• zijn hoogste lied zingen (=zeer vrolijk zijn) • voor het zingen de kerk uit (=coïtus interruptus) • vogeltjes die zo vroeg zingen zijn voor de poes (=wie zo vroeg wil genieten komt bedrogen uit) • psalmen zingen (=schuren met baksteen en zand) • het uitzingen (=het einde ervan afwachten, het volhouden) Toon alle 17 spreekwoorden die zing bevatten