baan))
  5. in diskrediet brengen (=de goede naam aantasten)
  6. de bokken van de schapen scheiden (=de goeden van de kwaden scheiden)
  7. alles kort en klein slaan (=de hele inboedel kapot slaan)
  8. de krenten uit de pap halen (=de meest aantrekkelijke gedeelten voor zichzelf bestemmen, bijvoorbeeld de meest interessante taken uit een omvangrijk werk)
  9. de wind waait uit een andere hoek (=de meningen/omstandigheden zijn veranderd)
  10. homo homini lupus (=de mens benadert zijn medemens als een wolf)
  11. de rotte appels uit de mand halen (=de minder getalenteerde personen wegsturen, de minder goede dingen sorteren van de goede dingen)
  12. geen zorgen voor morgen, elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad (=de moeilijkheden van vandaag zijn genoeg om je zorgen over te maken)
  13. regen in mei, dan is april voorbij (=de natuur kiest vanzelf de goede volgorde)
  14. de kaart van het land kennen (=de omstandigheden kennen)
  15. de bordjes zijn verhangen (=de omstandigheden zijn veranderd)
  16. met zijn talenten woekeren (=de persoonlijke mogelijkheden/gaven goed gebruiken)
  17. roet in het eten gooien (=de pret bederven of een plan laten mislukken)
  18. tijd heeft vleugels en geen teugels. (=de tijd gaat snel en is niet te beïnvloeden)
  19. het paard dat de haver verdient krijgt ze niet (=diegene die het goede gedaan heeft, krijgt de beloning niet)
  20. zoete broodjes bakken (=dingen zeggen om een goede indruk achter te laten bij mensen met invloed)
  21. recht praten wat krom is (=door een ingewikkelde, onjuiste redenering een onzuivere situatie, daad of besluit trachten van een rechtvaardiging te voorzien)
  22. een zware pijp roken (=door eigen schuld in moeilijkheden komen)
  23. reageren met de voeten (=door ergens weg te gaan, weg te blijven of niet meer terug te keren, aangeven dat men niet tevreden is)
  24. met gesloten beurs betalen (=door middel van een wederzijdse schuld het bedrag verrekenen)
  25. door het lint gaan (=door woede je emoties niet (meer) onder controle kunnen houden)
  26. korte metten maken (=doortastend optreden)
  27. spijkers met koppen slaan (=doortastend optreden)
  28. redenering van Jan Kalebas (=dwaze onlogische redenering)
  29. boeren en varkens worden knorrend vet (=een boer die klaagt heeft daar wellicht geen reden toe)
  30. goed bloed kan niet liegen (=een edele afkomst wordt altijd opgemerkt)
  31. onder het mes zitten (=een examen hebben, in angstige omstandigheden zitten)
  32. tussen beurs en geweten geplaatst zijn (=een financieel goede - maar misdadige - zaak kunnen doen)
  33. een goed begin is het halve werk (=een goed begin vergroot de kans op een goede afwerking)
  34. het juiste midden vinden (=een goed evenwicht vinden tussen twee tegengestelde aanpakken. Bijvoorbeeld, als het er om gaat hoeveel bevoegdheden de politie moet hebben om de rechtsstaat te handhaven)
  35. een goede buur is beter dan een verre vriend (=een goede buur kan je beter helpen dan een verre vriend)
  36. een wit voetje halen (=een goede indruk maken bij de leider(s))
  37. hoge ogen gooien (=een goede kans maken op iets)
  38. een goede haan kraait nog wel eens weer. (=een goede leider waarschuwt meer dan eens)
  39. een goede naam is beter dan olie (=een goede naam (reputatie) is beter dan veel geld (olie) bezitten)
  40. goed te boek staan (=een goede reputatie hebben)
  41. goede naam is beter dan goede olie (=een goede reputatie is beter dan veel geld)
  42. in een goed blaadje proberen te komen (=een goede reputatie proberen te verkrijgen)
  43. een koopman een loopman. (=een goede verkoper gaat bij zijn klanten langs)
  44. een leugentje om bestwil (=een leugen met een goede bedoeling)
  45. iets in petto houden (=een mededeling voor later bewaren)
  46. een gouden zadel maakt geen ezel tot paard. (=een mens verandert niet door uiterlijkheden)
  47. een scheve schaats rijden (=een misstap begaan. Een morele regel overtreden)
  48. schone appels zijn ook wel zuur. (=een mooie vrouw is niet vanzelfsprekend een goede echtgenote)
  49. de kool en de geit sparen (=een oplossing vinden waar beide partijen tevreden mee kunnen zijn)
  50. op een volle buik staat een vrolijk hoofd. (=een volle buik brengt een blij en tevreden humeur.)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen