onderrichten

werkw.

Uitspraak:	[ɔndə'rɪxtə(n)]
Afbreekpatroon:	on·der·rich·ten
Vervoegingen:	onderrichtte (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft onderricht (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

lessen geven

Voorbeeld:	`Jezus bleef overdag het volk onderrichten, terwijl hij 's avonds de apostelen onderwees.`
Synoniem:	onderwijzen

Zie ook:

onderricht

bijbrengen   doceren   inlichten   onderwijzen   voorlichten   

• •leren, onderwijzen; voorlichten, op de hoogte brengen. (+audio)
• 1) Onderwijzen 2) Voorlichten 3) Onderwijs geven 4) Opleiden 5) Doceren 6) Informeren 7) Kennis bijbrengen 8) Scholen 9) Leren 10) Leraren 11) Beleren 12) Bijbrengen 13) Instrueren 14) Inlichten
• onderwijzen
• onderwijzen Jaar van herkomst: 1550 (WNT artikel Suppl )

Toon uitgebreidere definities

onderrichten (onderwijzen)

Wat is de verleden tijd van onderrichten?

De verleden tijd van onderrichten is 'onderrichtte'. Het voltooid deelwoord is 'heeft onderricht'.

Wat betekent onderrichten?

'lessen geven'

Hoe spel je onderrichten?

onderrichten spel je O N D E R R I C H T E N

Wat is een ander woord voor onderrichten?

Andere woorden voor onderrichten zijn bijbrengen, doceren, inlichten, onderwijzen en voorlichten.

Zoek onderrichten op Woordenlijst.org
Zoek onderrichten op Google
Zoek onderrichten op Wikipedia