trok als dialectwoord
vuistslag (Kaprijks)   mep (Kaprijks)   middagdutje (Kaprijks)   bijstand (financieel) (Kaprijks)   Tocht (wind) (Zelzaats)   uitkering (Ursels)  
Toon alle 13 dialectwoorden

Spreekwoorden en zegswijzen
• uit de klei getrokken (=boers)
• als door een repel getrokken (=zeer mager)
Naar de spreekwoorden

4 definities op Encyclo
  • Uit `De lagere vaktalen: De taal der hopkweekers` 1914 trek. d'Er komt trok onder d' hop want d'er loopen meer facteurs. - d'Er is geen trok onder d' hop: men kan ze moeilijk verkoopen. - De keesten hebben geenen trok.
  • 1.trek, tocht, luchtstroom Voorbeeld: ‘De heldere glans (...) die heel de avond door zijne verbeelding geschitterd heeft, is als ene lamp die uitgeblazen werd door de trok bij 't opengaan der poort’ 2.poos, tijdje Voorbeeld: ‘Wanneer de vuren in orde gebracht zijn kan ieder aan de rust gaan - een echte...
  • 1) Biljartspel 2) Een soort biljartspel
  • soort biljartspel (toon de herkomst via de etymologiebank)
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden eindigen op trok:
zwartroksplitrokborstrok

Herkomst volgens etymologiebank.nl
  1. trok (soort biljartspel)
  2. trok (trek, tocht)


Op andere websites
Zoek trok op Woordenlijst.org
Zoek trok op Google
Zoek trok op Wikipedia