de pilaar

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:	[pɪlˈar]
Afbreekpatroon:	pi·laar
Verbuigingen:	pilaren (meerv.)

stenen zuil waarop een hoger deel van een gebouw rust

paal   pilaster   

• paal of zuil die een deel van een gebouw ondersteunt vb: het dak steunt op vier pilaren
• 1) Zuil 2) Kolom 3) Pilaster 4) Pijler 5) Instandhouder 6) Telamon 7) Ronde zuil 8) Atlant 9) Ondersteuning 10) Paal 11) Colonnet 12) Dakondersteuning 13) Stut 14) Steunzuil 15) Stenen zuil 16) Colonne 17) Deel van een gebouw 18) Colonnade 19) Ante
• Een pilaar is een kolom die delen van een gevel, vloeren van een bovenliggende verdieping of boogconstructies van een gebouw ondersteunt. [basiswoordenlijst groep 5]
• Ook: kolom. Zie zuil, pijler, schacht. Het woord pilaar is een vroege ontlening aan het vulgair Latijnse pilare, pilarium (steunzuil, pilaar), gevormd bij het klassiek Latijnse pila (zuil); bron Etymologiebank. Eng. pillar
• pijler

Toon uitgebreidere definities

• pilaarbijter• pilaarbijtster• pilaarheilige

• steunpilaar• zoutpilaar• kalksteenpilaar

pilaar (steunzuil)

Wat is juist: `De export is een pijler van de economie` of `De export is een peiler van de economie`? Zie Pijler / peiler

Is het 'de pilaar' of 'het pilaar'?

Het is 'de pilaar', want pilaar is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die pilaar'.

Wat is het meervoud van pilaar?

Het meervoud van pilaar is 'pilaren'. Eén pilaar, twee pilaren.

Wat betekent pilaar?

'stenen zuil waarop een hoger deel van een gebouw rust'

Hoe spel je pilaar?

pilaar spel je P I L A A R

Wat is een ander woord voor pilaar?

Andere woorden voor pilaar zijn paal en pilaster.

Zoek pilaar op Woordenlijst.org
Zoek pilaar op Google
Zoek pilaar op Wikipedia