1.(een lichaamsdeel) in de richting van een persoon uitstrekken (VD A 1) Voorbeeld: ‘Moeder ontknoopte hare jak en van achter haar hemd haalde zij haar rechter borst, die lijk een opgespannen kwabbel kwam uitkruipen. Het kind greep het toegesteken topje in de mond en ging gretig aan 't zuigen’ 2.toeduwen...
naar hem uitstrekken, hem aanreiken vb: ik stak hem de hand toe