de schoenmaker

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:	['sxunmakər]
Afbreekpatroon:	schoen·ma·ker
Verbuigingen:	schoenmakers (meerv.)

iemand die alle soorten schoeisel (en handtassen) herstelt

Voorbeeld:

`Breng je mijn schoenen straks even naar de schoenmaker? De hak moet hersteld worden.`

schoenlapper   

• schoenmaker blijf bij je leest (=hou je niet bezig met dingen waar je niets van weet)
Naar de spreekwoorden

• • [beroep] iemand die als vak schoenen repareert.
• iemand die voor zijn beroep schoenen, laarzen en tassen repareert vb: laat de schoenmaker maar andere zolen onder je schoenen zetten
• 1) Winkelier 2) Schoenenhersteller 3) Beroep 4) Bont gekleurde dagvlinder 5) Pegger 6) Leerbewerker 7) Ambachtsman 8) Lapper 9) Vakman 10) Schoenlapper 11) Schoenhersteller
• die oude schoenen oplapt Jaar van herkomst: 1288 (CG I2, 1340 )
• Een schoenmaker is iemand die schoeisel repareert. [basiswoordenlijst groep 3]

Toon uitgebreidere definities

• schoenmakerij

schoenmaker (die oude schoenen oplapt)

Is het 'de schoenmaker' of 'het schoenmaker'?

Het is 'de schoenmaker', want schoenmaker is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die schoenmaker'.

Wat is het meervoud van schoenmaker?

Het meervoud van schoenmaker is 'schoenmakers'. Eén schoenmaker, twee schoenmakers.

Wat betekent schoenmaker?

'iemand die alle soorten schoeisel (en handtassen) herstelt'

Hoe spel je schoenmaker?

schoenmaker spel je S C H O E N M A K E R

Wat is een ander woord voor schoenmaker?

Een ander woord schoenmaker is schoenlapper.

Zoek schoenmaker op Woordenlijst.org
Zoek schoenmaker op Google
Zoek schoenmaker op Wikipedia