• vuile boter, vuile vis (=zonder goed gereedschap bereik je geen goede resultaten) • uit vuile lepels eten (=staat U te wachten als het slecht afloopt) • iemand een vuile mond geven (=iemand uitschelden) • er een vuile pijp aan roken (=er veel nadeel van ondervinden) • de vuile was buiten hangen (=over onaangename zaken spreken met buitenstaanders) Naar de spreekwoorden