de zittijd
zelfst.naamw. (m.)
1) examenperiode 2) de tijd dat men op een stoel zit Bron: WikiWoordenboek.
3 definities op Encyclo
- 1) Examenperiode
- periode dat de examens worden afgenomen; examenperiode; examentijd
- Synoniem voor examenperiode. Gemeenzaam ook wel afgekort tot 'zit', bv. 'Ze heeft dit jaar opnieuw tweede zit.'
Toon uitgebreidere definitiesVraag & Antwoord voor je slimme speaker
Is het 'de zittijd' of 'het zittijd'?
Het is 'de zittijd', want zittijd is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die zittijd'.
Wat betekent zittijd?
'examenperiode' en 'de tijd dat men op een stoel zit'
Hoe spel je zittijd?
zittijd spel je Z I T T I J D Op andere websites
Zoek
zittijd op Woordenlijst.org
Zoek
zittijd op Google
Zoek
zittijd op Wikipedia