relateren

werkw.

Uitspraak:	[rəla'terə(n)]
Afbreekpatroon:	re·la·te·ren
Vervoegingen:	relateerde (verl.tijd )
Vervoegingen:	heeft gerelateerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

iets in verband brengen met iets anders

Voorbeelden:

`crimineel gedrag bij jongeren relateren aan een slechte opvoeding`,
`knelpunten in de zorg gerelateerd aan de uitbraak van het COVID-19 virus`

6 definities op Encyclo

ermee te maken hebben, ermee in verband staan vb: ziekteverzuim is gerelateerd aan werkplezier Synoniem: samenhangen
1) Verbinden 2) Verhalen 3) Vermelden 4) Berichten 5) Vertellen 6) In verband brengen met 7) In verband brengen 8) In verband leggen 9) Ambtelijk verklaren
in verband brengen, in een bepaalde verhouding brengen
in verband brengen Jaar van herkomst: 1510 (WNT )
in verhouding brengen of beschouwen tot, doen afhangen van het genoemde (Winchester 2003)

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

De verleden tijd van relateren is 'relateerde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gerelateerd'.

'iets in verband brengen met iets anders'

relateren spel je R E L A T E R E N

Op andere websites

Recentelijk gezocht