thuiswerken

werkw.
Uitspraak:  ['tœyswɛrkə(n)]
Afbreekpatroon:  thuis·wer·ken
Vervoegingen:  werkte thuis (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft thuisgewerkt (volt.deelw.)

je werk van thuis uit doen
Voorbeeld:  `twee dagen per week thuiswerken om meer tijd te hebben om voor je kinderen te zorgen`


2 definities op Encyclo
  • 1) Maatschappelijk verschijnsel
  • Het toerusten van medewerkers met telecommunicatiemiddelen zodat ze thuis kunnen werken voor 'de zaak'.
Toon uitgebreidere definities

Taaladvies
Wat is juist: Het Nieuwe Werken of het nieuwe werken? Zie Het Nieuwe Werken / het nieuwe werken

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van thuiswerken?
De verleden tijd van thuiswerken is 'werkte thuis'. Het voltooid deelwoord is 'heeft thuisgewerkt'.
Wat betekent thuiswerken?
'je werk van thuis uit doen'
Hoe spel je thuiswerken?
thuiswerken spel je T H U I S W E R K E N

Op andere websites
Zoek thuiswerken op Woordenlijst.org
Zoek thuiswerken op Google
Zoek thuiswerken op Wikipedia