uitscheen als dialectwoord
• stoppen (Veurns) 2 definities op Encyclo
- Uit `De lagere vaktalen: De spinners-en weverstaal` 1914 de keten uitscheên: wanneer de keten van den scheermolen komt, wordt zij door den scheerder ineengelascht, en de lasschen worden bij het opboomen weder uiteen geschud: dat is de keten uitscheên, en wordt gewoonlijk door een kind gedaan.
- uitscheiden, ophouden - Voorbeeld: ‘Hij wrocht voort daaraan met zijn kalme lust, strange voort, zeker van de uitkomst, zonder te verlangen naar 't einde of 't uitscheên’ (Dorpsgeheimen - Geurts I 155)
Toon uitgebreidere definitiesOp andere websites
Zoek
uitscheen op Woordenlijst.org
Zoek
uitscheen op Google
Zoek
uitscheen op Wikipedia