Spreekwoorden met `zál`

Zoek


52 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `zál`

  1. `t Mag vloeien, `t mag ebben. Die niet waagt zal `t niet hebben (=je moet niet denken als je niets onderneemt dat ze het dan bij je thuis komen bezorgen)
  2. als de berg niet tot Mohammed komt, zal Mohammed tot de berg gaan (=genoegen nemen met wat er beschikbaar/mogelijk is)
  3. daar zal wat zwaaien (=daar zal een hartig woordje gesproken worden)
  4. dat paard zal mij niet meer slaan (=dat zal mij niet meer gebeuren)
  5. dat schaap zal een zachte dood nemen. (=het wordt vergeten)
  6. dat zaakje zal wel doodbloeden (=die kwestie zal geleidelijk aan wel worden vergeten)
  7. dat zal hem geen windeieren hebben gelegd (=daar zal hij wel veel geld mee verdiend hebben)
  8. dat zal hem niet glad zitten (=iets zal niet meevallen en moeilijk zijn)
  9. dat zal je de dood niet aandoen (=iets is niet zo erg is als het lijkt)
  10. dat zal mij een zorg wezen (=daar trek ik me niets van aan)
  11. dat zal mijn klomp niet roesten (=ik maak me er niet druk om; het kan mij niet schelen)
  12. de darmen zalven. (=lekker eten en drinken.)
  13. de mens zal bij brood alleen niet leven. (=een mens heeft niet alleen lichamelijke maar ook geestelijke behoeftes.)
  14. de tijd zal het leren (=na verloop van tijd is er bekend hoe het gegaan is)
  15. de wolf zal met het lam verkeren. (=er zal vrede zijn)
  16. die geboren is om te hangen, zal niet verdrinken. (=je kunt je lot niet ontlopen.)
  17. een goed begin heeft een goed behagen maar het eindje zal de last dragen (=goed beginnen is prima, maar je moet volhouden tot het einde)
  18. een vreemdeling in Jeruzalem zijn (=ergens niet bekend zijn met de gang van zaken of zich ergens niet thuis voelen)
  19. een zalfje op de wond (=iets dat het leed verzacht)
  20. er is geen zalf aan te strijken (=ergens niets aan kunnen doen of geen enkel zinvol advies mogelijk voor iemand)
  21. er zal geen haan naar kraaien (=dat zal niemand te weten komen)
  22. het eind zal de last dragen (=moeilijkheden en problemen komen vooral als het werk bijna af is)
  23. het neusje van de zalm (=het beste deel)
  24. het zal daar kluizen (=er zal hevige ruzie zijn)
  25. het zal er stinken/waaien (=er zal hevige ruzie zijn)
  26. het zal erom houden (=het zal op het nippertje zijn)
  27. het zal je kind maar wezen (=je zal er maar voor op moeten draaien)
  28. het zal me worstwezen (=het maakt voor mij geen enkel verschil)
  29. het zal zo`n vaart niet lopen (=het zal wel meevallen)
  30. hij zal mijn koffer niet kruien (=hem zal ik mijn zaken niet toevertrouwen)
  31. iemand de handen zalven (=iemand een geschenk geven in de hoop een gunst te bekomen)
  32. iemands handen zalven (=iemand iets geven in de hoop een gunst te verkrijgen)
  33. ik zal je krakepitten (=ik zal je krijgen!)
  34. in de kleinste potjes zit de beste pommade/zalf (=gezegd van uitzonderlijk kleine personen)
  35. je ziel en zaligheid verkopen (=absoluut alles opofferen)
  36. kalmte zal je redden (=als je rustig blijft gaan de dingen beter)
  37. met de maat waarmee gij meet, zal u weder gemeten worden (=op de manier zoals je een ander behandelt zal je ook zelf behandeld worden)
  38. uit een olievat zal men geen wijn tappen. (=verwacht geen goede dingen van slechte mensen)
  39. wat de boer aan het koren verliest zal hij aan het spek wel terugvinden (=waar iemand iets verliest zal iemand (anders) iets winnen)
  40. wat de mens zaait zal hij maaien (=je moet er iets voor doen, als je wat wil krijgen)
  41. wat hansje niet leert zal hans nooit weten (=je moet het eerst leren om het later te kunnen)
  42. wat Jantje is zal Jan worden. (=wel ouder worden maar dezelfde streken houden)
  43. weten hoe men dat in het vat zal gieten (=de oplossing weten)
  44. wie gekheid zaait zal dwaasheid oogsten. (=als je ongebruikelijke dingen doet krijg je ook ongebruikelijke resultaten)
  45. wie niet werkt zal niet eten (=wie niet werkt verdient de kost niet)
  46. wie niet wil, die niet zal (=als je geen interesse hebt, moet je er ook geen deel van uitmaken)
  47. wie voor het oortje geboren is, zal tot de stuiver niet geraken (=wie in een lage sociale klasse geboren is, zal niet in een hogere sociale klasse terechtkomen)
  48. wie werkt als een paard zal haver eten. (=hard werken is voor de meeste mensen geen garantie op een goed inkomen)
  49. wie wind zaait zal storm oogsten (=wie kwaad doet, zal er uiteindelijk zelf de gevolgen van dragen)
  50. zo kalm als een zalm (=een rustig persoon)

62 betekenissen bevatten `zál`

  1. mal moertje mal kindje (=als de moeder te veel toegeeft zal het kind niet deugen)
  2. dun door de broek lopen. (=als iets niet mee zal vallen)
  3. allemans vriend is allemans gek. (=als je iedereen te vriend wil houden, zal men misbruik van je maken.)
  4. waar geen aardappelen gepoot worden, zullen er ook geen groeien (=als je niet een goed begin voor iets legt, zal er ook niets van worden)
  5. de liefde kan niet van één kant komen (=als je samen iets doet zal ieder moeten bijdragen)
  6. daar zal wat zwaaien (=daar zal een hartig woordje gesproken worden)
  7. dat zal hem geen windeieren hebben gelegd (=daar zal hij wel veel geld mee verdiend hebben)
  8. na mij de zondvloed (=dat is een probleem dat zich pas voordoet als ik er niet meer ben - het zal mijn tijd wel duren)
  9. dat is het begin van het einde (=dat is het begin van iets dat uiteindelijk verkeerd zal aflopen)
  10. dat paard zal mij niet meer slaan (=dat zal mij niet meer gebeuren)
  11. er zal geen haan naar kraaien (=dat zal niemand te weten komen)
  12. daar is wel wachten maar geen vasten naar (=dat zal niet gauw gebeuren)
  13. daar kan niets van inkomen (=dat zal niet lukken)
  14. daar kun je ketelaar van blijven (=dat zal niets opbrengen)
  15. driemaal is scheepsrecht (=de derde keer zal je wel gaan lukken)
  16. de bijl ligt al aan de wortel (=de straf zal spoedig volgen)
  17. de kraaien zullen het uitbrengen (=de waarheid zal aan het licht komen)
  18. dat zaakje zal wel doodbloeden (=die kwestie zal geleidelijk aan wel worden vergeten)
  19. het zal er stinken/waaien (=er zal hevige ruzie zijn)
  20. het zal daar kluizen (=er zal hevige ruzie zijn)
  21. de wolf zal met het lam verkeren. (=er zal vrede zijn)
  22. memento mori (=gedenk dat je zal sterven)
  23. heb het hart eens (=heb de moed om dat te doen. (Eigenlijk: als je dat doet, zal ik je ongenadig straffen))
  24. hij zal mijn koffer niet kruien (=hem zal ik mijn zaken niet toevertrouwen)
  25. het zal erom houden (=het zal op het nippertje zijn)
  26. het zal zo`n vaart niet lopen (=het zal wel meevallen)
  27. boontje komt om zijn loontje (=hij krijgt wat hij verdient, de gevolgen zal iemand altijd wel een keer moeten gaan dragen)
  28. het is goed aan hem besteed (=hij verdient het, hij zal er op de goede manier mee omgaan)
  29. dat is koren op zijn molen (=hij zal dat meteen gebruiken als argument voor wat hij toch al wilde)
  30. jong geleerd is oud gedaan (=hoe eerder men iets leert, des te langer de vaardigheid zal blijven)
  31. met de beste wil van de wereld (=hoe graag ik het ook wil, het zal niet lukken)
  32. alle molens vangen wind. (=iedereen die meedoet zal een deel van de opbrengst opeisen)
  33. die haalt de nieuwe aardappelen niet (=iemand die gauw zal gaan sterven)
  34. iemand blij maken met een dode mus (=iemand iets goeds in het vooruitzicht stellen, dat uiteindelijk waardeloos zal blijken te zijn)
  35. baat het niet, schaadt het niet (=iets kan helpen, maar als het niet helpt zal het geen problemen geven)
  36. wat in het vat zit, verzuurt niet (=iets wat goed is en goed bewaard wordt, verliest zijn waarde niet / wat beloofd is zal ook worden ingelost)
  37. als Pasen en Pinksteren op één dag vallen (=iets wat nooit zal gebeuren)
  38. wat van ver komt, is lekker (=iets wat van ver komt, is bijzonder. Daarom denkt men dat het ook beter zal zijn)
  39. dat zal hem niet glad zitten (=iets zal niet meevallen en moeilijk zijn)
  40. ik zal je krakepitten (=ik zal je krijgen!)
  41. over mijn lijk (=ik zal mij daar met alle kracht tegen verzetten)
  42. je laatste hemd aan hebben (=je hebt iets fout gedaan en er zal wat voor je zwaaien)
  43. wie veel eist krijgt veel. Wie te veel eist krijgt niets (=je kan door het te vragen veel bij mensen gedaan krijgen, maar als je onredelijk wordt zal je worden overgeslagen)
  44. wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje (=je kunt nooit boven de stand komen waarin je geboren bent. Arm geboren, zal wel arm blijven)
  45. het zal je kind maar wezen (=je zal er maar voor op moeten draaien)
  46. de tijd heelt alle wonden (=na lange tijd zal de pijn vanzelf over gaan)
  47. geen haan die er naar kraait (=niemand zal het weten)
  48. zelfs de beste breister laat wel eens een steekje vallen (=ook al kan iemand iets heel goed, hij of zij zal ook wel eens een fout maken; dat is vergeeflijk)
  49. met de maat waarmee gij meet, zal u weder gemeten worden (=op de manier zoals je een ander behandelt zal je ook zelf behandeld worden)
  50. heden ik morgen gij (=oud grafschrift: gedenk, lezer, dat jij ook zal sterven)

50 dialectgezegden bevatten `zál`

  1. ` 't zal d'r aan ligke wi-j 't veltj` zag de bezeuker wi-j ze 'm vrooge um te bliêve aete en hae keek nao de dröppel aan de vrouw eur naas (=niet meteen toehappen, een slag om de arm houden) (Weerts)
  2. `'t zal waal oetkome` zag de gek en hae zejdje zaegmael (=je kunt 't proberen, maar het zal niet helpen) (Weerts)
  3. `ich zal toeris goeën zègge dat Zjef heië nie thinnis ès, dan kan d'ne jóng dieëzen achtere no tous koeëme` (=`Ik zal bij u thuis gaan zeggen dat Jef vandaag niet bij hem thuis is, dan kan uw kind namiddag naar thuis komen.`) (Genker)
  4. 'K goa kik were den buf zyn (=Ik zal terug de zondebok zijn) (Harelbeeks)
  5. 'k Goa nie lange lett'n. (=Ik zal niet lang blijven.) (Wevelgems)
  6. 'k goa ui bij uien schabbernak pakken (=ik zal je eens bij je nekvel vastnemen) (oudenaards)
  7. 'K goaj olichte ne droai geev'n (=Nog 1 keer en ik zal u een slag geven) (Harelbeeks)
  8. 'k ken oe wa, 'k pak oe an (=ik ken jou wel, ik zal je een lesje leren) (twents)
  9. 'k zal 'em de oor'n es wass'n (=ik ga hem eens stevig aanpakken) (Westerkwartiers)
  10. 'k zal 't em wal in zijn sause duen (=Ik zal het hem wel heel voorzichtig laten weten) (Lokers)
  11. 'k zal a een zwing geven (=ik zal er u van langs geven) (Meers)
  12. 'k zal aa seffes (=waarschuwing aan kind bijv) (Leefdaals)
  13. 'k zal de poempiejers ew euweren is loateh eutspooiteh (=je moet beter luisteren) (Arendonks)
  14. 'k zal dij 'es 'n oplawiebes verkoop'm (=ik zal jou eens een beste klap geven) (Westerkwartiers)
  15. 'k zal dij d'r uut benzeln (=ik zal jou eruit gooien) (Westerkwartiers)
  16. 'k zal ekik (=ik zal) (Roeselaars)
  17. 'k zal er gieën'n troan om loaten (=ik zal het / hem / haar totaal niet missen) (Wichels)
  18. 'k zal m'n gat maar weer onger min erreme neme (=ik zal maar weer eens aan het werk gaan) (Wierings)
  19. 'k zal mij wel weer opovver'n (=ik zal wel weer de minste wezen) (Westerkwartiers)
  20. 'k zal ô boeksken ies open doen (=ik zal het eens verder vertellen over jou) (Sint-Niklaas)
  21. 'k zal op en bedde (=ik ga naar bed) (Urkers)
  22. 'k zal tèn ies e vogelke vur ô vangen (=iemand een loze belofte doen) (Sint-Niklaas)
  23. 'k Zal veu ou is e verken oep nen boom jagen (=Iets apart, iets wonderlijks doen) (Mechels (BE))
  24. 'k zat ontaïn (=ik zal het onthouden) (Brakels (gld))
  25. 'Kgoa myn aruus vervèss'n (=Ik zal mijn frietvet verversen) (Harelbeeks)
  26. 't es 'ier va 'k zal au goan 'emmen (=ze willen mij beetnemen) (Wichels)
  27. 't es geen avance (=Het zal niet helpen) (Hansbeeks)
  28. 't es wel bestèdj (=t is goed zo, hij heeft het verdiend, dat zal hem leren) (Meers)
  29. 't es welbestedj (=dat zal hem leren) (Meers)
  30. 't go mollejoengn reegn, mollejoeng braakn (=de lucht wordt zwart en het zal hevig regenen) (Ostêns)
  31. 't goa doar 'n wiel ofluuëpn (=het zal daar verkeerd aflopen) (Waregems)
  32. 't Is niks genodderd (=Het zal niet helpen) (Baasrode)
  33. 't kot za were te klêënne zijn (=dat zal niet in goede aarde vallen) (Kaprijks)
  34. 't moet nôdig zo weze (=het zal wel, ik geloof 'r niks van, ja ja...) (Westfries)
  35. 't sa wew (=dat zal wel) (Kaprijks)
  36. 'T spel es hespe (=het zal niet meer gaan) (Oudenaards)
  37. 't stoet op gin beter'n (=het zal niet vlug beter worden) (Meers)
  38. 't van de kloûten, 't is va 'k zal ô gon ein (=er komt niks van) (Sint-Niklaas)
  39. 't zà tog heen wâ zien zekr (=het zal toch niet waar zijn) (Terneuzens)
  40. 't za zè gat voeër'n (=hij zal er moeten aan wennen) (Meers)
  41. 't Zal 'n farme blus goun duun. (=Het zal fel gaan regenen) (Bevers)
  42. 't zal 'r wappere (=ze zijn nog niet jarig) (Luyksgestels)
  43. 't zal a'n gat voarn (=dat zal andere koek zijn) (Kaprijks)
  44. 't zal aan me reet roeste (=ik kan er niet mee zitten) (Rotterdams)
  45. 't Zal an je gatje nie snêêuwen (=Dat gaat daarom niet door) (Zeeuws)
  46. 't zal au [gat] voaren (=je zult moeten wennen) (Wichels)
  47. 't zal au / au gat voaren (=je zult er moeten aan wennen (ook: voordeel door hebben)) (Wichels)
  48. 't zal deurgoan, al moet de onnerste steen ok boov'm komm'm (=het moet hoe dan ook gebeuren) (Westerkwartiers)
  49. 't zal em een eirt kosten (='t zal hem veel kosten) (Meers)
  50. 't zal go speten (=er is een regenvlaag op komst) (Sint-Niklaas)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen