stemloos

bijv.naamw.

Uitspraak:	['stɛmlos]
Afbreekpatroon:	stem·loos

1) (van spraakklanken) als de stembanden niet meetrillen bij het uitspreken ^taalkunde

Voorbeeld:	`Medeklinkers die stemloos worden uitgesproken zijn: f, h, k, p en s.`
Antoniem:	stemhebbend (1)

2) als je weinig of geen stem hebt

Voorbeeld:

`Ik ben erg verkouden en al vijf dagen stemloos.`

• 'Stemloosheid' is een beschrijvende eigenschap van medeklinkers die worden geproduceerd zonder de lucht uit de longen met de stembanden in trilling te brengen. De stemloze medeklinkers zijn 'f', 'h', 'k', 'p', 's', 't' en de 'ch'-klank als in 'lachen'.
• 1) Stom 2) Taalkundige term 3) Gevormd zonder trilling van de stembanden 4) Zonder trilling van de stemband gevormd 5) Zonder stembandentrilling
• geeft aan dat de desbetreffende spraakklank wordt geproduceerd zonder trilling van de stemband
• Klanken gevormd zonder trilling van de stembanden. Bijvoorbeeld: `ch`, `f` en `s`
• Uit de woordenlijst van de uitspraak; medeklinkers die gerealiseerd worden zonder dat daarbij de stembanden trillen worden stemloos genoemd. Het gaat om de f, s, ch, p, t en k. Zij hebben allen ook een stemhebbende tegenhanger.

Toon uitgebreidere definities

Wat betekent stemloos?

'(van spraakklanken) als de stembanden niet meetrillen bij het uitspreken' en 'als je weinig of geen stem hebt'

Hoe spel je stemloos?

stemloos spel je S T E M L O O S

Zoek stemloos op Woordenlijst.org
Zoek stemloos op Google
Zoek stemloos op Wikipedia