ontmaskeren

werkw.

Uitspraak:	[ɔntˈmɑskərə(n)]
Afbreekpatroon:	ont·mas·ke·ren
Vervoegingen:	ontmaskerde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft ontmaskerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

aantonen dat iemand die onschuldig leek in werkelijkheid slecht is

Voorbeeld:

`iemand ontmaskeren als een fraudeur`

blootleggen   onthullen   

• •de ware aard laten zien van iets of iemand.
• laten zien wat hij in werkelijkheid is vb: de dief werd ontmaskerd door zijn vrienden
• 1) Onthullen 2) Demaskeren 3) Doorzien 4) In zijn ware gedaante vertonen 5) Het bewijzen van bedrog 6) Blootleggen
• Ontmaskeren is iemands slechte bedoelingen onthullen, aan de kaak stellen. [basiswoordenlijst groep 8]

Toon uitgebreidere definities

Waar komt door de mand vallen vandaan en wat betekent het? Zie Door de mand vallen

Wat is de verleden tijd van ontmaskeren?

De verleden tijd van ontmaskeren is 'ontmaskerde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft ontmaskerd'.

Wat betekent ontmaskeren?

'aantonen dat iemand die onschuldig leek in werkelijkheid slecht is'

Hoe spel je ontmaskeren?

ontmaskeren spel je O N T M A S K E R E N

Wat is een ander woord voor ontmaskeren?

Andere woorden voor ontmaskeren zijn blootleggen en onthullen.

Zoek ontmaskeren op Woordenlijst.org
Zoek ontmaskeren op Google
Zoek ontmaskeren op Wikipedia