lessen

werkw.
Uitspraak:  [ˈlɛsə(n)]
Afbreekpatroon:  les·sen
Vervoegingen:  leste (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft gelest (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) lessen nemen in autorijden
Voorbeeld:  `Op haar zestigste is ze nog gaan lessen.`

2)
je dorst lessen  (drinken) `Na het sporten les ik mijn dorst met een heleboel water.`

Zie ook:  les


Synoniemen
afkoelen   bevredigen   laven   lenigen   les geven   stillen   tegoed doen   

4 definities op Encyclo
  • 1) Zijn dorst stillen 2) Blussen 3) Dorst stillen 4) Dorst doen ophouden 5) Doen ophouden 6) Plaats in de Benelux 7) plaats in België 8) Lenigen 9) Afkoelen 10) Leren autorijden 11) Boeten 12) Onderwijs krijgen 13) Bevredigen 14) Les geven 15) Les nemen 16) Lesgeven 17) Verslaan 18) Verzachten 19) Verzadigen...
  • blussen
  • blussen Jaar van herkomst: 1350 (MNW )
  • Lessen heeft meerdere betekenissen: [basiswoordenlijst groep 3]
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met lessen:
lessenaarlessenrooster

Deze woorden eindigen op lessen:
flessenblessen

Herkomst volgens etymologiebank.nl
lessen (doen ophouden)

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van lessen?
De verleden tijd van lessen is 'leste'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gelest'.
Wat betekent lessen?
'lessen nemen in autorijden' en ''
Hoe spel je lessen?
lessen spel je L E S S E N
Wat is een ander woord voor lessen?
Andere woorden voor lessen zijn afkoelen, bevredigen, laven, lenigen, les geven, stillen en tegoed doen.

Op andere websites
Zoek lessen op Woordenlijst.org
Zoek lessen op Google
Zoek lessen op Wikipedia