temen

werkw.

Afbreekpatroon:	te - men
Vervoegingen:	teemde (verl.tijd )
Vervoegingen:	geteemd (volt.deelw.)

aarzelen, dralen, langzaam en vervelend spreken, op zeurderige toon praten

Voorbeeld:

`De sollicitant was tijdens het gesprek zo aan het temen dat hij een slechte indruk maakte.`

slijmen   zeuren   

• (ww) - zalvend zeiken over iets
• [Vergeten woorden] (st. tam, heeft getomen) passen, voegen [~ timmer, betamen, tam, getaam passend]
• 1) Aarzelen 2) Dralen 3) Talmen 4) Uitweiden 5) Neuzelen 6) Treuzelen 7) Divageren 8) Vervelend praten 9) Dreinen 10) Flemen 11) Lijzig praten 12) Lijmerig spreken 13) Slijmen 14) Semmelen 15) Temerig praten 16) Zalven 17) Langzaam en vervelend spreken 18) Lijzen 19) Kwezelen 20) Ziegezagen 21) Zaniken
• op zeurderige toon, lijmerig praten of iets zeggen
• zeuren Jaar van herkomst: 1614-1615 (WNT )

Toon uitgebreidere definities

temen (zeuren)

Wat is de verleden tijd van temen?

De verleden tijd van temen is 'teemde'. Het voltooid deelwoord is 'geteemd'.

Wat betekent temen?

'aarzelen, dralen, langzaam en vervelend spreken, op zeurderige toon praten'

Hoe spel je temen?

temen spel je T E M E N

Wat is een ander woord voor temen?

Andere woorden voor temen zijn slijmen en zeuren.

Zoek temen op Woordenlijst.org
Zoek temen op Google
Zoek temen op Wikipedia