uitstippelen

werkw.

Uitspraak:	[ˈœytstɪpələ(n)]
Afbreekpatroon:	uit·stip·pe·len
Vervoegingen:	stippelde uit (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft uitgestippeld (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

in grote lijnen aangeven of plannen

Voorbeeld:	`een route uitstippelen`
Synoniem:	uitzetten

aangeven   ontwerpen   schetsen   uitzetten   

• vooraf uitzoeken hoe het zal worden vb: mevrouw Van Zomeren heeft een route uitgestippeld voor de wandelclub
• 1) Ontwerpen 2) Schetsen 3) Aanduiden 4) Aangeven 5) In grote lijnen aangeven 6) Uitzetten 7) Uitlijnen 8) Plannen
• Uitstippelen is het vastleggen van de loop van een koers of wedstrijd; ook van de achtereenvolgende punten van een plan. [basiswoordenlijst groep 8]

Toon uitgebreidere definities

Wat is de verleden tijd van uitstippelen?

De verleden tijd van uitstippelen is 'stippelde uit'. Het voltooid deelwoord is 'heeft uitgestippeld'.

Wat betekent uitstippelen?

'in grote lijnen aangeven of plannen'

Hoe spel je uitstippelen?

uitstippelen spel je U I T S T I P P E L E N

Wat is een ander woord voor uitstippelen?

Andere woorden voor uitstippelen zijn aangeven, ontwerpen, schetsen en uitzetten.

Zoek uitstippelen op Woordenlijst.org
Zoek uitstippelen op Google
Zoek uitstippelen op Wikipedia