de tand

zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak:  [tɑnt]
Verbuigingen:  tanden (meerv.)

1) elk van de scherpe, uitstekende botjes voor in je mond waarmee je bijt
Voorbeeld:  `je tanden poetsen`
je tanden laten zien  (een dreigende houding aannemen)
je tanden stuk bijten op iets  (ergens erg je best voor doen maar niet het gewenste resultaat behalen)
je tanden ergens in zetten  (aan een zware klus beginnen)
iemand aan de tand voelen  (iemand streng ondervragen)
je tanden op elkaar zetten  (doorzetten en je boosheid of pijn niet laten merken)
de tand des tijds  (slijtage door ouderdom)
tot op de tanden gewapend  (met veel wapens)

2) uitstekende, smalle deeltjes van bijvoorbeeld een kam, zaag, vork of rad
Voorbeelden:  `de tanden van een zaag zetten`,
`tandwiel`


Spreekwoorden en zegswijzen
• van de hand in de tand leven (=zo gauw iets verdiend is het meteen weer uitgeven zonder zorgen over later)
• tot de tanden gewapend (=tot het uiterste bewapend)
• tot de tanden bewapend (=zwaar bewapend)
• oog om oog en tand om tand (=wraak nemen voor onrecht dat je is aangedaan, door de dader precies hetzelfde aan te doen)
• met lange tanden eten (=met tegenzin eten)
Toon alle 18 spreekwoorden die tand bevatten

Intensiveringen
Hoe kun je met tand een ander begrip versterken?
tot de tanden bewapend; tot de tanden gewapend; je met hand en tand verzetten; met hand en tand verdedigen;

15 definities op Encyclo
  • Uit `De lagere vaktalen: Taal der bouwbedrijven` 1914 kant van een spitsgevel.
  • • [anatomie] Een hard, wit voorwerp in de mond, meestal in 2 horizontale rijen aanwezig (één in elke kaak) en algemeen gebruikt om te eten. •Een scherp uitsteeksel aan voorwerpen (bijvoorbeeld aan zaag
  • hard wit uitsteeksel in boven- en onderkaak vb: met zijn tanden beet hij in de appel hem aan de tand voelen [ondervragen] tot de tanden gewapend [zwaar bewapend] eten met lange tanden [met tegenzin] je tanden laten zien [dreigend laten zien dat je niet bang bent] haar op de tanden hebben [nergens bang voor zi...
  • 1) Deel van het kaakbeen 2) Kan scherp zijn bij een haai of zoet bij een kind 3) Deel van de mond 4) Deel van een gebit 5) Deel van een kam 6) Deel van een kam of een zaag 7) Deel van een kamwiel 8) Wat men kan verliezen als kind en weer ziet groeien 9) Bijtelement 10) Bijter 11) Punt 12) Deel van een zaag
  • Dens..
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met tand:
tandaanslagtandartstandartsangsttandartsassistenttandartsassistentetandartsassistentietandartsbehandelingtandartsbezoektandartsboortandartsenpraktijktandartskostentandartspraktijktandartsstoeltandbederftandbeentandegtandeloostandemtandemscoottandemscootmobiel
Toon alle woorden die beginnen met tand

Deze woorden eindigen op tand:
achterstandadressenbestandafstandbestandbijstandcomputerbestandeindstandgegevensbestandgemoedstoestandhandstandhoogstandmiddenstandmisstandmisverstandopstandrechtsbijstandruststandstandstilstandtaalachterstand
Toon alle woorden die eindigen op tand

Herkomst volgens etymologiebank.nl
tand (uitsteeksel in de kaak)

Taaladvies
Waar komt iemand aan de tand voelen vandaan en wat wordt ermee bedoeld? Zie Iemand aan de tand voelen

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Is het 'de tand' of 'het tand'?
Het is 'de tand', want tand is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die tand'.
Wat is het meervoud van tand?
Het meervoud van tand is 'tanden'. Eén tand, twee tanden.
Wat betekent tand?
'elk van de scherpe, uitstekende botjes voor in je mond waarmee je bijt' en 'uitstekende, smalle deeltjes van bijvoorbeeld een kam, zaag, vork of rad'
Hoe spel je tand?
tand spel je T A N D

Op andere websites
Zoek tand op Woordenlijst.org
Zoek tand op Google
Zoek tand op Wikipedia