1) Met de ogen knipperen 2) Knipogen 3) Met de ogen knippen 4) Met de pink wegnemen 5) Met ogen knipperen 6) Turen 7) Zingen van winterkoninkje 8) Glanzen 9) Zuinig zijn 10) Flikkeren 11) Gevat 12) Pinkelen 13) Flink zijn
flikkeren, knipperen (toon de herkomst via de etymologiebank)
knipogen
knipperen; flonkeren; flikkeren Wordt in toepassing op sterren ook in Nederland gebruikt, maar komt in België in toepassing op allerlei lichtjes voor. het knipperlicht van een voertuig aanzetten; met het knipperlicht richting aangeven knipperen met de ogen; kort en snel de ogen open en dicht doen een traantj...
