I transitief

bijv.naamw.

Verbuigingen:	transitiever
Verbuigingen:	transitiefst

1) overgankelijk

2) overdraagbaar

II het transitief

zelfst.naamw.

Verbuigingen:

transitieven

5 definities op Encyclo

Let op: Spelling van 1858 transitoir, transitif, Fr., overgaande; (in de spraakk.), wordt zulks van die werkwoorden gezegd, wier werking of handeling van het eene voorwerp op het andere overgaat, b.v.: slaan bepaalt zich niet alleen bij dengenen, die slaat, maar gaat ook over tot den persoon, die geslagen wor...
1) Overgankelijk 2) Overdraagbaar 3) Meetkundige term
Een werkwoord dat een actie uitdrukt ten opzichte van iets of iemand; een overgankelijk werkwoord. Bijvoorbeeld: `nemen` of `houden van` kunnen niet op zichzelf staan, maar zullen altijd door iets of iemand worden gevolgd. Antoniem: intransitief
overgankelijk (werkwoord)
overgankelijk (werkwoord) Jaar van herkomst: 1824 (WNT )

Deze woorden beginnen met transitief:

Deze woorden eindigen op transitief:

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker