zeulen

werkw.
Uitspraak:  [ˈzølə(n)]
Afbreekpatroon:  zeu·len
Vervoegingen:  zeulde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft gezeuld (volt.deelw.)

met moeite dragen of voortslepen
Voorbeelden:  `De oude dame liep te zeulen met twee enorme koffers.`,
`met een probleemgezin van instantie naar instantie zeulen`
Synoniem:  sjouwen


Synoniemen
sjorren   sjouwen   torsen   

5 definities op Encyclo
  • • [inerg] "~ met" met inzet van grote inspanning iets dragend rondlopen. • [ov] iets met grote inspanning verplaatsen. •tweede betekenisomschrijving. •enz.
  • met veel moeite dragen vb: hij zeulde de koffier naar boven Synoniemen: sjouwen torsen
  • [Vergeten woorden] (zw. -de) ploegen, voren trekken [= zeulen voortslepen, van zeul ploeg]
  • 1) Met moeite voortslepen 2) Torsen 3) Sjouwen 4) Sjorren 5) Voortsjouwen 6) Met veel moeite voortslepen 7) Slepen 8) Dragen 9) Hard werken
  • voortslepen Jaar van herkomst: 1667 (WNT )
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
zeulen (voortslepen)

Taaladvies
  1. Schrijf je hijs (`een hele hijs`) met ei of ij? Zie hijs / heis
  2. Schrijf je hijsen met ei of ij? Zie hijsen / heisen


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van zeulen?
De verleden tijd van zeulen is 'zeulde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gezeuld'.
Wat betekent zeulen?
'met moeite dragen of voortslepen'
Hoe spel je zeulen?
zeulen spel je Z E U L E N
Wat is een ander woord voor zeulen?
Andere woorden voor zeulen zijn sjorren, sjouwen en torsen.

Op andere websites
Zoek zeulen op Woordenlijst.org
Zoek zeulen op Google
Zoek zeulen op Wikipedia