nalopen

werkw.

Uitspraak:	['nalopə(n)]
Afbreekpatroon:	na·lo·pen
Vervoegingen:	liep na (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft, is nagelopen (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

bekijken of alles is zoals het moet zijn

Voorbeelden:	`alle hyperlinks nog een keer nalopen voordat de site life gaat`, `alle binnengekomen mailtjes nalopen op nieuwe aanmeldingen`
Synoniem:	controleren

achternagaan   achternalopen   controleren   volgen   

• 1) Achternalopen 2) Achternagaan 3) Achtervolgen 4) Checken 5) Vluchtig doorkijken 6) Achterna hollen 7) Doorlezen 8) Naspeuren 9) Narennen 10) Najagen 11) Nabenen 12) Behartigen 13) Controleren 14) Toezicht houden op 15) Inspecteren 16) Geregeld volgen 17) Volgen

Toon uitgebreidere definities

• achternalopen

Wat is de verleden tijd van nalopen?

De verleden tijd van nalopen is 'liep na'. Het voltooid deelwoord is 'heeft, is nagelopen'.

Wat betekent nalopen?

'bekijken of alles is zoals het moet zijn'

Hoe spel je nalopen?

nalopen spel je N A L O P E N

Wat is een ander woord voor nalopen?

Andere woorden voor nalopen zijn achternagaan, achternalopen, controleren en volgen.

Zoek nalopen op Woordenlijst.org
Zoek nalopen op Google
Zoek nalopen op Wikipedia